Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 maart 2018
Naar aanleiding van de aangehouden motie van het lid Voortman met betrekking tot het
openbaar maken van dwangmaatregelen per instelling in de geestelijke gezondheidszorg
(Kamerstuk 25 424, nr. 381), informeer ik u graag als volgt.
Op dit moment maakt de Inspectie voor Gezondheid en Jeugd in oprichting (hierna: de inspectie) jaarlijks de cijfers voor dwangmaatregelen openbaar op
landelijk niveau. Deze dwangmaatregelen zijn uitgesplitst naar type maatregel. Bij
Zorginstituut Nederland moeten door alle betrokken instellingen op grond van de Zorgverzekeringswet
gegevens worden aangeleverd over de kwaliteit van zorg. Het aantal en de duur van
de separaties vormen onderdeel van de gegevens die in dat kader bij het Zorginstituut
aangeleverd moeten worden. Op de website van het Zorginstituut worden gegevens gepubliceerd
over het gemiddelde aantal separaties en de gemiddelde duur van die separaties per
instelling. Er zijn dus op dit moment al de nodige gegevens over de toepassing van
dwangmaatregelen openbaar.
In de motie van het lid Voortman wordt gevraagd ook de gegevens over de toepassing
van overige dwangmaatregelen per instelling openbaar te maken om zo inzicht te krijgen
in de toepassing van dwang en relevante ontwikkelingen daarin. Het openbaar maken
van gegevens over de toepassing van dwang per instelling moet zorgvuldig gebeuren
en een overzichtelijke samenvatting bieden. Nodig hiervoor is dat deze gegevens op
uniforme en systematische wijze worden verzameld en bewerkt. De Wet verplichte geestelijke
gezondheidszorg (Wvggz) biedt hiervoor een grondslag. Tevens is het voor een goede
voorbereiding van de publicatie noodzakelijk dat de desbetreffende gegevens digitaal
worden uitgewisseld, waar dat nu nog niet altijd het geval is. Het ketenprogramma
onder de Wvggz zorgt ervoor dat onder de nieuwe wetgeving de uitwisseling van gegevens
soepel en veilig verloopt op digitale wijze.
De komende periode wordt in het kader van de implementatie van de Wvggz met veldpartijen
en de inspectie uitgewerkt hoe de informatie over toegepaste dwangmaatregelen systematisch
en efficiënt verzameld kan worden en bewerkt. Essentieel is dat het daarbij om zinvolle
informatie gaat, waarbij bovendien de regeldruk van de instellingen niet stijgt. Juridisch
lijkt de (op dit moment nog niet in werking getreden wijziging van de) Gezondheidswet
(Stb. 2016, 448) de aangewezen weg om de in de motie gevraagde openbaarmaking te regelen, omdat deze
wet de mogelijkheid biedt om op grote schaal gegevens openbaar te maken. De verplichting
tot openbaarmaking geldt voor die categorieën van gegevens die in een algemene maatregel
van bestuur onder de Gezondheidswet worden aangewezen. De gevraagde openbaarmaking
zou dan bij een op deze wet te baseren algemene maatregel van bestuur moeten worden
geregeld. De Gezondheidswet staat overigens niet toe dat de gegevens herleidbaar zijn
tot de cliënten van de zorginstellingen.
Dit betekent dat binnen de huidige mogelijkheden maximaal uitvoering wordt gegeven
aan wat in de motie wordt gevraagd. Vanaf het moment van de inwerkingtreding van de
Wvggz per 1 januari 2020, wordt volledig uitvoering gegeven aan de motie van het lid
Voortman. Concreet behelst dit dat begin 2021 kan worden overgegaan tot de openbaarmaking
van de totale gegevens over het jaar 2020.
Het is hierbij van belang op te merken dat naar verwachting kwalitatief onderzoek
nodig zal zijn om de verschillen tussen de instellingen te kunnen duiden, waarbij
de onderliggende oorzaken worden onderzocht. Kale cijfers over toegepaste dwangmaatregelen
per instelling zeggen namelijk nog niets over de kwaliteit van de geleverde zorg.
Deze informatie is ook van belang voor de contextinformatie die bij openbaarmakingen
op grond van de Gezondheidswet wordt verstrekt, zodat het publiek de openbaar te maken
informatie op juiste waarde kan waarderen.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis