Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 26234 nr. 265 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 26234 nr. 265 |
Vastgesteld 26 april 2022
De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de brief van 8 april 2022 over de geannoteerde agenda voor de inzet van de Wereldbank voorjaarsvergadering 2022 (Kamerstuk 26 234, nr. 264).
De vragen en opmerkingen zijn op 12 april 2022 aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voorgelegd. Bij brief van 19 april 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Wuite
Adjunct-griffier van de commissie, Prenger
Inhoudsopgave
I |
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersonen |
2 |
Inbreng VVD-fractie |
2 |
|
Inbreng D66-fractie |
6 |
|
Inbreng CDA-fractie |
10 |
|
Inbreng SP-fractie |
14 |
Inbreng VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie danken de ministers voor de toegezonden geannoteerde agenda. Zij hebben daarover enkele opmerkingen en vragen.
Nederland vertegenwoordigt Oekraïne bij zowel de Wereldbank als het IMF. Ook vertegenwoordigt Nederland Moldavië. Kan de Minister aangeven wat het concreet voor Nederland betekent dat Nederland de vertegenwoordiger is van een land in oorlog (Oekraïne) en een land dat ineens zeer grote hoeveelheden vluchtelingen huisvest (Moldavië) bij de Wereldbank?
Oekraïne en Moldavië maken beide onderdeel uit van de Nederlandse kiesgroep bij de Wereldbank en de Nederlands-Belgische kiesgroep bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Dit betekent concreet dat de Nederlandse bewindvoerders bij beide instellingen ook Oekraïne en Moldavië vertegenwoordigen. Zij doen dit in nauwe samenwerking met de adviseurs van beide landen in de kiesgroep. De bewindvoerder voert het woord namens Oekraïne en Moldavië in de Raad van bewindvoerders van de Bank en het IMF. De bewindvoerder en adviseurs voor de bewuste landen worden in een vroeg stadium betrokken bij de plannen en voorgenomen activiteiten van beide instellingen in Oekraïne en Moldavië. Ook onder de huidige omstandigheden vinden deze consultaties plaats.
Opvallend is dat in de brief van de Minister van Financiën1 wordt gesproken over een bedrag van € 100 miljoen voor een garantie voor de cofinanciering van de voorziene begrotingssteun door de Wereldbank aan Oekraïne, terwijl de Wereldbank zelf een Nederlandse bijdrage van € 80 miljoen noemt.2 Kan de Minister aangeven waarom verschillende bedragen worden genoemd?
De Nederlandse garantie van EUR 100 miljoen stelt de Wereldbank in staat om ditzelfde bedrag aan aanvullende financiering aan Oekraïne in de vorm van een lening te verstrekken. Hiervan is EUR 80 miljoen verstrekt bij de begrotingssteunoperatie die op 7 maart jl. door het bestuur van de Wereldbank is goedgekeurd, en is EUR 20 miljoen onderdeel van de verdere begrotingssteun die momenteel door de Wereldbank wordt voorbereid. Het klopt daarom dat de Wereldbank in het overzicht van het pakket van 7 maart jl. een Nederlandse bijdrage van EUR 80 miljoen euro noemt.
De Minister schrijft rond het onderwerp «Russische invasie van Oekraïne» dat de Wereldbank nadenkt over passende beleidsreacties samen met internationale partners als gevolg van stijgende energie- en voedselprijzen en het risico van verder aanwakkerende inflatie. Kan de Minister aangeven welke beleidsreacties de Wereldbank tot dusver overweegt?
De Wereldbank is op dit moment hiervoor plannen aan het ontwikkelen. Concrete beleidsvoorstellen daarbij zijn o.a. financiering om voedselstromen naar belangrijke markten waar nu een tekort is te verbeteren, waaronder het Midden-Oosten, Noord-Afrika, Sub-Sahara Afrika en andere International Development Association (IDA)-landen en lage-middeninkomenslanden (IFC). Daarnaast is de Wereldbank voornemens om de recente voedselzekerheid-initiatieven als gevolg van COVID-19 aan te passen naar de huidige situatie, zoals sociale vangnetten op te schalen, voedselproducenten te ondersteunen en de veerkracht van kleine boeren te verbeteren. Dit omvat ondersteuning voor de financiering van graanimport, vergroting van de opslagcapaciteit en ondersteuning van regionale samenwerking om verstoringen in de voedsel- en kunstmestmarkten aan te pakken.
De Minister schrijft dat als gevolg van de Russische invasie in Oekraïne de Wereldbank besloten heeft alle nog lopende programma’s in Rusland en Belarus met onmiddellijke ingang te stoppen. Kan de Minister aangeven welke consequenties dit heeft voor Nederland?
Sinds de annexatie van de Krim door Rusland in 2014 zijn er geen financieringsvoorstellen voor projecten in Rusland meer voorgelegd, voor Belarus geldt dit sinds de frauduleuze verkiezingen in 2020. Als gevolg daarvan was de omvang van de nog lopende activiteiten van de Wereldbank in beide landen al beperkt en de weinige nog lopende activiteiten zijn nu stopgezet. Dit heeft verder geen directe consequenties voor Nederland.
De Minister schrijft rond het onderwerp «Fragiliteit» en de prioriteit «Stay and deliver» dat een toenemend aantal landen op de lijst van Fragile and conflict-affected situaties (FCS) niet langer een internationaal erkende regering heeft en daarom geen legitieme overheidspartner voor de Wereldbank. Volgens de Minister dient de Wereldbank op zoek te gaan naar oplossingen en maatwerk. Het is de leden van de VVD-fractie echter niet duidelijk welke oplossingen de Wereldbank voor ogen heeft, en welk maatwerk per geval vereist is. Kan de Minister dat toelichten? Kan zij ook toelichten hoe voorkomen wordt dat oplossingen en maatwerk ertoe leiden dat de positie van de niet-erkende regering (zoals de Taliban in Afghanistan of de militaire junta in Myanmar) onbedoeld versterkt wordt, of dat deze regering de facto alsnog legitimiteit wordt verschaft?
De Wereldbank werkt in fragiele landen en conflictlanden op basis van de eigen Fragility, Conflict, and Violence (FCV) Strategy. Deze strategie is in 2020 aangenomen en bepaalt bijvoorbeeld dat de Wereldbank eerst analyseert welke drivers of conflict in de landen meespelen. Op basis hiervan past zij haar activiteiten aan. Op deze wijze opereert de Bank conflict-sensitief en worden conflicten niet onbedoeld verergerd door haar interventies.
Fragiliteit varieert van land tot land. Vandaar dat er per land naar een passende werkwijze moet worden gezocht, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van werkwijzen die voorkomen dat financiering via niet-erkende of slechts deels legitieme overheden verloopt. Een voorbeeld van toegepast maatwerk is Jemen, waar de Wereldbank enkel financiering via VN-instellingen geeft, die tezamen met lokale organisaties uitvoering geven aan de projecten.
Nederland is van mening dat in geval van een staatsgreep of machtsovername door een niet-erkende regering de operaties van de Wereldbank met of via overheden gepauzeerd dienen te worden, zodat eerst kan worden onderzocht welke implicaties de nieuwe situatie heeft voor deze operaties. De Wereldbank hanteert bij niet-erkende regeringen een speciaal beleid, de zogeheten Operational Policy 7.30. Dit stipuleert onder welke omstandigheden projecten mogen worden voortgezet of niet.
Bij het beoordelen van activiteiten van de Wereldbank in Myanmar blijft het uitgangspunt voor Nederland dat niet met het militaire regime samengewerkt wordt, wat ook betekent dat fondsen van de Wereldbank niet bij het leger terecht komen.
In Afghanistan beheert de Wereldbank het Afghanistan Reconstruction Trust Fund (ARTF). Voor betalingen uit dit fonds aan de Afghaanse bevolking gelden specifieke voorwaarden, waaronder de voorwaarde dat financiering via internationale organisaties waaronder die van de VN-organisaties niet via de Taliban verloopt.
De Minister schrijft rond het onderwerp «Fragiliteit» en de prioriteit «Verbeterde coördinatie met (lokale) ontwikkelingssamenwerkingspartners» dat het Koninkrijk zich inzet voor samenwerking van de Wereldbank met lokale ontwikkelingspartners. De leden van de VVD-fractie zijn dit met de Minister eens. Het is de leden van de VVD-fractie echter niet duidelijk hoe het Koninkrijk zich specifiek hiervoor gaat inzetten. Kan de Minister dat toelichten?
Nederland dringt in bilaterale gesprekken en in multidonorverband erop aan dat de Wereldbank nauwer samenwerkt met lokale organisaties. In het nieuwe programmadocument van het State and Peacebuilding Fund van Wereldbank is als één van de prioriteiten opgenomen dat de Bank meer middelen toekent aan lokaal implementerende organisaties. Nederland draagt aan dit fonds bij. En marge van de aankomende voorjaarsvergadering zal Nederland bij de International Finance Corporation, het onderdeel van de Wereldbank voor financiering van de particuliere sector, erop aandringen dat zij het lokale maatschappelijke middenveld nog beter betrekt in het uitdenken en uitvoeren van de projecten.
De Minister schrijft rond het onderwerp «Fragiliteit» en de prioriteit «Mental health and psychosocial support» (MHPSS) dat het Koninkrijk wil dat de Wereldbank MHPSS een integraal onderdeel maakt van haar respons in FCS-landen. Kan de Minister aangeven of de Wereldbank voornemens is hier gehoor aan te geven?
Nederland heeft bij verschillende gelegenheden het belang van geestelijke gezondheid en psychosociale steun voor stabilisering, vredesopbouw en conflictpreventie benadrukt, zoals laatstelijk bij de IDA20-onderhandelingen. Nederland pleit dan ook voor structurele integratie van Mental health and psycho-social support (MHPSS) in de programmering. Het belang van MHPSS wordt in beginsel door veel landen en door de Wereldbank onderkend. Binnen IDA20 is opgenomen dat IDA MHPSS zal ondersteunen, ook in IDA-landen die gebukt gaan onder fragiliteit en conflict. Hier is geen beleidsdoelstelling aan verbonden. Nederland zal voor operationalisering aandacht blijven vragen, onder meer tijdens de aanstaande voorjaarsvergadering.
De Minister schrijft rond het onderwerp «Schulden in relatie tot macro-economische stabiliteit en ontwikkeling» dat gewerkt is aan duurzame oplossingen voor de schuldenproblematiek. Volgens de Minister verloopt de implementatie van het Common Framework (CF) echter trager dan voorzien. Kan de Minister de vertraging toelichten? Waarom hebben maar drie landen met een kwetsbare schuldenpositie aanvragen voor behandeling ingediend onder het CF?
De vertraging bij de implementatie van het Common Framework wordt veroorzaakt door verschillende factoren. Allereerst zijn landen terughoudend om aanvragen in te dienen. Zij vrezen vaak dat het indienen van een aanvraag leidt tot een verlaging van de kredietwaardigheid. In het geval van Ethiopië vond een verlaging van de kredietwaardigheid plaats ongeveer gelijktijdig met de aanvraag voor het Common Framework, wat dat beeld versterkte. Daarnaast kunnen landen terughoudend zijn m.b.t. het tot nu toe trage verloop van de eerste drie cases en ervoor kiezen deze eerst af te wachten. Omdat het Common Framework met een case-by-case benadering werkt, zijn de redenen waarom de trajecten traag verlopen uiteenlopend. Wat wel duidelijk is, is dat de toename aan variëteit en hoeveelheid van schuldeisers overeenstemming bemoeilijkt.
Nederland roept de Wereldbank dan ook op om tijdig met potentiële aanvragers het gesprek aan te gaan om eventuele hobbels en zorgen voorafgaand aan het proces weg te nemen.
Kan de Minister ook aangeven hoe de discussie verloopt ten aanzien van schulden bij Chinese private partijen die de facto schulden bij de Chinese overheid zijn omdat het gaat om entiteiten die overheidsbeleid uitvoeren?
De Club van Parijs, een informele groep van officiële schuldeisers, is het orgaan voor debiteurlanden om tot gecoördineerde en duurzame oplossingen te komen voor (onhoudbare) schulden. Een van de leidende principes van de Club van Parijs is comparability of treatment. Dit houdt in dat wanneer landen met de Club van Parijs een schuldherstructureringsovereenkomst sluiten, zij van andere schuldeisers geen voorwaarden mogen aanvaarden die minder gunstig zijn dan die van de overeenkomst met de Club van Parijs. Voor Chinese crediteuren als China Development Bank (CDB) en Export-Import Bank of China (EXIM) bestaat onduidelijkheid over de classificatie van leningen. Ten aanzien van het Debt Service Suspension Initiative zag China CDB als private crediteur en EXIM als publieke crediteur.
Inbreng D66-fractie
Russische invasie van Oekraïne
De leden van de D66-fractie maken zich, net als de Bank en het IMF, grote zorgen over de negatieve effecten van de oorlog, ook buiten Oekraïne. De armste landen zullen het hardst worden geraakt door de toenemende wereldwijde voedselonzekerheid. De leden vrezen niet alleen voor een dreigende voedselcrisis, maar ook voor de gevolgen van een dergelijke crisis op de stabiliteit en de vrede en veiligheid in de allerarmste landen. Daarnaast hebben zij zorgen over de invloed die Rusland kan winnen in de allerarmste landen als andere hulp uitblijft. Kan de Minister toelichten in hoeverre met voornoemde factoren rekening zal worden gehouden in de beleidsreacties van de Bank? Kan de Minister toezeggen hier aandacht voor te vragen?
De Wereldbank heeft oog voor de gevolgen van de oorlog op de wereldwijde voedselzekerheid en de gevolgen voor de armste landen. Momenteel wordt gewerkt aan een pakket maatregelen waarin dit geadresseerd wordt.
Tijdens de aankomende voorjaarsvergadering zal Nederland in interventies en bilaterale gesprekken aandacht vragen voor zaken als de dreigende voedselcrisis, de gevolgen hiervan op stabiliteit en vrede, alsmede de impact op de armste landen.
Fragiliteit
De leden van de D66-fractie onderschrijven de prioriteiten van de Minister op het gebied van de financiering voor operaties in fragiele landen. Zij ondersteunen in het bijzonder de prioriteiten van het Koninkrijk op het gebied van het verbeteren van samenwerking met lokale ontwikkelingssamenwerkingspartners en de bevordering van een inclusieve benadering van programma’s in fragiele landen met bijzondere aandacht voor vrouwen, meisjes en kwetsbare groepen zoals LHBTI+ en andere gemarginaliseerde groepen. De voornoemde groepen verdienen bijzondere aandacht omdat zij in conflictsituaties het hardst worden geraakt en het moeilijkst te bereiken zijn met hulp. Daarnaast vragen de leden aandacht voor de positie van vrouwen, meisjes en kwetsbare groepen met het oog op het voorkomen van conflict, exclusie, ongelijkheid en de perceptie van onrechtvaardigheid kunnen bijdragen de fragiliteit van een land. Lokale ontwikkelingspartners, en dan voornamelijk organisaties behorende tot het maatschappelijke middenveld, kunnen een enorme bijdrage leveren aan het bereiken van vrouwen, meisjes en kwetsbare groepen. Kan de Minister toelichten hoe de bijzondere positie van kwetsbare groepen wordt bediend in het beleid?
De Wereldbank opereert op basis van verschillende beleidsdocumenten. Deze schrijven een focus op kwetsbare groepen voor en bepalen mede de doelstellingen van de Wereldbank. Hierbij valt te denken aan de genderstrategie van de Bank en de Fragility, Conflict, and Violence Strategy (FCV). Zo waren 81% van de projecten van de Wereldbank in 2021 gender-tagged, wat betekent dat zij doelstellingen bevatten die gericht waren op het verkleinen van de kloof tussen mannen en vrouwen. De Wereldbank wil dit percentage in 2022 en daarna verhogen.
Kan de Minister het bredere krachtenveld binnen de Wereldbank-partnerlanden ten aanzien van deze prioriteiten schetsen?
Nederland trekt binnen de Wereldbank op deze thema’s veelal op met gelijkgezinde landen, zoals Europese lidstaten, de G7 en Australië.
Hoe gaat de Minister verder uitvoering geven aan deze prioriteiten en welke koers heeft de Minister voor ogen voor de Nederlandse inzet?
De Wereldbank wil haar genderstrategie het komende jaar actualiseren. Nederland staat een zo ambitieus mogelijke strategie voor en zal zich inspannen om hiervoor steun te krijgen van een brede groep landen. Verder dringt Nederland in bilaterale gesprekken en in multidonorverband met regelmaat aan op extra focus op kwetsbare groepen. Hierbij suggereert Nederland bijvoorbeeld nauwere samenwerking met lokale organisaties die deze groepen vertegenwoordigen. Tijdens de IDA20-onderhandelingen heeft Nederland op een sterkere focus op de bescherming en behoeften van kwetsbare groepen ingezet. Voor de resultaten van deze onderhandelingen verwijs ik u naar mijn Kamerbrief3 van 1 maart jl.
Schulden in relatie tot macro-economische stabiliteit en ontwikkeling
De leden van de D66-fractie maken zich zorgen over het gebrek aan transparantie over de schuldenposities van lage- en middeninkomenslanden en crediteuren. Zij onderstrepen dan ook dat het Koninkrijk wil inzetten op meer transparantie, maar zij vragen zich wel af hoe dit er concreet uit moet komen te zien. Welke concrete voorstellen gaat de Minister doen om daadwerkelijk meer transparantie te bereiken?
Het verbeteren van schuldtransparantie is een belangrijk speerpunt voor Nederland. Nederland vraagt in diverse multilaterale fora aandacht hiervoor. Het richt zich daarbij op het inzichtelijk maken van schuldposities, de voorwaarden waaronder leningen worden afgesloten en het al dan niet oneigenlijke gebruik van onderpand in publieke schuldfinanciering. Hierdoor ontstaan impliciete verplichtingen op de overheidsbalans. In de IDA20-onderhandelingen heeft Nederland zich hard gemaakt voor versterking van het schuldenbeleid van IDA op zodanige manier dat klantlanden standaard afspraken over transparantie moeten maken en dat zij strenger gekort worden op leningen en concessionele giften wanneer zij zich daaraan niet houden. Tot slot is Nederland van mening dat het recente rapport van de Wereldbank «Debt transparancy in developing countries»4 goede aanbevelingen doet om schuldtransparantie te verbeteren en roept het de Bank op deze in praktijk te brengen.
Kan de Minister het krachtenveld ten aanzien transparantie over schuldenposities binnen Wereldbankverband schetsen?
Transparantie over schuldenposities is een belangrijk onderwerp waarbij het krachtenveld binnen de Wereldbank niet anders is dan dat in andere multilaterale fora. Nederland trekt met gelijkgestemde landen op om verdere transparantie over schulden te vergroten. Een concreet voorbeeld is de verhoogde ambitie van de beleidsdoelstelling binnen IDA20 dat 50 IDA-landen ondersteund worden bij het openbaar publiceren van publieke schulden. Dit is een verdubbeling ten opzichte van IDA19. Een ander voorbeeld van het krachtenveld is het initiatief van de G20 voor een self assessment waaraan veertien G20-landen meegedaan hebben. Doel van dit self assessment was te onderzoeken in hoeverre deze landen zelf voldoen aan operationele richtsnoeren voor duurzame financiering van de G20, waaronder informatie-uitwisseling en samenwerking tussen kredietnemers, schuldeisers en internationale financiële instellingen.
Welke rol ziet de Minister voor zichzelf om tot een oplossing van het voornoemde probleem te komen?
De Nederlandse inzet is, zoals bij vraag 14 genoemd, het blijvend aandacht vragen voor het vergroten van schuldtransparantie. Het gaat daarbij onder meer om het inzichtelijk maken van schuldposities en van de voorwaarden waaronder leningen worden afgesloten. Dit doet Nederland binnen de multilaterale fora als de Wereldbank, het IMF en de Club van Parijs. Binnen de G20 trekt Nederland zoveel mogelijk met gelijkgestemde landen op. Tenslotte is Nederland lid van het Sovereign Debt Forum (SDF)5 waar onderzoek naar schuldentransparantie en beleidsadvies daarover onderdeel is van de activiteiten.
Digitalisering en ontwikkeling
De leden van de D66-fractie onderschrijven het belang van digitalisering in de context van ontwikkeling. Zij moedigen in het bijzonder de inzet van het Koninkrijk op het verkleinen van bestaande ongelijkheden voor jongeren, vrouwen en gemarginaliseerde groepen door toegang tot digitalisering ten zeerste aan. Wel willen de voornoemde leden aandacht vragen voor de bescherming van de rechten van mensen in het digitale domein. Bij de inzet van digitalisering in de context van ontwikkeling moet voldoende rekening worden gehouden met de bescherming van de data en privacy van mensen. Digitalisering moet gepaard gaan met controle op dataverzameling door bedrijven en overheden, ook in de publieke ruimte. Kan de Minister toelichten in hoeverre privacy en databescherming onderdeel uitmaakt van de strategie van de Wereldbank op digitalisering in ontwikkelingslanden? Kan de Minister toezeggen hier aandacht voor te vragen?
De Wereldbank erkent het belang van privacy en databescherming zowel in de strategie voor digitalisering als in de documentatie voor de voorjaarsvergadering. Ook deelt de Wereldbank de toenemende zorg over cybersecurity en gebrekkige databescherming. Om deze uitdagingen het hoofd te bieden werkt de Wereldbank nauw samen met ontwikkelingslanden bij de ontwikkeling van adequate infrastructuur en regulering. Bij regulering gaat het vooral om het versterken van wet- en regelgeving voor databescherming. Nederland vraagt de Wereldbank tijdens de voorjaarsvergadering zorg te dragen voor toegang tot veilig en betrouwbaar internet in ontwikkelingslanden.
Klimaat
De leden van de D66-fractie benadrukken dat klimaatverandering een mondiaal probleem is dat de internationale gemeenschap alleen in gezamenlijkheid kan aanpakken. Zij onderschrijven dan ook de inzet van het Koninkrijk om aan te dringen op committeren door de Bank aan een belangrijke uitkomst van COP26: het beperken van de maximale opwarming van de aarde tot 1,5 graden Celsius. Nederland zal zich met gelijkgestemde landen die de slotverklaring van de klimaattop in Glasgow eveneens hebben ondertekend inzetten om ervoor te zorgen dat de Bank zich ook verbindt aan deze verklaring. Kan de Minister toelichten of Nederland hier, vergeleken met gelijkgestemde landen, een voortrekkersrol in zal nemen?
Nederland heeft zich aangesloten bij een coalitie van gelijkgezinde aandeelhouders die bij de Internationale Financiële Instellingen gezamenlijk optrekken om ervoor te zorgen dat zij hun beleid afstemmen op de slotverklaring van COP26 in Glasgow6 en gevolg geven aan de in deze verklaring vervatte oproep om hun financieringsportefeuilles in lijn te brengen met de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs.
Hoe beziet de Minister het speelveld binnen de Wereldbank op het thema klimaat?
De Bank heeft in 2021 het nieuwe Climate Change Action Plan (CCAP) voor de periode 2021 – 2025 vastgesteld. Nederland is positief over de toezegging van de Wereldbank, de International Finance Corportation (IFC) en het Agentschap van Multilaterale Investeringsgaranties (MIGA) om de financieringsportefeuilles in lijn te brengen met de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs en de aankondiging van de Bank in 2021 dat het de helft van haar klimaatfinanciering voor adaptatie zal aanwenden. Nederland vraagt van de Bank om zich tevens expliciet te committeren aan het 1,5-gradenpad en een helder uitfaseringspad voor de financiering van fossiele brandstoffen. Nederland dringt hierop aan samen met gelijkgezinde landen.
In de Raad van Bewindvoerders zijn er landen die de noodzaak tot klimaatactie erkennen maar geen beperkingen willen in financiering voor fossiele brandstoffenprojecten. Ook zijn er landen die in zijn algemeenheid de noodzaak tot versnelde klimaatactie niet erkennen en zich verzetten tegen al te ver gaande klimaatstappen.
Op welke termijn voorziet de Minister dat concrete vervolgstappen zullen worden genomen, zoals het vertalen van ambities van de Bank naar concrete resultaatindicatoren en een transparant uitfaseringspad met een tijdlijn voor de financiering van fossiele brandstoffen?
De Bank heeft onlangs de Raad van Bewindvoerders geïnformeerd over additionele resultaatindicatoren, zoals het aantal landen dat de Bank zal ondersteunen met het versterken en uitvoeren van hun nationale klimaatplannen en het aantal mensen dat via ondersteuning door de Bank toegang krijgt tot clean cooking. Nederland is positief over deze stappen maar zal blijven aandringen op een uitfaseringspad voor de financiering van fossiele brandstoffen met een tijdlijn. Voorafgaand aan de COP27 in Egypte zal de Bank haar jaarlijkse voortgangsrapportage van het Climate Change Action Plan met de Raad van Bewindvoerders delen.
Inbreng CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de stukken die verzonden zijn voor de jaarvergadering van de Wereldbank en hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de verschillende steunpakketten welke door o.a. de Wereldbank, EBRD, EID, CEB en IMF zijn samengesteld ten behoeve van Oekraïne. De leden verwelkomen dan ook het initiatief voor de garantstelling vanuit Nederland voor 100 miljoen euro ten behoeve van het steunpakket van de Wereldbank. In de komende periode zullen er meer steunpakketten moeten komen ten behoeve van Oekraïne, ook in het kader van een wederopbouw wanneer het conflict ten einde komt. Internationale financiële instellingen zullen hiervoor wederom steun van lidstaten nodig hebben om dit te bewerkstelligen. De leden van de CDA-fractie vragen daarom aan de Minister om nader toe te lichten wat de mogelijkheden zouden zijn voor verdere garantstellingen aan internationale financiële instellingen om financiële steun aan Oekraïne te leveren, ook voor de wederopbouw.
Daarnaast vragen de leden hoe Nederland een voortrekkersrol kan spelen in het bewerkstelligen van een wederopbouw steunpakket voor Oekraïne.
De vraag hoe Oekraïne straks wordt gesteund bij de wederopbouw is zeer belangrijk en zal grote inspanningen van de internationale gemeenschap vergen. Vast staat dat – naast wat landen als Nederland bilateraal kunnen doen – de Europese Commissie, de Verenigde Naties en de internationale financiële instellingen gezamenlijk een centrale rol zullen spelen.
Zij hebben expertise op het terrein van wederopbouw en zijn in staat om op de benodigde schaal de steun te bieden die nodig is. In lijn met motie van het lid Amhaouch c.s.7 zal Nederland een actieve rol spelen, zoals bij de ontwikkeling van het recentelijk in de Europese Raad8 overeengekomen Ukraine Solidarity Trust Fund. Ook in de internationale financiële instellingen en de VN speelt Nederland een actieve rol in de discussies hierover, onder meer vanwege het feit dat de Nederlandse bewindvoerders bij de Wereldbank en het IMF Oekraïne vertegenwoordigen. De regering beraadt zich nog op mogelijkheden voor verdere garantstellingen aan internationale financiële instellingen om financiële steun aan Oekraïne te leveren.
Rusland is nog altijd lid van de Wereldbankgroep en de op acht na grootste aandeelhouder in IBRD met 2,73 procent van de stemmen. Op 7 april is Rusland uit de VN-Mensenrechtenraad geschorst vanwege de inval in Oekraïne. Daarnaast heeft Ursula von der Leyen op 7 maart reeds aangekondigd om te werken aan de opschorting van de lidmaatschapsrechten van Rusland in multilaterale financiële instellingen zoals de Wereldbank. De leden van de CDA-fractie vragen wat de lijn van Nederland gaat zijn wanneer een eventuele schorsing bespreekbaar wordt binnen de Wereldbank.
Meteen na de inval van Rusland in Oekraïne heeft het kabinet besloten om waar mogelijk alle samenwerking met Rusland in multilaterale gremia af te bouwen. De doelstelling daarbij is om Rusland internationaal zo veel mogelijk te isoleren. Samenwerking vindt enkel nog plaats waar sprake is van een direct en zwaarwegend belang.
In EU-verband zijn hiervoor richtlijnen overeengekomen. Het gezamenlijk inzetten op opschorting van het Russische lidmaatschap van zulke organisaties is daarbij een mogelijkheid. Hierbij wordt voor specifieke organisaties wel zorgvuldig naar verschillende factoren gekeken, zoals de juridische mogelijkheden om dit te doen, de kans dat deze inzet succesvol is en de consequenties voor de EU en het multilaterale systeem. Voor de Wereldbank geldt dat op basis van de statuten van de Bank schorsing van Rusland alleen mogelijk is als het niet aan zijn financiële verplichtingen aan de instelling voldoet. Dat is niet het geval.
De Minister geeft aan dat in een aantal landen operaties gestopt of gepauzeerd zijn, waardoor de International Development Association (IDA) de financiering niet (volledig) uit kan geven. De leden van de CDA-fractie vragen zich af wat de mogelijkheden zijn om deze financiering toch in te blijven zetten in de FCS-landen die dit het hardste nodig te hebben.
Door middel van maatwerk en innovatieve werkwijzen vraagt Nederland de Wereldbank toch operationeel te blijven in de fragiele landen en conflictlanden. Zij hebben deze steun juist hard nodig. Dit kan bijvoorbeeld door financiering exclusief via VN-instellingen te laten lopen, zoals de Wereldbank momenteel in Jemen doet. Ook kan de Wereldbank samenwerking met lokale organisaties intensiveren. Tot slot roept Nederland de Wereldbank op om te blijven investeren in haar analyse van conflicten, zodat de Bank te allen tijde conflictsensitief opereert. Hiervoor is uitwisseling en afstemming met andere ontwikkelingspartners van groot belang.
Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie af in hoeverre de samenwerking met de VN en de International Committee of the Red Cross (ICRC) in Jemen en Zuid-Soedan heeft geleid tot actieve betrokkenheid en inzet binnen de FCS-landen van de Bank. Bereikt deze samenwerking de gewenste effecten en kan een vergelijkbare constructie geïmplementeerd worden in de landen waar nu de operaties stilliggen?
De intensieve samenwerking van de Wereldbank met VN-instellingen in Jemen en Zuid-Soedan heeft het mogelijk gemaakt dat de bank in deze landen operationeel en effectief is gebleven en zij de bevolkingen in basisbehoeften kan voorzien zonder financiering via de overheden van deze landen te laten lopen. Nederland gebruikt deze landen als voorbeeld om de Wereldbank aan te sporen deze werkwijze ook voor andere fragiele landen en conflictlanden te overwegen als blijkt dat zij niet langer volgens de standaardwerkwijze operationeel kan blijven. Wel blijft conflictsensitiviteit een belangrijk aandachtspunt in dit soort programmering van de Bank. De conflictsituatie kan per land verschillen, dus blijft maatwerk nodig. Er is geen one approach that fits all.
De Minister geeft aan dat vrouwen en meisjes kwetsbaar zijn in conflict situaties. De leden van de CDA-fractie vragen zich af wat de mogelijkheden zijn om vrouwen verder te ondersteunen in FCS-landen, ook waar de operaties tijdelijk gepauzeerd of gestopt zijn omdat er geen legitieme overheidspartner voor de bank is.
Wanneer de legitieme overheid als partner wegvalt, bepleit Nederland dat de Wereldbank steun en financiering via het (lokale) maatschappelijk middenveld, de VN en andere ontwikkelingspartners laat lopen. Zo kan de Bank blijvend de belangen van vrouwen en meisjes dienen en hun toegang tot essentiële diensten waarborgen.
Op dit moment worden de allerarmsten het hardste geraakt door de effecten van COVID-19, de stijgende inflatie, en de stijging van energie- en voedselprijzen. De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de intentie om een Integrated National Financing Frameworks (INFF) op te zetten en hopen dat dit bij kan dragen aan effectievere financiering voor het realiseren van de ontwikkelingsambitie van een land. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of bekend is op welke termijn de INFF operationeel is en ingezet kan gaan worden.
De Integrated National Financing Frameworks (INFFs) zijn in 2019 gelanceerd door de EU, de VN en het IMF. Zij bieden een geïntegreerd kader voor de financiering van nationale ontwikkelingsplannen van landen. Inmiddels hebben meer dan zeventig landen een functionerend INFF. Meer informatie over de INFFs en de deelnemende landen is te vinden op inff.org. Nederland zet erop in dat ook de Wereldbank met en op basis van het INFF gaat werken.
Door de stijgende prijzen en een verwacht graantekort door minder inzaaien ten gevolge van de oorlog in Oekraïne zijn er stijgende graanprijzen en minder voedselzekerheid. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister wat de Wereldbank kan doen ten aanzien van de hoge graanprijzen specifiek in Noord en Midden Afrikaanse landen.
De Wereldbank is op dit moment hiervoor plannen aan het ontwikkelen. Concrete beleidsvoorstellen daarbij zijn o.a. financiering om voedselstromen naar belangrijke markten waar nu een tekort is te verbeteren, waaronder het Midden-Oosten, Noord-Afrika, Sub-Sahara Afrika en andere IDA-landen en lage-middeninkomenslanden (IFC). Daarnaast is de Wereldbank voornemens om de recente voedselzekerheid-initiatieven als gevolg van COVID-19 aan te passen naar de huidige situatie, zoals sociale vangnetten op te schalen, voedselproducenten te ondersteunen en de veerkracht van kleine boeren te verbeteren. Dit omvat ondersteuning voor de financiering van graanimport, vergroting van de opslagcapaciteit en ondersteuning van regionale samenwerking om verstoringen in de voedsel- en kunstmestmarkten aan te pakken.
Wat doen deze stijgende prijzen voor deze landen en hun beroep op de Wereldbank?
Diverse klantlanden van de Wereldbank hebben hun zorgen geuit over de impact van stijgende voedselprijzen op hun economieën en voedselzekerheid. Zie het antwoord op vraag 27 voor de plannen van de Wereldbank voor deze landen.
Door middel van het Debt Service Suspension Initiative (DSSI) hebben lage-inkomenslanden uitstel van terugbetalingen gekregen. Nu deze afbetalingen hervat dienen te worden hebben veel landen met een schuldenproblematiek beperkte ruimte om te investeren in de SDG’s. De leden van de CDA-fractie vragen daarom de Minister of duidelijk is welke schade de SDG’s hebben opgelopen. Hoe ver zijn we per SDG teruggevallen en zijn de SDG’s nog haalbaar desondanks de huidige onzekerheden?
Het kabinet erkent dat de schuldenproblematiek in lage-inkomenslanden een bedreiging vormt voor het behalen van de Sustainable Development Goals (SDGs). Het is niet mogelijk om aan te geven hoeveel schade de voortgang van het behalen van de SDG’s precies heeft opgelopen of zal oplopen als gevolg van de schuldenproblematiek, omdat ook andere belangrijke factoren een rol spelen voor het behalen van de SDG’s. Voorbeelden hiervan zijn de COVID-19 pandemie en het effect hiervan op de wereldwijde economie, de impact van de klimaatcrisis en de Russische invasie in Oekraïne met de daaropvolgende effecten op voedselzekerheid in ontwikkelingslanden. Zo heeft de COVID-19 pandemie volgens de VN een sterk negatief effect gehad op SDG’s als armoedebestrijding, tegengaan van honger, gezondheid, onderwijs, werkgelegenheid en industriële ontwikkeling. COVID-19 heeft de beperkte capaciteit van lage-inkomenslanden om financiering aan te boren aan het licht gebracht. Terwijl de regeringen van hoge-inkomenslanden intensief hebben geleend als reactie op de pandemie, zijn lage-inkomenslanden niet in staat geweest hetzelfde te doen vanwege hun lagere kredietwaardering op de markt. De belangrijkste implicatie op korte termijn van het verschil in fiscale ruimte tussen hoge- en lage-inkomenslanden is dat hoge-inkomenslanden zeer waarschijnlijk sneller van de pandemie zullen herstellen dan lage-inkomenslanden. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft berekend dat alleen als gevolg van COVID-19 het jaarlijkse financieringstekort voor de SDG’s is toegenomen van zo’n 2.500 miljard tot 3.800 miljard. Hiermee is het behalen van de SDG’s in 2030 een nog grotere uitdaging geworden.
Welke positieve stappen zijn ondanks de huidige crises toch gezet? Deze leden vragen de Minister indien beschikbaar een dergelijk overzicht met de Kamer te delen.
Uit het jaarlijkse SDG rapport (2021) van de SGVN blijkt dat de pandemie grote negatieve impact heeft op het bereiken van de SDG’s in 2030. Zo nam voor het eerst in 20 jaar het aantal mensen in extreme armoede weer toe (SDG 1). Ook op bijna alle andere SDG’s is als gevolg van de pandemie achteruitgang of stagnatie te zien. Daarom heeft NL, met de SDG's als kompas, verschillende stappen gezet om de impact van de pandemie op lage-inkomenslanden te verzachten. In 2020 is een totaalbedrag van EUR 258,4 miljoen uitgetrokken, bestaande uit twee steunpakketten gericht op preventie, humanitaire hulp en sociaaleconomische weerbaarheid in de meest kwetsbare landen. Het jaarverslag BHOS 2020 bevat een overzicht van deze COVID-steunmaatregelen. De resultatenrapportage bevat een overzicht van de SDG's en behaalde resultaten door NL. Op 18 mei wordt de rapportage geactualiseerd met behaalde resultaten in 2020–2021.
Inbreng SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben de stukken betreffende de voorjaarsvergadering van de Wereldbank met interesse gelezen. De leden hebben hier nog een aantal vragen over.
De leden constateren dat de oorlog in Oekraïne een belangrijke rol zal spelen bij de vergadering van de Wereldbank. Met vele doden, gewonden en ontheemden is er uiteraard veel humanitaire steun nodig voor Oekraïne. Het is wat deze leden betreft logisch dat de Wereldbank hier een rol in speelt. De leden willen er echter voor waken dat deze steun niet ten koste zal gaan van andere broodnodige steun in de rest van de wereld die nog steeds hard getroffen is door de COVID-19 crisis. Kan de Minister bevestigen dat deze extra financiële steun bovenop de al gereserveerde middelen komt?
De Wereldbank zal binnenkort met plannen komen hoe zij de economische gevolgen van de Russische invasie van Oekraïne wil opvangen. Daarbij zal oog zijn voor de gevolgen voor Oekraïne, de regio maar juist ook voor de mondiale economie, inclusief de allerarmste en kwetsbaarste landen. Juist die laatste groep wordt volgens de Wereldbank nu bedreigd door onder andere de stijgende voedselprijzen. Overigens financiert de Wereldbank geen humanitaire hulp, maar wel de instandhouding van kritieke overheidsdiensten en basisdiensten. Financiering van de Wereldbank gaat dan ook niet ten koste gaat van humanitaire hulp in andere delen van de wereld.
De coronapandemie heeft de verschillen tussen arm en rijk vergroot en heeft in de ontwikkelingslanden de vooruitgang die is geboekt de afgelopen 10 jaar praktisch tenietgedaan.
De Kamer is over de bijdrage aan IDA20 geïnformeerd, op welke wijze wordt de Kamer over de andere bijdragen aan de Wereldbank geïnformeerd en op welke begroting is deze bijdrage terug te vinden?
De Kamer wordt over bijdragen aan de Wereldbank geïnformeerd via het reguliere begrotingsproces met meest recent de ontwerpbegrotingen van Financiën (IX)9 en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII)10.
Nederland draagt via algemene bijdragen aan de Wereldbank bij aan ontwikkelingssamenwerking. Het grootste deel dat hiervan op de begroting van het Ministerie van Financiën staat betreft de International Development Association (IDA). Elke drie jaar worden de middelen voor dit onderdeel van de Wereldbank aangevuld door donoren. De rest van de uitgaven aan de Wereldbank bestaan uit een aanvullende kapitaalinleg voor de bankonderdelen International Bank for Reconstruction and Development (IBRD) en International Finance Cooperation (IFC) overeengekomen in 2018.
Op de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking staan de thematische bijdragen aan de World Bank Group (WBG) en de programma’s waarvoor de WBG het management doet onder de respectievelijke begrotingsartikelen. Zo staat bijvoorbeeld het Wereldbank Global Water and Sanitation Partnership op artikel 2.2, en wordt onder artikel 5.2 van de BHOS-begroting de compensatie van de Wereldbank (IDA) voor schuldverlichtingsactiviteiten (Multilateral Debt Relief Initiative) verantwoord.»
Daarnaast is recent aan uw Kamer een Incidentiele Suppletoire Begroting gestuurd voor verstrekking van financiële steun aan Oekraïne via de Wereldbank door middel van een garantie van EUR 100 miljoen. Deze garantie staat op de begroting van Financiën (IX).11
De leden van de SP-fractie zijn vaak kritisch geweest op de Wereldbank. De Wereldbank kent een verleden, in de jaren «80 en «90, waarin het onder strenge en vooral sterk neoliberale voorwaarden leningen verstrekte aan arme landen. Sommige landen waren uiteindelijk slechter af omdat zij in het neoliberale stramien moesten passen waarin de private sector winsten boven mensen stelde. Sinds een aantal jaar werkt de Wereldbank met Development Policy Financing onder minder strikte voorwaarden. Maar ook deze DFP’s kunnen schadelijk zijn. Deze onderhandelingen lopen echter achter gesloten deuren. De leden vinden het opvallend dat de Minister wel aangeeft dat de transparantie over de schuldenpositie van sommige landen beter kan, maar niet deze onderhandelingen die essentieel zijn voor diezelfde schuldenpositie. Wat vindt de Minister van het gebrek aan transparantie in de onderhandelingen?
De transparantie op het gebied van schulden is noodzakelijk voor organisaties als het Internationaal Monetair Fonds (IMF) om een accurate inschatting te maken van de schuldpositie van een land en in te schatten of een land in schuldenproblemen dreigt te raken. Het kabinet steunt daarom de oproep tot meer transparantie op het gebied van publieke schulden om op die manier schuldenproblemen te voorkomen.
De onderhandelingen op het gebied van Development Policy Financing (DPF) betreffen afspraken tussen de geldverstrekker (Wereldbank) en de geldnemer (het betreffende land). Na afloop van de onderhandelingen worden zowel het programmadocument (Program Document) en de ontwikkelingsbeleidsbrief (Letter of Development Policy) openbaar gemaakt inclusief de gemaakte afspraken. Het kabinet is van mening dat de Wereldbank en de betrokken landen hiermee voldoende transparantie verschaffen.
Tegelijkertijd is het niet zo dat maatregelen in DPF’s alleen maar uit onderhandelingen voortkomen. De Wereldbank kent een uitgebreid proces voordat maatregelen met een land worden uitgewerkt. Zo wordt er eens in de 5 jaar een country partnership framework opgesteld (en publiek gemaakt) waarin de Wereldbank samen met het betrokken land en andere partners terreinen heeft geïdentificeerd waarop maatregelen nodig zijn. Overigens richten voorwaarden zich veelal op terreinen van sociale zekerheid, educatie, gezondheidzorg, de aanpak van klimaatverandering of bredere institutionele versterking. De Bank kent tevens een onafhankelijke auditor die effectiviteit van programma’s evalueert en de Bank aanbevelingen doet voor vervolg.
Is de Minister bereid bij de voorjaarsvergadering te pleiten voor meer transparantie?
In het verlengde van het antwoord op vraag 33 is het kabinet niet voornemens om tijdens de voorjaarsvergadering te pleiten voor meer transparantie op het gebied van Development Policy Financing-onderhandelingen.
Is de Minister het met de leden eens dat DFP’s onder te strikte voorwaarden ook schadelijk kunnen zijn voor een land?
De Development Policy Financing-leningen die de Wereldbank verstrekt dragen bij aan benodigde hervormingen in een land, met het doel armoede te beperken en duurzame groei te stimuleren. Deze maatregelen richten zich veelal op terreinen van sociale zekerheid, educatie, gezondheidzorg, de aanpak van klimaatverandering of bredere institutionele versterking. De Bank formuleert de voorwaarden in dialoog met het betreffende land en brengt de impact van de voorgestelde maatregelen in kaart. Het uitgangspunt hierbij is eigenaarschap van het land. Dit wordt bewerkstelligd door het laten aansluiten van de acties bij staand beleid van het land en het consulteren van stakeholders.
Wereldbank, 7 maart 2022, Press release: World Bank Mobilizes an Emergency Financing Package of over $ 700 million for Ukraine, https://www.worldbank.org/en/news/press-release/2022/03/07/world-bank-mobilizes-an-emergency-financing-package-of-over-700-million-for-ukraine
https://www.worldbank.org/en/topic/debt/publication/report-debt-transparency-in-developing-economies
Europese Raadconclusies, 24 en 25 maart 2022, https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-1–2022-INIT/nl/pdf
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26234-265.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.