Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 november 2024
Met deze brief bieden wij u graag het eindverslag van de Commissie Wortmann aan. Deze
Commissie, ook bekend onder de naam Netherlands Compensation Commission Potočari,
voerde namens de Staat de Civielrechtelijke regeling voor nabestaanden van Srebrenica
uit. Deze regeling is opgesteld ter uitvoering van het arrest van de Hoge Raad van
19 juli 2019 inzake Staat/Stichting Mothers of Srebrenica.1 De termijn van de Commissie liep op 31 juli jongstleden af.
De Commissie geeft in dit verslag een overzicht van haar werkzaamheden in de afgelopen
vier jaar en beschrijft hierbij de door haar gehanteerde uitgangspunten en werkwijze.
De Commissie heeft in al haar werkzaamheden onafhankelijk geopereerd en daarmee zelfstandig
uitvoering gegeven aan de regeling zoals opgesteld door Ministers van Defensie en
Buitenlandse Zaken. In totaal heeft de Commissie 8.135 verzoeken tot compensatie ontvangen.
Daarvan zijn 2.374 verzoeken toegewezen aan nabestaanden van 612 slachtoffers. In
totaal is hiermee een bedrag van ruim 25 miljoen euro uitgekeerd.
De Commissie heeft een gedegen aanpak gehanteerd door gebruik te maken van vele externe
bronnen en onderzoekers. In de uitvoering van de regeling hanteerde de Commissie een
werkwijze die was gebaseerd op laagdrempeligheid en aannemelijkheid. Een voorbeeld
hiervan was de inrichting van een kantoor in Sarajevo, waar verzoeken in persoon konden
worden ingediend en waar vragen met betrekking tot de procedure werden beantwoord.
Ook konden nabestaanden in het Bosnisch te woord worden gestaan tijdens het gehele
proces van beoordeling en besluitvorming. Stukken konden digitaal en per post worden
aangeleverd. Vertaalkosten en (eventuele) notariskosten voor de nabestaanden kwamen
voor rekening van de Staat. De Commissie heeft in haar beoordeling zorgvuldig en ruimhartig
opgetreden. Bij twijfel werd in het voordeel van verzoeker beslist.
Het kabinet is de Commissie, en haar teamleden, zeer erkentelijk voor de wijze waarop
zij uitvoering hebben gegeven aan de regeling. De gevoeligheid van de aard van de
werkzaamheden, gepaard met het grote aantal ontvangen verzoeken, hebben de Commissie
voor een complexe taak gesteld. De Commissie is daarbij te allen tijde zorgvuldig,
grondig en empathisch te werk gegaan en heeft daarbij nauw contact onderhouden met
nabestaanden, onder meer de Moeders van Srebrenica.
De uitvoering van de regeling is, vanzelfsprekend, ook een emotioneel belastend proces
geweest voor nabestaanden. De indiening van een verzoek en in sommige gevallen benodigde
getuigenverklaringen riepen voor hen pijnlijke herinneringen op. Het kabinet is zich
ervan bewust dat de uitvoering van de regeling de pijn en het verdriet die nabestaanden
nog dagelijks ervaren door het verlies van hun dierbaren, niet kan wegnemen. Tegelijkertijd
hoopt het kabinet dat de afronding van deze regeling een stap kan vormen in de verwerking
daarvan.
In aanvulling op de afsluiting van de regeling, heeft het kabinet besloten een bijdrage
van 1 miljoen euro te doen aan het Memorial Centre in Potočari, in Bosnië en Herzegovina.
Het kabinet acht het van belang dat er blijvend wordt gewerkt aan herinnering, herdenking
en verzoening rondom de genocide van Srebrenica. Met de bijdrage kan het Memorial
Centre haar reeds bestaande inzet op dit gebied verder professionaliseren en bestendigen
en nieuwe activiteiten ontplooien, gericht op onderwijs en herdenking. Daarmee geeft
het kabinet tevens invulling aan de oproep van de Commissie aan het kabinet om een
bijdrage te leveren aan nazorg voor de brede gemeenschap van nabestaanden. De bijdrage
wordt gefinancierd uit de hiervoor getroffen reservering in het Budget Internationale
Veiligheid.
Hiermee hopen wij de gemeenschap in dit gebied verder te ondersteunen in de verwerking
van de genocide. De val van Srebrenica zal altijd een zwarte bladzijde blijven in
de geschiedenis, van Bosnië en Herzegovina en van Nederland.
De Minister van Defensie,
R.P. Brekelmans
De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp