26 396 Vervanging pantservoertuigen M577 en YPR

Nr. 112 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 oktober 2018

Inleiding

Met deze brief informeer ik u over de resultaten van de verwervingsvoorbereiding (D-fase) van het project «Containersystemen en Subsystemen» dat onderdeel is van het programma Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW). Dit programma betreft de vervanging van de operationele wielvoertuigen van Defensie die de basismobiliteit vormen van nagenoeg alle eenheden.

Het toekomstige wielvoertuigenbestand zal gaan bestaan uit een licht, een middelzwaar en een zwaar type voertuig. Deze worden naar behoefte voorzien van een laadbak met huif of containers met de benodigde functionaliteit (commandovoering, verbindingen, werkplaats, brandstoftransport). De middelzware en zware typen vrachtauto’s worden containerdragers. Het programma bestaat uit acht projecten.

Overeenkomstig het Defensie Materieel Proces (DMP) is in het programma DVOW, op grond van de financiële omvang, onderscheid gemaakt tussen gemandateerde en niet-gemandateerde projecten. De projecten «Voertuig 7,5kN», «Brandstofcontainers», «Containerhefmiddel» en «Voertuig Quad» zijn gemandateerd.

De overige vier projecten zijn niet gemandateerd:

  • (1) Voertuigen 50kN, 100kN, 150kN;

  • (2) Containersystemen en subsystemen;

  • (3) Voertuig 12kN Air Assault;

  • (4) Voertuig 12kN.

Vorig jaar bent u met een D-brief geïnformeerd over de verwerving van de voertuigen 50kN, 100kN, 150kN (Kamerstuk 27 830, nr. 201 van 9 juni 2017). Het contract voor deze voertuigen is ondertekend. De D-brief over het deelproject «Voertuig 12kN Air Assault» zal de Kamer naar verwachting nog dit jaar ontvangen, en die van het deelproject «Voertuig 12kN» in 2019.

Aanbesteding en realisatie

Het project «Containersystemen en Subsystemen» (hierna: Containers) behelst de levering van en het onderhoud aan 1.433 containers en 3.269 subsystemen. Het betreft zes verschillende typen containers, te weten: magazijn (geconditioneerd en ongeconditioneerd), werkplaats, kantoor, commandovoering en verbindingen. Het contract bevat opties om meer containers aan te schaffen dan aanvankelijk gepland indien daaraan in de toekomst alsnog behoefte ontstaat. Tevens bevat het contract opties voor additionele artikelen, onder meer telescopische masten, verbindingspanelen, loopbruggen en markeringen voor gevaarlijke stoffen.

De levering van en het onderhoud aan de containers voor de komende tien jaar zijn als een geheel aanbesteed, overeenkomstig de Aanbestedingswet Defensie en Veiligheid (ADV). Over de verwervingsstrategie van dit deelproject is de Kamer geïnformeerd met de C-brief van 3 juli 2015 (Kamerstuk 26 396, nr. 105). In de selectiefase hebben negen partijen zich aangemeld. Na selectie zijn vijf kandidaten geschikt bevonden voor de volgende fase. In deze fase heeft Defensie met deze partijen een dialoog gevoerd over technische en logistieke aspecten, en onderwerpen zoals de leverings- en meerjarige onderhoudsvoorwaarden.

In de inschrijvingsfase hebben de vijf partijen een geldige inschrijving uitgebracht. Op grond van vooraf bekendgemaakte gunningscriteria is de leverancier bepaald. De gunningscriteria hebben betrekking op prijzen (levensduurkosten) en de kwaliteit. De levensduurkosten bestaan uit gewogen investeringskosten en gewogen onderhoudskosten. De kwalitatieve criteria zijn onder meer de ecologische duurzaamheid, een geavanceerd vlootmanagementsysteem en een plan waarin de leverancier uiteenzet hoe hij diverse elektromagnetische effecten beheerst waaronder elektrostatische ontlading, blikseminslag en hacken van data.

Dit betekent dat zowel de prijs als de kwaliteit van belang is geweest bij de keuze van de leverancier. De containers moeten voldoen aan de laatste richtlijnen op het gebied van veiligheid, kwaliteit, arbo en milieu, zoals energieverbruik, emissie, gevaarlijke stoffen en algemene veiligheid.

Regulier onderhoud en onderhoud tijdens missies

Tijdens het gebruik is in hoofdzaak de leverancier verantwoordelijk voor het onderhoud. Dit is echter anders tijdens operationele missies. Civiele monteurs zijn niet opgeleid en ook vaak niet bereid om hun werk te doen in de mogelijk risicovolle omstandigheden waarin de krijgsmacht operationeel moet optreden. Bij missies zorgt Defensie daarom voor het onderhoud, ondersteund door de leverancier.

In Nederland, in reguliere omstandigheden, zorgt de leverancier voor de beschikbaarheid van de containers en hij draagt hiervoor het financiële risico. Het onderhoud in Nederland wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de leverancier door hetzij civiele monteurs dan wel door militaire monteurs onder toezicht van de leverancier. Daarbij is de leverancier contractueel verplicht tien jaar lang reservedelen, documentatie en speciale gereedschappen beschikbaar te stellen en te beheren. Het betreft een zogenoemd prestatiecontract waarin de leverancier verantwoordelijk is voor een vastgelegde prestatie of beschikbaarheid van het systeem. Het contract bevat een optie om het onderhoud vier maal met vijf jaar te verlengen.

Tijdens missies is de onderhoudsovereenkomst niet van toepassing op het desbetreffende materieel. Wel dient de leverancier, op basis van een afzonderlijke opdracht van Defensie, een op de missie afgestemd pakket reservedelen samen te stellen en te leveren. Tijdens de missie is Defensie verantwoordelijk voor de opvoer van de reservedelen vanuit Nederland naar het missiegebied en het uitvoeren van het onderhoud door militaire monteurs die door de leverancier zijn opgeleid.

Overige aspecten

Industriële participatie

Het Ministerie van Economische Zaken & Klimaat (EZK) bepaalt bij de start van een aanbesteding door Defensie voor een militair systeem per geval in hoeverre industriële participatie (IP) wordt gevraagd. Voor de containers is daarover consultatie geweest tussen het Ministerie van Defensie, de Stichting Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid (NIDV) en het Ministerie van EZK. Op basis daarvan is vervolgens bepaald dat voor het project Containers IP zal worden gevraagd.

Met de vijf, door het Ministerie van Defensie geselecteerde kandidaten heeft EZK de plannen besproken waarin de kandidaten uiteenzetten hoe zij de (kennis)positie van de Nederlandse Defensie en Veiligheid gerelateerde Industrie (DVI) willen versterken. De beoogde activiteiten zijn in lijn met het door EZK opgestelde Industriële Participatie-beleid. De verwachting is dat een substantieel deel van de werkzaamheden voor de productie en onderhoud van de containers voor de Nederlandse krijgsmacht in samenwerking met Nederlandse bedrijven zal worden uitgevoerd. De verdere ontwikkeling en uitvoering van de IP-plannen gebeurt in overleg tussen EZK en de door Defensie gekozen leverancier. De resultaten van het IP-beleid worden tweejaarlijks aan de Tweede Kamer gerapporteerd.

Internationale samenwerking

Zoals in de C-brief van 3 juli 2015 reeds is gemeld, hebben pogingen om tot internationale samenwerking te komen niet tot een positief resultaat geleid (Kamerstuk 26 396, nr. 105).

Risico’s

Binnen het programma DVOW is ten behoeve van de beheersbaarheid van de risico’s gekozen voor een risicoregister. Met de C-brief bent u geïnformeerd over de risico’s binnen het project containers die toentertijd waren onderkend. Het betrof de risico’s haalbaarheid van eisen, kennisverlies binnen de projectorganisatie en prijsverhogingen door industriële participatie. Deze risico’s hebben zich niet voorgedaan.

In de verwervingsvoorbereiding zijn nog twee andere risico’s onderkend. Het betreft de beschikbaarheid van voldoende eigen technisch personeel voor het installeren van de hardware op het gebied van communicatiesystemen, en de noodzakelijke aanpassingen op het gebied van infrastructuur. Voor de infrastructuur wordt geïnventariseerd hoeveel aanpassingen het betreft. Ook zal extra technisch personeel worden ingehuurd als blijkt dat dit nodig is. Voor de mitigatie van beide risico’s is budget beschikbaar binnen het project.

Financiële aspecten

Investering

Met het deelproject «Containersystemen en Subsystemen» is een investering gemoeid tussen de € 100 miljoen en € 250 miljoen. De investering komt in de jaren 2019 tot en met 2023 ten laste van het investeringsbudget van Defensie. Het bedrag wordt gefinancierd uit het programmabudget DVOW. In de commercieel vertrouwelijke bijlage is een overzicht opgenomen van de investeringsuitgaven1.

Exploitatie

De exploitatiekosten zijn aan de hand van een analyse van de levensduurkosten vastgesteld. Alle onderhouds- en herstelwerkzaamheden, inclusief de reservedelen, vallen onder de geraamde exploitatiekosten. In de commercieel vertrouwelijke bijlage bij deze brief is het geraamde bedrag opgenomen2.

Vooruitblik

De verwerving van de containers heeft vertraging opgelopen ten gevolge van twee kortgedingen, die in het voordeel van Defensie zijn beslecht. Ik wil het contract met de leverancier, Marshall Land Systems Ltd., eind 2018 ondertekenen. Vervolgens kunnen de eerste containers in de eerste helft van 2019 worden geleverd. Defensie ontvangt de laatste containers in 2023. Het contract met de leverancier omvat tevens een optieregeling waarmee extra containers tegen vastgestelde voorwaarden kunnen worden verworven. Defensie beziet de mogelijkheden om hiervan gebruik te maken. Met het oog op de voortgang van het project verzoek ik de Kamer deze brief spoedig te behandelen.

Met deze containers kiest Defensie voor een lastdragerconcept op basis van internationaal gangbare civiele en militaire maatvoering. De operationele eenheden kunnen bij missies, oefeningen en trainingen een op de activiteit afgestemde combinatie maken van vrachtauto en container. Dit vergroot de flexibiliteit en onderlinge uitwisselbaarheid.

De Staatssecretaris van Defensie, B. Visser


X Noot
1

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
2

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven