25 424 Geestelijke gezondheidszorg

Nr. 458 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 april 2019

In het Bestuurlijk Akkoord ggz 2019 t/m 2022 (bijlage bij Kamerstuk 25 424, nr. 420) is afgesproken dat, onder leiding van een onafhankelijke voorzitter en taskforce, uitwerking wordt gegeven aan een procesgerichte verantwoording op gepast gebruik. Bijgevoegd vindt u het rapport dat de taskforce gepast gebruik in de ggz heeft opgeleverd1.

Achtergrond

De wettelijke verplichting en maatschappelijke verantwoordelijkheid van zorgverzekeraars is om vast te stellen of de gedeclareerde zorg rechtmatig is geleverd en, als onderdeel daarvan, of de geleverde zorg gepast was. Hierbij wordt naar zowel het element «was de patiënt gezien zijn gezondheidssituatie op dat moment redelijkerwijs aangewezen op de geleverde zorg» als naar het element «voldoet de geleverde zorg aan de laatste stand van de wetenschap en praktijk» gekeken. Gepast gebruik staat beschreven in de Zorgverzekeringswet (Zvw), is onderdeel van het Model Kwaliteitsstatuut en vindt haar uitwerking in de zorgstandaarden.

Onduidelijkheid over de registratievereisten ten aanzien van gepast gebruik en de vrees bij ggz-aanbieders om niet de juiste elementen te registreren, of zaken niet te hebben geregistreerd, waarvan door een zorgverzekeraar wel verwacht wordt dat ze zijn geregistreerd, mondt in de huidige praktijk uit in een hoge administratieve last voor professionals. Zorgaanbieders en professionals in de ggz ervaren op dit moment dan ook veel regeldruk rond de verantwoording op gepast gebruik. Een substantiële vermindering van de regeldruk in de curatieve ggz draagt mede bij aan het oplossen van de arbeidsmarkt-problematiek, het terugdringen van wachtlijsten en het vergroten van het werkplezier van zorgverleners in de ggz.

Korte samenvatting rapport

In de opdracht voor de taskforce zijn drie vragen gesteld:

1. Welke basisregistratieset (met name bij belangrijke momenten in het zorgproces, zoals bij de indicatiestelling en evaluatiemomenten tijdens de behandeling) ten aanzien van gepast gebruik moet minimaal geregistreerd worden door de aanbieders om op procesniveau over gepast gebruik te kunnen verantwoorden?

De taskforce adviseert gedetailleerd welke registratieset door zorgverleners op patiëntniveau dient te worden bijgehouden. De registraties richten zich op 4 momenten in het behandelproces: de aanmelding/intake, het behandelplan, evaluatiemomenten waarop wordt bepaald of de behandeling dient te worden bijgesteld en afsluiting/overdracht. Deze registratieset is overzichtelijk en wordt in het primaire proces vastgelegd.

2. Hoe ziet een procesgerichte verantwoording op gepast gebruik eruit en hoe kunnen opzet, bestaan en werking van zo’n proces aangetoond worden?

In het rapport van de taskforce wordt gedetailleerd beschreven hoe de opzet, bestaan en werking van een procesmatige verantwoording eruit dienen te zien. Hierin worden onderwerpen als het kwaliteitsstatuut, het kwaliteitssysteem, de kwaliteitsstandaarden, de administratieve organisatie en interne audits meegenomen. De taskforce adviseert dat de invulling van de procesmatige verantwoording voorafgaand en na afloop van een (verantwoordings)jaar wordt besproken door de aanbieder en verzekeraar, aan de hand van een limitatieve lijst met benodigde informatie. Zo ontstaat voor beide partijen helderheid over de verantwoording op gepast gebruik en wordt op organisatieniveau gericht gestuurd op het voorkomen van over- of onderbehandeling.

3. Is er een groeimodel te ontwikkelen voor de implementatie van de gegeven uitwerking (mogelijk afhankelijk van de omvang van de aanbieder van GGZ-zorg)?

De beschreven procesmatige verantwoording is geen quick fix; instellingen zullen moeten investeren in (de professionaliteit van) hun administratieve organisatie. Om ruimte te creëren voor instellingen om hiermee aan de slag te gaan is in het rapport van de taskforce een overgangs-/stimuleringsregeling opgenomen, waarbij voor instellingen die aan de daarvoor gestelde criteria voldoen zich ook over 2017 en 2018 al op procesgerichte wijze over gepast gebruik mogen verantwoorden.

Vervolg

De taskforce heeft haar rapport op 29 maart jl. gepresenteerd aan het bestuurlijk overleg ggz. In dit bestuurlijk overleg hebben de ondertekenaars van het Bestuurlijk Akkoord GGZ 2019–2022 aangegeven het advies van de taskforce te onderschrijven en dit, voor de partijen die het betreft, met een positief advies aan hun leden voor te leggen. Ook de Nederlandse Zorgautoriteit is akkoord met de beschreven werkwijze. Dat betekent dat instellingen en verzekeraars in de ggz aan de slag kunnen met een procesmatige verantwoording van gepast gebruik.

Impact

Partijen zijn het erover eens dat een procesgerichte verantwoording op gepast gebruik mogelijk en nodig is om de registratielast merkbaar te verminderen. Het rapport van de taskforce is dan ook een belangrijke mijlpaal in het bestuurlijk akkoord. In het rapport van de taskforce is concreet beschreven hoe een procesmatige verantwoording er uitziet.

Aangezien het rapport wordt onderschreven door alle betrokken partijen is de verwachting dat dit advies:

  • een verdere bijdrage levert aan het inzicht of de geleverde zorg, gezien de gezondheidssituatie van de patiënt, de meest passende zorg betrof en daarmee het voorkomen van over- en onderbehandelingen bestendigt;

  • ggz-aanbieders ondersteunt en helpt om als organisatie stappen te zetten van een gegevensgerichte naar een procesgerichte verantwoording op gepast gebruik met als resultaat een verdere professionalisering van de administratieve organisatie van instellingen in de ggz;

  • in de praktijk leidt tot een substantiële vermindering van de administratieve lasten in de ggz;

  • in lijn ligt met een doorontwikkeling naar horizontaal toezicht in de ggz en tevens de overstap naar horizontaal toezicht bevordert en vergemakkelijkt;

  • bijdraagt aan een betere samenwerking met meer vertrouwen tussen instellingen in de ggz en zorgverzekeraars, omdat het advies leidt tot helderheid over verantwoording over gepast gebruik.

De verwachting is dat de eerste instellingen de werkwijze al in 2019 gaan gebruiken. Voor andere instellingen, die verdergaande aanpassingen in hun administratie moeten doorvoeren, zal de nieuwe werkwijze in 2020 of 2021 in de praktijk worden gebracht. Dit heeft dan direct effect op de administratieve lasten van instellingen en de medewerkers doordat er helderheid bestaat over de registratievereisten ten aanzien van gepast gebruik.

Praktijkvoorbeeld zorgstandaarden

Op dit moment vindt de toetsing van het gebruik van zorgstandaarden op een individueel patiëntniveau plaats. Voor een patiënt met bijvoorbeeld depressieve klachten dient in het behandelplan apart te worden opgenomen hoe de zorgstandaard depressie wordt toegepast.

Door op een procesmatige manier te verantwoorden over gepast gebruik is het aan de instelling om te laten zien dat de zorgstandaarden worden gehanteerd. De behandelaar kan zich, ook qua registratie, richten op het normale behandelproces, te weten: inschrijving, intake en start behandeling, periodieke evaluatie en beëindiging van de behandeling. Aan de hand hiervan wordt zichtbaar hoe wordt omgegaan met op- en afschaling van zorg en de toepassing van de zorgstandaarden. Aantonen dat bijvoorbeeld de zorgstandaard depressie wordt toegepast gebeurt dan op instellingsniveau, en hoeft niet langer bij iedere individuele patiënt met depressieve klachten door de behandelaar te worden vastgelegd.

Reactie

De discussie over verantwoording op gepast gebruik in de ggz loopt al enige tijd. Met het rapport van de taskforce wordt in detail beschreven hoe een procesmatige verantwoording op gepast gebruik eruit moet zien. De beschreven werkwijze steun ik en ik ben verheugd met de verwachte substantiële vermindering van de administratieve lasten, bestendiging van gepaste zorg in de ggz en verbetering van de samenwerking tussen de zorginstellingen en zorgverzekeraars. Ik wil de leden van de taskforce gepast gebruik in de ggz complimenteren met dit mooie eindresultaat en hartelijk bedanken voor hun inspanningen. Nu is het zaak dat

zorginstellingen en zorgverzekeraars dit voortvarend in praktijk brengen. Ik zal de NZa vragen de implementatie van deze nieuwe werkwijze te monitoren.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven