Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 september 2019
Hierbij informeer ik u over de afronding van de werkzaamheden van de Stichting Afwikkeling
Maror-gelden Overheid (hierna: SAMO) en de opheffing van deze stichting.
Uw Kamer is op 21 november 2005 geïnformeerd over de afronding van de beëindiging
van het overheidstoezicht op de verdeling van de Joodse Tegoeden door de rechtsvoorganger
van SAMO, de Stichting Maror-gelden Overheid (SMO)1.
Korte toelichting vorige kamerbrief
In 2000 heeft het kabinet 181,5 miljoen euro (ƒ 350 miljoen) ter beschikking gesteld
aan de joodse gemeenschap «om finaal recht te doen aan de kritiek op de bejegening
van de betrokken vervolgingsslachtoffers, het rechtsherstel en de gevolgen die dat
heeft gehad voor hun verdere bestaan2. Dit bedrag is door SMO verdeeld op basis van de door de joodse gemeenschap vastgestelde
uitkeringsreglementen.
Ook heb ik u in de brief van 21 november 2005 geïnformeerd over de resterende taken
van SAMO. Dit betrof enerzijds het afhandelen en bezwaar- en beroepsschriften en anderzijds
het financieel en bedrijfsmatig controleren van de nog lopende meerjarige projecten.
Vanaf 2005 is het overheidstoezicht op de verdeling van de joodse tegoeden geëindigd.
Wel heb ik tot nu toe het financiële en operationele beheer van de stichting gemonitord.
Op basis van de statuten van SAMO was mijn formele rol beperkt tot enkele bevoegdheden
op het gebied van het ontslag van bestuursleden, het afleggen van verantwoording en
het ontbinden van de stichting.
Ontbinding SAMO
Op grond van artikel 11 van de statuten van SAMO is de Minister van Financiën bevoegd
tot het ontbinden van de stichting na raadpleging van de betrokken organisaties SAMO,
het Centraal Joods Overleg (CJO) en de Stichting Platform Israël (SPI). In overleg
met het bestuur van SAMO, die aangegeven heeft dat de werkzaamheden3 van SAMO zijn afgerond, heb ik besloten de ontbindingsprocedure in gang te zetten.
Volgend op dit besluit heb ik in het najaar van 2016 SAMO, CJO en SPI geraadpleegd
over het voornemen van de ontbinding. Op 14 maart 2017 heb ik het besluit genomen
tot ontbinding van de stichting per 1 april 2017. Het bestuur van SAMO is, conform
de statuten, benoemd tot vereffenaar van de stichting. Van de ontbinding is opgaaf
gedaan in het Handelsregister en de daarbij behorende verzetsprocedure is afgerond.
Het archief van SAMO is inmiddels overgedragen aan het Ministerie van Financiën. Het
overschot van de Maror-gelden wordt, zoals vastgelegd in de statuten van de stichting,
verdeeld tussen de Stichting Collectieve Marorgelden Nederland (COM) en Stichting
Collectieve Maror Gelden Israël (SCMI) in de verhouding 74:26. Het overschot van de
in 2005 aan SAMO verstrekte subsidie van het Ministerie van Financiën voor operationele
uitgaven zal eveneens volgens de verhouding 74:26 worden verdeeld tussen beide organisaties.
Het verdelen en uitbetalen van het overschot van ongeveer € 700.000 zal op korte termijn
plaatsvinden, waarna de stichting is afgewikkeld.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra