Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 25424 nr. 291 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 25424 nr. 291 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 november 2015
Hierbij stuur ik u de Regeling aanlevering zorgvraagzwaarte cGGZ zoals die op 20 november 2015 in de Staatscourant is gepubliceerd1. Met deze regeling wordt de wijze van aanlevering van de zogenaamde «zorgvraagzwaarteindicator» (zvzi)2 in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) geregeld.
De in de regeling en de toelichting daarop beschreven wijze van aanlevering en gebruik van de zorgvraagzwaarteindicator, is gezamenlijk ontwikkeld door GGZ Nederland, de Landelijke Vereniging van Vrijgevestigde Psychologen en Psychotherapeuten (LVVP), de Nederlandse Vereniging voor de Psychiatrie (NVvP), het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP), het Landelijk Platform GGZ (LPGGZ), Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). De regeling is voor advies voorgelegd aan het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP). Het CBP heeft positief geadviseerd en de opmerkingen van het CBP zijn in de regeling en de toelichting daarop verwerkt. De manier waarop de opmerkingen van het CBP zijn verwerkt wordt in de toelichting bij de regeling toegelicht. Het advies van het CBP is als bijlage bij de regeling (en daarmee dus ook bij deze brief) gevoegd3.
De wijze van aanlevering en gebruik van de zorgvraagzwaarteindicator die door genoemde partijen is ontwikkeld, is veel minder belastend voor de privacy van ggz-cliënten dan de verplichte vermelding (vanaf 1 januari 2014) van de zorgvraagzwaarteindicator op de ggz-factuur. Die verplichting werd later in dat jaar in overleg met alle hiervoor genoemde partijen opgeschort, eerst tot 1 januari 2015 en later tot 1 januari 2016. Dat gebeurde in afwachting van het resultaat van de inspanningen van de hiervoor genoemde partijen, om een minder privacybelastende manier van aanlevering en gebruik van de zorgvraagzwaarteindicator te ontwikkelen. Ik heb u daarover bericht bij brief van 11 september 20144 en bij brief van 16 december 2014.5 Nu die inspanningen tot een door alle genoemde partijen gedragen resultaat hebben geleid, heb ik de betreffende regeling overeenkomstig aangepast.
De Regeling aanlevering zorgvraagzwaarte cGGZ treedt op 1 januari 2016 in werking. De NZa laat vanaf dezelfde datum een declaratieregeling in werking treden waarmee de aanlevering van de zorgvraagzwaarte op deze nieuw ontwikkelde wijze verplicht wordt gesteld. Anticiperend op deze beslissing hebben de bij de uitvoering betrokken organisaties al de nodige voorbereidende werkzaamheden verricht. Partijen achten daarom de invoering van deze nieuwe aanleverwijze per 1 januari 2016 haalbaar.
Kern van de aanleverwijze die nu verplicht wordt gesteld, is dat de zorgverzekeraar niet de beschikking krijgt over de zorgvraagzwaarteindicator op een tot een individuele verzekerde herleidbaar niveau. Er wordt bij de aanlevering onderscheid gemaakt tussen elektronische declaraties en papieren declaraties. Bij de elektronische declaraties wordt de zorgvraagzwaarteindicator door de zorgaanbieder verstuurd naar het declaratieportal VECOZO, waarna VECOZO de zorgvraagzwaarteindicator op de ggz-factuur maskeert en vervolgens in gemaskeerde vorm aan de zorgverzekeraar doorlevert. De zorgverzekeraar kan dan dus niet meer zien wat de zorgvraagzwaarteindicator van een individuele verzekerde is.
Tegelijkertijd is de zorgvraagzwaarteindicator wel beschikbaar voor analyses op zorgaanbiederniveau. De resultaten van die analyses worden beschikbaar gesteld aan zorgaanbieders en zorgverzekeraars ten behoeve van zorginkoop en -verkoop en (voor zorgverzekeraars) voor het uitvoeren van materiële controles. Die analyses worden gemaakt door Vektis, die als Trusted Third Party (TTP) wel de beschikking krijgt over de ongemaskeerde zorgvraagzwaarteindicator op het niveau van de individuele verzekerde. Ook het Zorginstituut Nederland (ZiNL) krijgt de beschikking over de zorgvraagzwaarteindicatoren ten behoeve van de uitvoering van de risicoverevening in het kader van de uitvoering van de zorgverzekering. Daartoe worden de persoonskenmerken – zoals bij alle declaratiegegevens – eerst door Zorg Trusted Third Party gepseudonimiseerd.
VECOZO en Vektis krijgen met de regeling een extra Trusted Third Party-taak. In de regeling worden VECOZO en Vektis, in navolging van de Wet bescherming persoonsgegevens, opgedragen passende technische en organisatorische maatregelen te nemen ter bescherming van de persoonsgegevens waar zij nu de beschikking over krijgen. Personen werkzaam bij of ten behoeve van VECOZO en Vektis voor wie niet reeds uit hoofde van ambt of beroep een geheimhoudingplicht geldt, zijn verplicht tot geheimhouding van de betreffende gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht.
De verplichting om de zorgvraagzwaarteindicator aan te leveren geldt niet voor papieren declaraties. De reden hiervoor is onder meer het in relatieve zin geringe aandeel van papieren declaraties in de kosten voor gespecialiseerde ggz en in het totaal aantal declaraties. Daardoor wegen de kosten die gemoeid zijn met het toegankelijk maken van de alternatieve aanleverwijze voor papieren declaraties niet op tegen de baten. Ook bij elektronische declaraties hoeft de zorgvraagzwaarteindicator niet altijd te worden aangeleverd. De verplichting tot aanlevering bij elektronische declaraties vervalt als de ggz-cliënt een privacyverklaring heeft ondertekend.
De manier waarop de zorgvraagzwaarteindicator wel en niet kan worden gebruikt staat beschreven in de «Handreiking Gebruik zorgvraagzwaarteindicator GGZ voor GGZ-instellingen en zorgverzekeraars»6. Deze handreiking maakt als bijlage deel uit van het Rapport «Doorontwikkeling Zorgvraagzwaarteindicator GGZ-Eindrapportage fase 2», dat door de eerder genoemde organisaties op 29 oktober jongstleden akkoord is bevonden en vastgesteld. Ook dat betreffende rapport en de bijbehorende bijlagen bied ik u hierbij aan7. De tekst van de genoemde handreiking zal worden opgenomen in een uniforme maatregel bij de gedragscode Goed verzekeraarschap van Zorgverzekeraars Nederland. De NZa houdt toezicht op de uitvoering van de Zorgverzekeringswet en betrekt in dat kader ook de naleving van de gedragscode en de daarbij behorende uniforme maatregelen.
Tijdens de periode waarin de verplichte aanlevering van de zorgvraagzwaarteindicator was opgeschort, bestond nog wel de verplichting voor zorgaanbieders om de basisgegevens, waaruit de zorgvraagzwaarteindicator kan worden afgeleid, te registreren. De NZa kan op grond van de WMG in een regeling bepalen dat de betreffende zorgvraagzwaarteindicatoren alsnog (op een door de NZa te bepalen wijze) moeten worden afgeleid en aangeleverd. Het is niet de bedoeling de declaraties over de jaren 2014 en 2015 opnieuw te laten indienen en opnieuw te laten beoordelen door zorgverzekeraars, aangezien dat een te grote administratieve belasting van zorgaanbieders en zorgverzekeraars zou betekenen. Over de wijze van aanlevering zal door de NZa met betrokkenen worden overlegd.
Ik hoop en verwacht dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers
De zorgvraagzwaarteindicator is een (heel) getal dat qua waarde kan variëren van 1 tot en met 7. Het is een indicator die op individueel (patiënt)niveau wordt vastgesteld en waarvan de waarde in de gespecialiseerde ggz (softwarematig) wordt afgeleid van de diagnostische gegevens van de cliënt. De indicator beoogt een indicatie te geven van de zwaarte van de zorgvraag van de patiënt in termen van de verwachte behandelduur en/of het aantal verwachte verblijfsdagen, waarbij een waarde van 1 voor een relatief lichte zorgvraag staat en een waarde van 7 voor een zware zorgvraag.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25424-291.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.