Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 december 2023
Met deze brief bied ik u de bestuurlijke afspraken uitvoering Wet zorg en dwang psychogeriatrische
en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd) 2024 aan. Deze bestuurlijke afspraken
zijn gemaakt nu in de praktijk en uit de evaluatie1 gebleken is dat de Wzd moeilijk uitvoerbaar is en de bedoeling van de wet, te weten
meer rechtsbescherming en minder onvrijwillige zorg, nog onvoldoende tot haar recht
komt. Naar aanleiding van de evaluatie heb ik aangekondigd een wetsvoorstel voor te
bereiden.
De voorbereiding van dat wetsvoorstel heb ik dan ook inmiddels ter hand genomen. Tot
het moment dat een wetswijziging daadwerkelijk tot stand is gekomen is het, gelet
op de hierboven genoemde tekortkomingen, noodzakelijk om met vertegenwoordigers van
cliënten, zorgverleners en zorgaanbieders, Wlz-uitvoerders en stelselpartijen afspraken
te maken over de uitvoering van de Wzd. Deze afspraken zijn erop gericht om enerzijds
de bedoeling van de wet op het punt van cliëntenbescherming meer recht te doen en
anderzijds de uitvoerbaarheid voor zorgverleners verbeteren. Tevens maken de afspraken
het mogelijk om meer maatwerk toe te passen. De afspraken zijn tijdelijk van aard,
te weten vanaf 1 januari 2024 tot de inwerkingtreding van de voorgenomen wijziging
van de Wzd. Er is met andere woorden sprake van een overgangssituatie, waarbij in
afwachting van de wetswijzing gebruik gemaakt kan worden van de bestuurlijke afspraken.
Een aantal onderdelen van de bestuurlijke afspraken leidt ertoe dat zal worden afgeweken
van de Wzd, zoals deze op dit moment luidt. Waar dit het geval is, is dit expliciet
verwoord in de bestuurlijke afspraken, zodat hierover duidelijkheid bestaat. Als cliënten
in individuele gevallen een beroep doen op de wet, zal deze altijd moeten worden nageleefd.
Met de IGJ heb ik de afspraak gemaakt dat de IGJ bij het toezicht en de handhaving
uitgaat van deze afspraken. Tevens zet de IGJ, bij het toezicht op de uitvoering van
de Wzd, de al eerder ingezette koers van agenderen en stimuleren voort. De IGJ zal
uiteraard handhavend optreden als de veiligheid van cliënten of de kwaliteit van de
zorg in gevaar is dan wel als cliëntenrechten in het geding dreigen te raken.
Verder zijn bestuurlijke afspraken gemaakt op onderdelen waarover de Wzd op dit moment
geen bepalingen bevat en die méér rechtsbescherming geven aan de cliënt. Dit betreft
bijvoorbeeld de afspraken over het beter betrekken van cliënten of vertegenwoordigers
bij het evalueren van het zorgplan en hen vaker informeren over het recht op advies
en bijstand door een cliëntenvertrouwenspersoon (cvp). Ik heb er vertrouwen in dat
met deze afspraken betekenisvolle stappen gezet worden ten behoeve van de cliënt.
Vooralsnog is het voornemen om het wetsvoorstel in het voorjaar van 2024 te laten
consulteren.2 De bestuurlijke afspraken geven een doorkijk naar de wensen die leven ten aanzien
van het wetsvoorstel. Steeds is echter met de deelnemers van het bestuurlijk overleg
Uitvoering Wzd3 besproken dat het akkoord niet mag worden beschouwd als een blauwdruk van het wetsvoorstel.
Niet uit te sluiten is immers dat er bij de voorbereiding van het wetsvoorstel, alle
in te winnen adviezen, waaronder het advies van de Raad van State, en tijdens de parlementaire
behandeling nog nieuwe gezichtspunten komen. Met betrekking tot het uitbreiden van
de beroepsgroepen die als Wzd-functionaris kunnen optreden, waaronder de Verpleegkundig
Specialist, wil ik verkennen op welke wijze dit in het wetsvoorstel kan worden opgenomen.
Daarbij gebruik ik graag de input van betrokken partijen en de ervaringen van de afgelopen
periode.
Met deze bestuurlijke afspraken hoop ik dat alle betrokken partijen – de cliënten,
zorgverleners en aanbieders – zich gesteund voelen bij de dagelijkse uitvoering van
de Wzd en daarbij zoveel mogelijk recht te doen aan de bedoeling van de wet op een
manier die uitvoerbaar is. Graag doe ik een blijvend beroep op alle partijen om hier
gezamenlijk vorm aan te geven.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder