25 657 Persoonsgebonden Budgetten

Nr. 203 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 september 2015

Met deze brief kom ik tegemoet aan mijn toezegging uit het debat van 2 juli jl. (Handelingen II 2014/15, nr. 104, item 30) om de Kamer uiterlijk in de tweede week van september te informeren over de uitkomsten van de werkzaamheden die deze zomermaanden in het kader van het trekkingsrecht pgb zijn verricht. Ik ga in op de compensatieregeling, waarmee budgethouders en zorgverleners die financieel nadeel hebben ondervonden worden gecompenseerd. Deze regeling is mede op uitdrukkelijk verzoek van de Kamer opgesteld. Hiermee voldoe ik tevens aan het verzoek van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 7 september jl. om hierover nadere informatie te ontvangen. Voorts ga ik in op de gezamenlijke aanpak om de komende maanden een stabiele en voorspelbare jaarovergang 2015–2016 te realiseren. Hierover zijn op voorstel van de ketenregisseur met de ketenpartners gezamenlijke afspraken gemaakt. Tevens geef ik in deze brief een verduidelijking van de gemaakte bestuurlijke afspraken over het terugvorderen, zoals geschetst in mijn brief van 4 september jl. (Kamerstuk 25 657, nr. 202).

Bij alle activiteiten die de komende periode worden uitgevoerd, is het van belang dat de uitbetalingen niet in het gedrang komen. Uit voortgangsinformatie van de SVB, zoals opgenomen in deze brief, blijkt dat het beeld ten aanzien van de uitbetalingen wederom stabiel blijft.

1. Compensatieregeling

Door de problemen met de invoering van het trekkingsrecht is hinder, ongemak en stress ontstaan bij de budgethouders en hun zorgverleners. Dat is buitengewoon vervelend en had niet moeten gebeuren. Ook is het mogelijk dat budgethouders en zorgverleners financieel nadeel hebben ondervonden. Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 30 maart jl., wil het kabinet voldoen aan het verzoek van de Kamer om aantoonbare schade bij budgethouders en zorgverleners als gevolg van de invoeringsproblemen te compenseren.1 Het totale verwachte budgettaire beslag van deze compensatieregeling is geraamd op € 15 tot 20 miljoen.

Zoals met uw Kamer is besproken in het debat van 1 juli jl. dient een regeling aan de volgende drie uitgangspunten te voldoen:

  • de regeling moet recht doen aan de aard en omvang van de problematiek;

  • de regeling moet goed te hanteren zijn voor de betrokkenen (eenvoudige, laagdrempelige aanvraagprocedure, weinig administratieve lasten);

  • de regeling moet voor de uitvoerende organisatie goed uitvoerbaar zijn.

Na overleg met belangenbehartigers (waaronder Per Saldo), uitvoeringsorganisaties en andere stakeholders en rekening houdend met de adviezen van de ketenregisseurs hierover, ben ik voornemens om de compensatieregeling als volgt vorm te geven2:

  • de regeling kent vaste vergoedingsbedragen voor budgethouders en de verschillende zorgverleners (zorginstelling, zzp-er, zorgverlener in loondienst en naasten van de budgethouder);

  • deze bedragen zijn gebaseerd op bijgesloten rapportage van onderzoeksbureau Rebelgroup. In dit onderzoek zijn budgethouders en zorgverleners bevraagd op de kosten die zij hebben gemaakt als gevolg van de invoeringsproblemen. De vergoedingsbedragen zijn opgesteld op basis van de genoemde kosten, die volgens het onderzoeksbureau direct voortvloeien uit de problemen, zoals boetekosten, kosten voor het aangaan van een lening en kosten voor de inhuur van extra personeel;

  • de regeling gaat uit van drempelbedragen, waarboven aanvragen in behandeling worden genomen;

  • bij de uitvoering wordt gezorgd dat de vereisten voor aanlevering voor budgethouders en zorgverleners zo beperkt mogelijk blijven;

  • voor budgethouders en zorgverleners waarvan het nadeel aantoonbaar aanzienlijk hoger is dan de compensatie, wordt voorzien in een maatwerkoplossing.

Op grond van bijgevoegd onderzoek3 worden de volgende vaste vergoedingsbedragen en drempelbedragen gehanteerd:

 

Vaste vergoedingen

Drempelbedragen

Budgethouder

€ 200

€ 66

Instelling

€ 100 per klantrelatie (afnemend bij groter aantal klantrelaties)

€ 33 per klantrelatie (afnemend bij groter aantal klantrelaties)

ZZP’er

€ 120 per klantrelatie (afnemend bij groter aantal klantrelaties)

€ 40 per klantrelatie (afnemend bij groter aantal klantrelaties)

Loondienst

€ 220

€ 73

Naasten (Partner/familielid)

€ 200

€ 66

Deze regeling kan eraan bijdragen dat voorkomen kan worden dat budgethouders en zorgverleners die menen nadeel te hebben ondervonden allerlei juridische trajecten moeten ingaan, waar veel tijd en energie in zal gaan zitten en waarvan de uitkomsten onzeker zijn. Dit komt onder andere omdat het – voor iedere individuele situatie afzonderlijk – buitengewoon lastig is om in de keten precies

vast te stellen waar en hoe precies een fout is gemaakt en wie hiervoor juridisch aanspreekbaar is. Niettemin betekent deze regeling ook dat degenen die hiervoor in aanmerking willen komen zich kenbaar maken en moeten kunnen laten zien dat ze financieel nadeel hebben ondervonden.

Bijgesloten contourennotitie4 bevat een nadere uiteenzetting van de compensatieregeling. Langs deze lijnen ga ik de compensatieregeling verder uitwerken. Ik hecht een groot belang aan een soepele uitvoering. Dit vanuit het belang van de betrokken budgethouders en zorgverleners. Ik wil daarom grote zorgvuldigheid betrachten bij de selectie van een uitvoeringsorganisatie. In het licht van genoemde zorgvuldigheid zal tevens worden voorzien in een gedegen uitvoeringstoets. Tegelijkertijd span ik mij in om de regeling zo snel als mogelijk open te stellen.

2. Aanpak jaarovergang 2015–2016

Langs de lijnen van betalen, herstellen en verbeteren werk ik samen met de ketenpartners aan een stabiel, vereenvoudigd en betrouwbaar systeem van trekkingsrecht. Over mijn ambitie t.a.v. het verbeteren (het verbeterplan) heb ik de Kamer in mijn brief van 4 september jl. geïnformeerd.

Het perspectief van de ketenregisseur is verlegd van focus op (volledig) herstel naar het zorgen voor een zo stabiel mogelijk systeem van trekkingsrechten op 1 januari 2016 en in het verlengde hiervan een zo stabiel mogelijke jaarovergang naar 2016 en goede jaarafsluiting van 2015.

De ketenregisseur heeft met alle betrokken partijen hiertoe bijgesloten integrale, ketenbrede aanpak5 opgesteld. Hiermee is in het bestuurlijk overleg van 3 september jl. ingestemd. De «Aanpak jaarovergang 2015–2016: Toewerken naar een zo stabiel mogelijke jaarovergang» geeft inzicht in welke activiteiten, door wie en wanneer moeten zijn afgerond. Ook zijn de onderlinge afhankelijkheden benoemd, heeft een eerste risico-inventarisatie plaatsgevonden en zijn hierop beheersmaatregelen geformuleerd. De aanpak jaarovergang bestaat uit verschillende onderdelen, waaronder de prioritering van herstelactiviteiten en ICT-capaciteit, de budget- en jaarafsluiting, diverse rechtmatigheidsvraagstukken, de communicatie naar budgethouders en ketenpartijen en de aanpak herindicaties.

Over dit laatste onderwerp heb ik de Kamer in mijn brief van 4 september jl. geïnformeerd.

Second opinion PBLQ

Door bureau PBLQ is een second opinion uitgevoerd op de aanpak (bijgevoegd6).

Geconstateerd wordt dat de «Aanpak jaarovergang 2015–2016» een procesmatige en inhoudelijke doorbraak naar verbetering is. Men constateert tevens dat om deze aanpak jaarovergang succesvol te kunnen uitvoeren aan de volgende drie cruciale randvoorwaarden moet worden voldaan: breed draagvlak bij alle partijen voor de aanpak, een eenduidig en strak management op de keten en zicht en sturing op de risico’s.

Aan de eerste voorwaarde is met de bestuurlijke instemming van alle betrokken ketenpartners voldaan, zo stelt ook de ketenregisseur in bijgevoegde brief7. De aanpak jaarovergang is bestuurlijk vastgesteld. Ten aanzien van de aansturing stelt de ketenregisseur dat zijn huidige bevoegdheden als ketenregisseur

toereikend zijn en dat hij inzet op een stevige monitoring van de afspraken, het aanspreken van partijen op de voortgang en het ontwikkelen van terugvalscenario’s als gemaakte afspraken niet haalbaar blijken.

Ten slotte brengt de ketenregisseur met alle ketenpartijen de risico’s verder in kaart en zal hierop actief sturen.

Ik stel vast dat met deze uitwerking van de ketenregisseur aan de vereiste voorwaarden wordt voldaan. De gemeentelijke regie zal in dat kader worden versterkt.

3. Betalingen: beeld blijft stabiel

Alle activiteiten in het kader van onder meer de jaarovergang en het verbeterplan worden bezien vanuit het perspectief dat zij het betaalproces niet verstoren. Ik blijf de prioriteit leggen bij de betalingen en volg dit nauwlettend. In eerdere brieven heb ik de Kamer geïnformeerd over de behaalde resultaten in het kader van de motie Dijkstra.8 Dit beeld is geactualiseerd met bijgesloten voortgangsrapportage «Marsroute 15 mei»9, die ik op 8 september jl. van de SVB heb ontvangen. Op basis van dit actuele beeld concludeer ik dat de resultaten stabiel blijven. De tijdigheid van de betalingen blijft op orde (95% van de declaraties wordt binnen 10 werkdagen uitbetaald en 5% na 10 werkdagen; 90,9% van de urgente betalingen wordt binnen 3 dagen uitbetaald), de werkvoorraad kan binnen de beoogde 10 dagen worden verwerkt, de bereikbaarheid van de SVB is conform afspraak en het aantal dagelijkse meldingen bij Per Saldo (circa 10 over spoedbetalingen en circa 10 over onjuiste of onvolledige gegevens in het dossier) en bij de Helpdesk Zorgaanbieders (circa 2 zorginstellingen per dag) is in de afgelopen periode wederom beperkt gebleven.

4. Informeren van budgethouders

Het is belangrijk dat budgethouders tijdig en adequaat worden geïnformeerd. Op verschillende manieren wordt hier – gezamenlijk met de ketenpartners en Per Saldo – invulling aan gegeven. Zoals aangegeven in mijn brief van 4 september jl. zijn over de aanpak van de herbeoordelingen/herindicaties in het bestuurlijke overleg van 3 september jl. afspraken gemaakt over het tijdig informeren van de budgethouders. Ook is afgesproken dat ketenpartijen – onder leiding van de ketenregisseur – samen in gesprek gaan hoe zij de ondersteuning en communicatie naar de budgethouder verder gaan vormgeven.

De SVB informeert budgethouders via periodieke nieuwsbrieven en via hun website over de voortgang van het herstel. Deze maand ontvangen alle budgethouders een tweede nieuwsbrief, die tevens op de website van de SVB beschikbaar is, ook in een gesproken versie. Budgethouders kunnen voor informatie over bestedingen Mijnpgb raadplegen of telefonisch contact opnemen met de SVB. De SVB werkt momenteel aan een brief met folder voor budgethouders met informatie over het pgb in 2016 en de jaarafsluiting.

In augustus is een pilot uitgevoerd met het informeren van budgethouders via budgetoverzichten. Deze budgetoverzichten laten budgethouders zien hoeveel er is besteed en hoeveel er nog van het beschikbare budget over is. In augustus hebben 5.200 budgethouders van twee gemeenten en een zorgkantoor per post hun budgetoverzicht ontvangen. Voorafgaand aan deze verzending hebben de verstrekkers de gegevens van deze budgethouders gecontroleerd en akkoord bevonden, zodat budgethouders de correcte overzichten hebben ontvangen. Het aantal reacties en vragen over de verzonden budgetoverzichten is beperkt.

Met ketenpartners bezie ik het vervolgtraject gericht op het informeren van alle budgethouders over hun bestedingen en voor een goede jaarafsluiting.

5. Terugvorderen

De afgelopen maanden is prioriteit gelegd bij betalen. Er is een spoedkanaal ingericht, bij uitbetalingen zijn – conform afspraak met de Kamer – niet alle controles vooraf uitgevoerd en budgetten zijn ambtshalve vastgesteld. Dit omdat de toekenningen vanuit de verstrekkers op zich lieten wachten of niet konden worden verwerkt. Als gevolg van deze maatregelen kon het voorkomen dat zorgverleners dubbel zijn uitbetaald, of dat er meer budget aan zorg is uitgegeven dan volgens de verstrekker achteraf gezien gewenst was. Deze fouten zijn te herstellen door terug te vorderen. In het bestuurlijk overleg van 3 september jl. zijn hierover – op voorstel van de ketenregisseur en met een constructieve inbreng van alle betrokken partijen – afspraken gemaakt, waarover ik de Kamer in mijn brief van 4 september jl. geïnformeerd heb. Een belangrijk uitgangspunt bij deze afspraken is dat voorkomen moet worden dat budgethouders de dupe zijn van een situatie die hen niet is aan te rekenen. In deze gevallen wordt er niet teruggevorderd. Door deze keuze is echter wel het risico ontstaan dat in een aantal gevallen de rechtmatigheid van uitgaven mogelijk niet is vast te stellen. In deze afweging heeft voor mij en alle andere betrokken partijen het belang van de budgethouders centraal gestaan.

Afgesproken is het volgende:

  • Evidente fouten (zoals dubbele betalingen, betalingen aan de verkeerde zorgverlener) worden door de SVB hersteld.

  • Pgb-gelden welke door de budgethouder niet aan de juiste zorg of binnen het budget besteed zijn, kunnen door de budgetverstrekker teruggevorderd worden. Dit zal alleen plaatsvinden als er op het moment van betalen sprake was van een regulier (vastgesteld) budget en zorgovereenkomst. In deze situatie zijn voor de budgethouder de voorwaarden voor de besteding van de pgb-gelden duidelijk.

Met deze afspraken is het voor gemeenten, zorgkantoren en de SVB helder wanneer zij kunnen terugvorderen. Dit schept helderheid voor budgethouders en zorgverleners.

Door terugvalscenario’s zijn niet alle beoogde controles vooraf toegepast, hetgeen niet wegneemt dat het trekkingsrecht op zichzelf al een betere controle inhoudt dan voorheen. Dit geldt ook bij de gehanteerde terugvalscenario’s. Daarnaast meldt de SVB actief signalen met betrekking tot vermoedens van fraude en oneigenlijk gebruik bij de verstrekkers. De SVB maakt hiervoor op basis op indicatoren (zoals een snelle budgetuitputting) overzichten die zij aan gemeenten en zorgkantoren ter beschikking stelt. Met de VNG werk ik aan structurele ondersteuning van gemeenten bij de preventie en aanpak van fouten en fraude in de Wmo 2015 en Jeugdwet, bijvoorbeeld met een digitaal informatiepunt en een expertteam bij de VNG. In de vierde voortgangsrapportage Fraudebestrijding in de zorg kom ik hier uitgebreid op terug. In aansluiting hierop ga ik met de VNG in gesprek om te bezien naar mogelijkheden voor gemeenten om actiever te acteren op signalen van fraude. Binnen de Wlz zetten de zorgkantoren het bestaande beleid van de aanpak van fraude voort, door onder meer het voeren van bewuste-keuze-gesprekken en de huisbezoeken.

6. Ten slotte

De betalingen blijven stabiel en het aantal meldingen voor spoedbetalingen daalt. Daarmee wordt ruimte gecreëerd om de volle aandacht te richten op de jaarovergang en het verbeterplan. Dit vraagt de aandacht van alle betrokken ketenpartners. Ik volg dit nauwlettend en zal de Kamer over de voortgang blijven informeren. Het uiteindelijke doel is en blijft een solide pgb. Ik hecht daar sterk aan. Dit vergt een gezamenlijke inspanning van alle betrokken partijen.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Kamerstuk 25 657, nr. 157.

X Noot
2

Over het advies van de ketenregisseur is de Kamer geïnformeerd in mijn brief van 18 mei jl. (Kamerstuk 25 657, nr. 170)

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
5

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
6

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
7

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
8

In mijn brieven van 18 mei jl. (Kamerstuk 25 657, nr. 170), 29 juni jl. (Kamerstuk 25 657, nr. 185) en 4 augustus jl. (Kamerstuk 25 657, nr. 199).

X Noot
9

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven