25 883 Arbeidsomstandigheden

Nr. 463 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juni 2023

Onderzoeken geven keer op keer aan dat werken gezond is. Werk geeft zin, biedt kansen voor zelfontplooiing en maakt dat mensen onderdeel zijn en zich onderdeel voelen van de samenleving. Maar dat werk moet dan wel aan bepaalde voorwaarden voldoen. Er zijn namelijk talloze risico’s die gepaard kunnen gaan met werken. Wanneer deze risico’s onvoldoende beheerst worden, kan werken in plaats van een positieve factor in het leven, een negatieve factor worden. De gevolgen van grensoverschrijdend gedrag, blootstelling aan gevaarlijke stoffen of arbeidsongevallen – om enkele voorbeelden te noemen – zijn voor de individuele mens, hun gezin, en voor de maatschappij als geheel bijna niet te overschatten. Ook kunnen deze gevolgen uiteenlopende vormen aannemen zoals ingrijpend persoonlijk leed, verzuim, slechte gezondheid, hoge zorgkosten en vroegtijdig overlijden. Daarom is het van groot belang dat bedrijven hun wettelijke plichten vervullen en hun verantwoordelijkheid nemen om te zorgen voor een gezonde en veilige werkomgeving.

De basis hiervoor is de Risico-Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) en Plan van Aanpak. Dat is een wettelijke verplichting voor alle bedrijven om de risico’s op de werkvloer in kaart te brengen, maatregelen te nemen om die risico’s te beheersen, en die maatregelen te implementeren door middel van een plan van aanpak. De werkgever is ook verplicht zijn arbobeleid, vastgelegd in de RI&E en het plan van aanpak, in samenwerking met medewerkers vorm te geven, en de RI&E regelmatig te actualiseren.

Onderzoek wijst uit dat bedrijven die verplichting onvoldoende vervullen. Slechts de helft van de ondernemingen heeft een RI&E met plan van aanpak. Onder kleine bedrijven is dat nog minder. En als kleine ondernemingen wél een RI&E hebben, dan is de kwaliteit vaak onvoldoende. Een heel groot deel van de werkgevers voldoet dus niet aan de wet en dat vind ik niet acceptabel.

Met deze brief licht ik uw Kamer voor de derde maal in over mijn programmatische inzet om de naleving en kwaliteit van de RI&E te vergroten. Ik blik in deze brief terug op het afgelopen jaar en ik kijk vooruit op dit jaar en daarna. Na 2023 eindigt het Meerjarenprogramma RI&E, dat tot doel had de naleving en kwaliteit van de RI&E bij kleine bedrijven te verbeteren.

Er zijn op dit moment mede door de Covid-pandemie helaas nog geen betrouwbare cijfers over de effecten van het meerjarenprogramma tot nu toe. De effecten van het programma zullen dus pas later duidelijk zijn. Tegelijkertijd zie ik ook geen aanwijzingen dat het tot een wezenlijke trendbreuk heeft geleid. Het meerjarenprogramma heeft betere randvoorwaarden voor een brede naleving geschapen, op een manier die nauw aansluit bij de behoefte van werkgevers. De naleving lijkt echter nog niet significant gestegen. Dat vind ik teleurstellend. Ook werkgevers en werknemers zien dit. De SER schrijft in zijn advies over de Arbovisie 2040 dat er de afgelopen jaren onvoldoende voortgang is geboekt in de naleving van wettelijke voorschriften, zoals de verplichte RI&E, alle handreikingen en campagnes ten spijt.1 Dit brengt mij tot de conclusie dat er verdergaande aanvullende maatregelen nodig zijn om die trendbreuk te realiseren. Ik werk de aanvullende maatregelen uit in het kader van de Arbovisie 2040. Daarbij zal ik ook de voorstellen van de SER betrekken. Hier ga ik later in deze brief nader op in.

Het meerjarenprogramma

Op 29 januari 2020 heb ik uw Kamer geïnformeerd over het Meerjarenplan RI&E (2020–2023).2 Dit plan heeft als doel om met een programmatische aanpak de naleving van de RI&E-plicht te vergroten. De naleving moet op twee vlakken beter: enerzijds moet het aantal werkgevers dat een RI&E heeft omhoog, en anderzijds moet de kwaliteit van de RI&E’s beter. Ik zet me hiervoor in langs drie programmalijnen:

  • 1) Communicatie, gericht op het informeren van werkgevers over de verplichting een RI&E te hebben;

  • 2) Toepassing, gericht op het ondersteunen van werkgevers bij het opstellen van een goede RI&E. De ondersteuning bestaat uit drie onderdelen:

    • a. informatievoorziening over wat de beste manier is voor een werkgever om een RI&E op te stellen

    • b. ontwikkeling van instrumenten voor het opstellen van een RI&E

    • c. advisering & toetsing door deskundigen

  • 3) Toezicht en naleving, gericht op het toezicht door de Nederlandse Arbeidsinspectie.

Ik licht u jaarlijks in over de voortgang van het programma. De meest recente rapportage heeft u ontvangen op 29 april 2022.3 In die brief ben ik ingegaan op de tussentijdse evaluatie. In grote lijnen concludeerden de onderzoekers dat het programma een stevig fundament heeft om de doelen te behalen. Het plan bevatte het voornemen om in de eerste twee jaar van het programma te focussen op bredere naleving van de RI&E-plicht door werkgevers die geen RI&E hebben. In de laatste twee jaar zou dan aandacht zijn voor de kwaliteit van de RI&E, ook voor bedrijven die al een RI&E hebben, maar nog niet alle risico’s goed in kaart hebben gebracht. De tussentijdse evaluatie wees echter uit dat deze harde fasering niet altijd zinvol is aangezien de twee elementen hand in hand met elkaar gaan.

Daarnaast wees het onderzoek uit dat het vaak onduidelijk is hoe de programmalijn toezicht en naleving van de Nederlandse Arbeidsinspectie zich verhoudt tot de rest van het programma. Naar aanleiding van deze evaluatie zijn de programmalijnen communicatie en toepassing aangepast.

Het programma is vanaf het begin vormgegeven volgens het principe van design thinking. Kort gezegd betekent dit dat de eindgebruiker centraal staat bij het creatief ontwerpen van een te ontwikkelen product. Niet alleen vooraf, maar ook tijdens de ontwikkeling worden ideeën bij eindgebruikers getest. Hun feedback en behoeften zijn leidend bij keuzes tijdens de ontwikkeling van het eindproduct.

In dit laatste jaar van het Meerjarenprogramma werk ik verder aan de programmalijnen. Verder zorg ik ervoor dat het ontwikkelde materiaal en hulpmiddelen ook na afronding van het programma goed beschikbaar blijven. Daarmee ondersteun ik werkgevers om hun verantwoordelijkheid te nemen. Parallel daaraan werk ik in het kader van de Arbovisie 2040 aan verdergaande maatregelen, onder andere om de juiste (financiële) prikkels te hebben voor een goed preventief arbobeleid bij bedrijven. Daar blijft een RI&E met Plan van Aanpak bij horen.

U vindt bij deze brief een rapportage die is gemaakt om op een toegankelijkere manier de voortgang van het programma weer te geven. Behalve de voortgang op de drie programmalijnen informeer ik uw Kamer met deze brief ook over drie aanvullende thema’s. Die vindt u onder de kopjes afronding en borging, aanvullende maatregelen en evaluatie. Ik blik terug op de activiteiten van het afgelopen jaar. Verder geef ik aan welke activiteiten ik dit jaar, het laatste jaar van het meerjarenprogramma, ontplooi.

Programmalijn 1: Communicatie

Veel werkgevers zijn nog steeds niet op de hoogte van de wettelijke verplichting om een RI&E te hebben. Dit blijkt uit een peiling onder werkgevers voorafgaand aan de start van de communicatiecampagne in 2020.4 Vooral kleine werkgevers (bedrijven met minder dan 25 werknemers in dienst) voldoen niet aan de RI&E-plicht. Communicatie blijft daarom een essentieel onderdeel van de inzet om de naleving te verhogen.

Campagne

Een tussentijdse effectmeting van de campagne in 2022 lijkt uit te wijzen dat de bekendheid van de RI&E nog niet omhoog is gegaan. In 2023 focust de communicatiecampagne dan ook opnieuw op het vergroten van de bekendheid van de RI&E en de RI&E verplichting. Ik kies ervoor om niet in te zetten op een nieuw speerpunt van de campagne in de vorm van kwaliteit van bestaande RI&E’s, maar om de nadruk te blijven leggen op de basiskennis, die op dit moment nog volstrekt onvoldoende is. Om die basiskennis duidelijker over te brengen is ervoor gekozen om de RI&E tastbaarder te maken, onder meer door het benoemen van concrete oplossingen voor specifieke arbeidsrisico’s. Het deel van de campagne dat plaatsvond in juni, augustus/september en november 2022 bestond o.a. uit video’s over ondernemers op Linkedin, gesponsorde banners, branded content in samenwerking met het platform De Ondernemer en een radioshow. De campagne-uitingen verwijzen de doelgroep naar rie.nl, de website van het Steunpunt RI&E waar de doelgroep alle informatie kan vinden om met hun RI&E aan de slag te gaan.

Twee weken voorafgaand aan de Week van de RI&E 2023 (12 tot en met 16 juni) is de eerste intensivering van de campagne dit jaar begonnen. Diverse middelen en kanalen brengen het belang van het hebben van een goede RI&E onder de aandacht. De Week van de RI&E creëert voor ondernemers momentum om aan de slag te gaan met hun RI&E door het aanbieden van explainer-video’s. De supporters van de week vragen daarnaast met diverse acties aandacht voor de RI&E. Het aantal supporters van de week van de RI&E is inmiddels gestegen van 80 in 2021 naar 153 in 2022. De supporters bestaan onder andere uit arbodiensten, opleiders, brancheorganisaties en adviesbedrijven. In het najaar volgt een tweede intensivering van de campagne die nog nader ingevuld moet worden. Gedurende het hele jaar is met behulp van Search Engine Advertisement de website rie.nl ook extra goed vindbaar met zoekmachines.

Brieven

In april 2022 heb ik een brief gestuurd naar ruim 400.000 MKB-ondernemers met maximaal 25 werknemers in dienst om hen te wijzen op de RI&E verplichting. Deze brief leidde tot een wezenlijke stijging in de bezoekersaantallen op rie.nl en meer vragen voor het Steunpunt RI&E.

Gelet op dit succes heb ik besloten in 2023 een vervolgbrief te sturen naar MKB-bedrijven in een specifieke sector. Ik heb gekozen voor de zakelijke en financiële dienstverlening omdat de naleving in deze sector nog sterk achterblijft. Op 8 maart jl. zijn er ruim 120.000 brieven verstuurd naar ondernemers uit deze branche. Uit de bezoekerscijfers van rie.nl blijkt dat de brief opnieuw een duidelijk effect heeft gehad op het aantal bezoekers van de site. Ik voer nog een effectmeting uit naar de impact van deze laatste brief.

Partneraanpak

Onder de noemer van de partneraanpak werk ik met verschillende partners zoals verzekeraars, de Kamer van Koophandel en het Ondernemersplein samen. Ik help hen om via hun kanalen op een duidelijke en toegespitste manier te communiceren over de RI&E.

Het doel voor 2022 van de partneraanpak was om de samenwerking uit te breiden met nieuwe partners. In 2023 zet ik de samenwerking met verschillende partners voort om informatiepagina’s aan te passen, en video’s over de RI&E te ontwikkelen voor specifieke branches. Ook kijk ik naar mogelijkheden om op internetpagina’s van de partners beter door te verwijzen naar rie.nl. Daarnaast ontwikkel ik zes contentpakketten bestaande uit artikelen, visuals en video’s die telkens een ander aspect van de RI&E uitlichten. Het eerste pakket is in februari 2023 met de partners gedeeld en door een deel van hen via hun eigen communicatiekanalen verspreid.

Het in het kader van de partneraanpak ontwikkelde materiaal kan ook na afronding van het Meerjarenprogramma ondernemers aanzetten om aan de slag te gaan met hun RI&E. In het kader van de Arbovisie 2040 verken ik welke rol een aantal partijen die nu meedoen met de partneraanpak kunnen vervullen voor een verdere versterking van preventief arbobeleid.

Programmalijn 2: Toepassing

De programmalijn toepassing valt in verschillende delen uiteen:

  • informatievoorziening op rie.nl, de website van het Steunpunt RI&E;

  • instrumenten, waaronder de instrumenten die zijn ontwikkeld door branches en het instrument Route naar RI&E, dat ik in samenwerking met sociale partners en deskundigen ontwikkel;

  • verbetermogelijkheden in de toetsing en advisering, hetgeen in 2022 heeft geleid tot de ontwikkeling van het RI&E-label.

Informatievoorziening

In 2022 is de website van het Steunpunt RI&E (rie.nl) verder doorontwikkeld. Het steunpunt heeft de taak ondernemers op weg te helpen met hun verantwoordelijkheid om een goede RI&E op stellen. De site rie.nl wijst werkgevers de weg naar de verschillende specifieke branche-instrumenten en algemene hulpmiddelen die hen kunnen helpen met het opstellen van een RI&E. Daarnaast kunnen werkgevers en brancheorganisaties terecht bij een helpdesk voor procesvragen.

Instrumenten

Het instrument Route naar RI&E is bedoeld om werkgevers met weinig werknemers voor wie geen branche-instrument beschikbaar is, toch een hulpmiddel te bieden om hun RI&E te maken. De RI&E is en blijft altijd de verantwoordelijkheid van de werkgever. Het instrument is niet bedoeld om die verantwoordelijkheid weg te nemen, maar wel om het makkelijker te maken om een RI&E op te stellen. Het instrument levert de belangrijkste bouwstenen om een RI&E te kunnen maken maar blijft een hulpmiddel dat geen kant-en-klare RI&E oplevert.

Aangezien verzuim van werknemers door psychosociale arbeidsbelasting (oftewel PSA) de afgelopen jaren gestaag toeneemt, is in het voorjaar van 2022 dit onderdeel PSA toegevoegd aan het instrument Route naar RI&E. Daarbij lag de nadruk op een goede analyse van de relevante risico’s voor de gebruiker van het instrument. Een tweede ronde van het onderdeel PSA heeft begin dit jaar plaatsgevonden en was gericht op het kiezen van de juiste maatregelen.

Begin dit jaar is een module over de risico’s bij blootstelling aan gevaarlijke stoffen opgenomen in het instrument, zoals is toegezegd aan uw Kamer naar aanleiding van het advies van de commissie Heerts5. De naleving van de RI&E-verplichtingen op het gebied van gevaarlijke stoffen blijft achter. Dat vind ik zeer zorgelijk, aangezien blootstelling aan gevaarlijke stoffen een veelvoorkomende oorzaak is van ziekte en overlijden als gevolg van werk. De stoffenmodule biedt werkgevers van kleine bedrijven handvatten om hun risico’s in kaart te brengen en maatregelen te treffen om blootstelling te voorkomen of tot het minimum te beperken.

Recentelijk is de module dialoog geïntroduceerd in het instrument. Het doel hiervan is om gebruikers te helpen om werknemers in een vroeg stadium te betrekken bij het opstellen van een RI&E. De werkgever kan de kennis en inzichten die medewerkers hebben over de risico’s op de werkvloer dan makkelijker meenemen bij het opstellen van de RI&E. Deze module is toegevoegd mede naar aanleiding van de tussentijdse evaluatie van het meerjarenprogramma. Daaruit bleek onder andere dat de rol van werknemers bij het opstellen van een goede RI&E niet altijd goed naar voren kwam. Ik vind het belangrijk dat de RI&E in goed overleg en in samenwerking tussen werkgever en werknemers tot stand komt.

In 2023 werk ik verder aan de inhoudelijke thema’s cyclisch werken (het regelmatig updaten van de RI&E en Plan van Aanpak) en fysieke belasting. Hiermee zijn de meest voorkomende risico’s en belangrijke elementen voor een goede RI&E opgenomen in het instrument. Daarnaast is ruimte gereserveerd om onvolkomenheden in het instrument weg te nemen en het eindproduct beter te laten aansluiten bij de blik van de Arbokerndeskundige die de RI&E zal gaan toetsen. Het doel is om eind 2023 een zo volledig mogelijk instrument te hebben. Zoals eerder in deze brief aangegeven levert het instrument geen kant-en-klare RI&E op. Een werkgever heeft immers vrijwel altijd specifieke risico’s die niet te vatten zijn in een algemeen instrument voor een brede doelgroep, maar wel onderdeel moeten uitmaken van de RI&E.

Toetsing en advisering

In 2021 heb ik samen met stakeholders bekeken wat er nodig is om knelpunten rondom de wettelijk verplichte toetsing van een RI&E door kerndeskundigen weg te nemen. Dat resulteerde in het idee een RI&E-label te ontwikkelen om inzicht te kunnen bieden in hoeverre een bedrijf op diverse thema’s voldoet aan de Arboregelgeving. Het RI&E-label is, naar analogie van bijvoorbeeld het energie-label, een methode om bij de toetsing van een RI&E te visualiseren in hoeverre de RI&E aan de regelgeving voldoet door middel van een score. Het idee was dat het label de werkgever helpt om het toetsingsrapport van de Arbokerndeskundige te duiden en dat het de werkgever aanmoedigt om die niet in de la te leggen, maar als tussenstation te zien in de cyclus om de RI&E en de arbeidsomstandigheden in het bedrijf constant te verbeteren.

In 2022 is in opdracht van SZW het RI&E-label in samenwerking met diverse eindgebruikers ontwikkeld en heeft een pilot plaatsgevonden om het RI&E-label in de praktijk te testen. Het label blijkt te helpen om een aantal knelpunten weg te nemen. Zo kan het label beter zichtbaar maken waar nog verbetering mogelijk is in de RI&E. Daarnaast maakt het label het makkelijker om andere betrokkenen zoals management of OR naar aanleiding van de toetsing te betrekken bij de RI&E en aan te moedigen de arbeidsomstandigheden op de werkvloer verder te verbeteren.

Voordat het RI&E-label klaar is om in de praktijk gebruikt te worden moet wel duidelijk zijn wat het doel van het label is. Slaat het label enkel op de RI&E als document of gaat het verder en ziet het label ook op de daadwerkelijke situatie op de werkvloer? Verschillende betrokkenen en potentiële eindgebruikers hebben hier verschillende beelden bij.

Dit heeft mij tot de conclusie gebracht dat er op dit moment geen RI&E-label lijkt te kunnen komen dat universeel toepasbaar is en tegemoet komt aan de behoeften van alle betrokkenen. Dit staat ook beschreven in het eindrapport dat de onderzoekers aan mij hebben opgeleverd.6

Door als overheid een keuze te maken over deze openstaande vraag blijft het potentieel van dit product onbenut. Dat zou ik jammer vinden. Ik merk namelijk dat (een deel van) het veld enthousiast is om het RI&E-label te gaan gebruiken.

Daarom wil ik niet opleggen welke lezing gebruikers moeten aanhouden. In plaats daarvan stel ik het door de overheid ontwikkelde RI&E-label kosteloos ter beschikking aan het veld. De gebruikers (kerndeskundigen, arbodiensten, kennisplatformen, werkgevers) kunnen zo zelf bepalen hoe in hun geval het RI&E-label gelezen moet worden.

Programmalijn 3: Handhaving

De Nederlandse Arbeidsinspectie heeft de afgelopen jaren gewerkt aan intensiever toezicht op de RI&E, Plan van Aanpak en het Basiscontract voor arbodienstverlening. Belangrijke uitgangspunten voor de Arbeidsinspectie zijn dat het toezicht zowel papier (RI&E, Plan van Aanpak, en Basiscontract) als praktijk meeneemt (gezond en veilig werken op de werkvloer), en dat toezicht risicogericht is. De Arbeidsinspectie kijkt tegen die achtergrond naar zowel de aanwezigheid als naar de inhoud van de RI&E. Deze intensieve interventie maakt gebruik van administratief toezicht naast toezicht in de praktijk.

De inspectieprojecten Arbozorg hebben nu een getrapte aanpak. Dat wil zeggen dat inspecties verschillende fases kennen. Als start kondigt de Arbeidsinspectie in samenwerking met de relevante branchevereniging(en) de activiteiten aan met brieven. Ten tweede volgt een digitale opvraag van de RI&E, het Plan van Aanpak en het basiscontract bij (een selectie van) werkgevers. Ten derde beoordeelt de inspecteur de ingezonden stukken. Er wordt gehandhaafd bij werkgevers die niets aanleveren. Tot slot vinden er fysieke inspectiebezoeken plaats bij werkgevers die ondermaatse stukken aanleveren. Daar voert een inspecteur het gesprek met de werkgever over het belang van een goed arbobeleid en waar nodig wordt er gehandhaafd.

Terugblik

De Arbeidsinspectie heeft haar toezicht op de RI&E in 2021 met name gericht op sectoren waarbij de fysieke veiligheidsrisico’s hoog zijn en de naleving van het hebben van een RI&E laag is, zoals hoveniers en de bouwmaterialenbranche.

In 2022 heeft de Arbeidsinspectie in de meubelindustrie en glasbewassing volgens de getrapte aanpak geïnspecteerd en is een begin gemaakt met hotels en restaurants.

Bij de start van het inspectieproject in de meubelindustrie beschikte 41%, van de 437 geïnspecteerde kleine bedrijven over een RI&E en Plan van aanpak. Na afloop van het project beschikten 99% van deze bedrijven hierover. Bij de bedrijven die niks hebben aangeleverd is handhaving ingezet. Deze en overige resultaten van de inspectieprojecten zijn ook te vinden op de website van de Arbeidsinspectie.7

Voorruitblik

In 2023 zet de Arbeidsinspectie de getrapte interventie voort in de hotel- en restaurantbranche. Daarnaast doet de Arbeidsinspectie ervaring op met deze interventie in sectoren met gezondheidsrisico’s zoals psychosociale arbeidsbelasting en fysieke belasting. In dat kader zet de Arbeidsinspectie de interventie in 2023 in bij bepaalde zorginstellingen. De Arbeidsinspectie heeft aan een grote groep bedrijven een voorlichtingsbrief verstuurd. Bij een deel daarvan zal de RI&E worden opgevraagd en waar nodig wordt geïnspecteerd.

Afronding en borging

2023 is het laatste jaar van het meerjarenprogramma. Na afloop van het programma wil ik dat de ontwikkelde producten als Route naar RI&E, het RI&E-label en het gemaakte communicatiemateriaal goed beschikbaar blijven voor de doelgroep om gebruik van te maken. Dit is van belang voor de naleving van de RI&E-verplichting als basis van gezond en veilig werken en daarmee ook de Arbovisie 2040. Met name het communicatie-materiaal dat is ontwikkeld voor de partneraanpak, het RI&E-label, het verbeterde rie.nl en het instrument Route naar RI&E, zijn cruciaal om ook na afronding van het programma tot betere naleving van de RI&E te komen.

Aanvullende maatregelen

In de brief waarin het meerjarenprogramma RI&E aangekondigd werd, heeft mijn voorganger toegezegd tussentijds te bezien of aanvullende maatregelen nodig zijn als het nalevingscijfer niet zou stijgen als gevolg van de geplande inzet.8 Deze aanvullende maatregelen werden geplaatst in de context van de Arbovisie 2040.

Er zijn op dit moment helaas onvoldoende cijfers beschikbaar die een goed beeld kunnen geven van de ontwikkeling van de nalevingscijfers van de RI&E van 2020 tot heden. Arbo in bedrijf 2019 20219 is dit jaar verschenen en ziet geen significante verandering in de naleving (van 49% in 2018 naar 50% in de cijfers verzameld in 2019 en 2021). Maar dat betekent niet per definitie dat het meerjarenprogramma geen effect heeft. Deze cijfers geven daar nog niet volledig uitsluitsel over. Aan Arbo in bedrijf 2019 2021 liggen namelijk significant minder gegevens ten grondslag dan aan de editie 2018, de data over 2019 en 2021 zijn over twee niet-aaneensluitende jaren verzameld en twee derde daarvan is verzameld in 2019, dus voor de start van het Meerjarenprogramma. De Werkgeverenquête Arbeid (WEA) van TNO laat wel een stijgende trend in de naleving zien. In de WEA van 2021 geeft 55% van de werkgevers aan een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) te hebben, ten opzichte van 52% in de WEA van 2019.10 Er is nog geen actuelere WEA.

De cijfers geven nog geen volledig beeld van het uiteindelijke effect van het meerjarenprogramma. Het is goed mogelijk dat er in de toekomst de effecten van het meerjarenprogramma zichtbaar worden, maar het is zeer onwaarschijnlijk dat dat een trendbreuk zal betekenen. Er is dus veel meer nodig om wel die trendbreuk te realiseren. Te veel werkgevers hebben nog altijd geen RI&E. Dat vind ik onacceptabel. Ik ben ik ervan overtuigd dat voor een werkelijke trendbreuk aanvullende verdergaande maatregelen hard nodig zijn.

Deze maatregelen wil ik uitwerken in het kader van de Arbovisie 2040 en de daarna op te stellen beleidsagenda. Hierbij betrek ik het advies dat de SER mij heeft gegeven.11 De SER deelt mijn mening dat er meer nodig is om de naleving van de RI&E en gezond en veilig werken in ruimere zin te waarborgen. De SER stelt in het advies onder meer een Start-RI&E voor om mkb-bedrijven te stimuleren een begin te maken met het opstellen van een RI&E. Verder verwacht de SER van arbodiensten en kerndeskundigen een actieve, adviserende houding bij het aangaan van een basiscontract met een bedrijf met betrekking tot de verplichtingen ten aanzien van de RI&E. U ontvangt de Arbovisie 2040 rond de zomer.

Evaluatie

Met de afloop van het meerjarenprogramma zal ik een eindevaluatie laten uitvoeren over het Meerjarenprogramma. De resultaten van het Meerjarenprogramma wil ik daarin zo veel mogelijk afzetten tegen de nalevingscijfers, voor zover die beschikbaar zijn. Dat is nodig om inzicht te krijgen in de doelmatigheid van mijn inzet in het kader van het Meerjarenprogramma. Dat inzicht kan waardevol zijn voor in de toekomst te maken keuzes. Ik hoop de resultaten daarvan in de eerste helft van 2024 aan uw Kamer te sturen, samen met een rapportage over de laatste periode van het programma. Als er echter pas later betrouwbare nalevingscijfers beschikbaar komen, is het mogelijk dat ik de evaluatie of een deel pas later in 2024 aan uw Kamer kan aanbieden.

Tot Slot

Het meerjarenprogramma heeft helaas geen trendbreuk opgeleverd in de naleving van de RI&E. Deze naleving is zonder meer onvoldoende verbeterd. Wel hoop ik nog een positief effect terug te zien in de nalevingscijfers die de komende periode steeds meer beschikbaar zullen komen. Maar ook dan zijn verdergaande aanvullende maatregelen nodig voor een trendbreuk. Ik werk de aanvullende maatregelen uit in het kader van de Arbovisie 2040. Een goed preventief Arbobeleid is immers de sleutel om arbeidsongevallen en gezondheidsschade zo veel mogelijk te voorkomen. Hierop zal inzet nodig blijven van onder andere de overheid, politiek, werkgevers, werknemers en brancheorganisaties.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip


X Noot
1

Advies van de SER «naar een werkend arbostelsel voor iedereen», Arbovisie 2040, deel 1. https://www.ser.nl/nl/Publicaties/arbovisie-2040.

X Noot
2

Kamerstuk 25 883, nrs. 372, 411 en 428.

X Noot
3

Het tussentijdse evaluatierapport Een stevig fundament: Evaluatie Meerjarenprogramma RI&E, is als bijlage gevoegd bij mijn vorige voortgangsbrief, verzonden op 29 april 2022 (Kamerstuk 25 883, nr. 428).

X Noot
4

Kamerstuk 25 883, nr. 372.

X Noot
5

Kamerstuk 25 883, nr. 389.

De ontwikkeling van de module gevaarlijke stoffen is onderdeel van de acties die voortkomen uit het rapport van de commissie Heerts en mijn beleid op gevaarlijke stoffen. Zo is naar aanleiding van het rapport van de commissie Heerts het boetebedrag voor het ontbreken van een RI&E op het gebied van stoffen gelijkgesteld met het in zijn geheel niet hebben van een RI&E. Vorig jaar heb ik uw Kamer een overzichtsbrief verstuurd over mijn inzet op veilig werken met gevaarlijke stoffen. 28 april 2022, Kamerstuk 25 883, nr. 429.

De ARIE-regeling die ziet op acuut gevaar bij gebruik en opslag van grotere hoeveelheden gevaarlijke stoffen is in werking getreden, vanaf 1 januari aanstaande handhaaft de Arbeidsinspectie hier ook op.

X Noot
8

Kamerstukken 25 883, nr. 372.

X Noot
9

Arbo in bedrijf 2018: Arbo in bedrijf 2019–2021, Bijlage bij Kamerstuk 25 883, nr. 353.

WEA 2021: https://www.monitorarbeid.tno.nl/nl-nl/publicaties/werkgevers-enquete-arbeid-2021-resultaten-in-vogelvlucht/.

Naar boven