25 422 Opwerking van radioactief materiaal

32 645 Kernenergie

Nr. 158 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 oktober 2016

Op 8 juni jl. heb ik uw Kamer naar aanleiding van zorgen over de financiële situatie van energiebedrijf DELTA geïnformeerd over de gevolgen voor de kerncentrale Borssele (KCB) en heb ik aangegeven dat het kabinet toen niet kon concluderen dat financiële ondersteuning vanuit het Rijk nodig was (Kamerstukken 25 422 en 32 645, nr. 147). Om een beter beeld te krijgen van de precieze financiële situatie en de mogelijke inspanningen van de aandeelhouders zelf, heeft het kabinet toen aangekondigd om samen met DELTA, haar aandeelhouders, EPZ (vergunninghouder KCB) en Essent/RWE nader onderzoek te doen naar de precieze financiële situatie, en scenario’s uit te werken en extern te laten valideren.

In juni heeft het kabinet onderzoeksbureau Roland Berger de opdracht gegeven dit onderzoek te verrichten. Daarbij is ook gevraagd om de kosten van een eventuele vervroegde buitengebruikstelling van de KCB in beeld te brengen, zoals ik in reactie op een motie van het lid Van Tongeren (Kamerstuk 31 510, nr. 56) in mijn brief van 1 juli 2016 (Kamerstukken 25 422 en 32 645, nr. 151) heb toegezegd. In dit traject is op constructieve wijze samengewerkt met alle betrokken partijen.

Conform de toezegging van de Minister van Financiën tijdens het AO Economische Structuurverwerking en Werkgelegenheid Zeeland op 12 oktober jl. stuur ik uw Kamer, mede namens de ministers van Financiën, van Infrastructuur en Milieu en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, hierbij het onderzoeksrapport van Roland Berger1 en het daaraan gerelateerde rapport van de commissie Holtkamp2.

Onderzoek Roland Berger

De uitkomsten van het onderzoek van Roland Berger bevestigen dat DELTA zich in een financieel moeilijke situatie bevindt. In bijna alle marktscenario’s wordt een tijdelijk of blijvend liquiditeitstekort voorzien op de tollingovereenkomst met EPZ (omdat de groothandelsprijs voor elektriciteit lager is dan de kosten die EPZ doorberekent aan DELTA). Verkoop van minimaal twee gezonde bedrijfsonderdelen kan dit liquiditeitstekort opvangen en zorgen dat de publieke belangen geborgd zijn.

Uit het onderzoek blijkt voorts dat acute sluiting van de KCB in 2017 of een geplande (vervroegde) sluiting in 2023 in alle in het onderzoek gehanteerde marktscenario’s veel duurder is voor EPZ en haar aandeelhouders dan reguliere sluiting in 2033. De extra kosten ten gevolge van een vervroegde sluiting worden bij een acute sluiting in 2017 geschat op 1 tot 1,3 miljard euro en bij een sluiting in 2023 op 400 tot 700 miljoen euro. Behalve een tekort in de opbouw van het fonds voor ontmanteling worden deze extra kosten veroorzaakt door een langere post-operationele fase vanwege de verstoring van de splijtstofcyclus en de ontbinding van langlopende contracten en het afsluiten van nieuwe contracten rond de aankoop en afvoer van de brandstof. Pas bij een elektriciteitsprijs die structureel (ver) onder de huidige marktprijs ligt – hetgeen volgens het onderzoek van Roland Berger op basis van de bestaande informatie geen realistisch scenario is – is vervroegde sluiting financieel aantrekkelijker.

Constructief overleg kabinet en aandeelhouders DELTA

Het kabinet stelt het borgen van het publieke belang van nucleaire veiligheid centraal. Zoals gesteld door Roland Berger, zou verkoop van minimaal twee gezonde bedrijfsonderdelen moeten leiden tot voldoende financiële buffers voor de komende jaren, waardoor de nucleaire veiligheid niet in het geding komt. DELTA komt de komende maanden dan echter wel in een verkoopproces met onzekere uitkomst terecht.

Het voorstel van de aandeelhouders, waarbij de KCB in een stichting apart wordt gezet en waar, naast een bijdrage van de aandeelhouders, het Rijk voor 600 miljoen euro garant zou moeten staan, vinden wij onwenselijk3. DELTA en haar aandeelhouders dragen in dit geval geen verantwoordelijkheid meer voor het restrisico van EPZ. Deze verantwoordelijkheid zou bij het Rijk komen te liggen.

Het kabinet heeft echter oog voor de moeilijke situatie waarin DELTA zich bevindt en omdat het kabinet met nucleaire veiligheid geen enkel risico neemt, is het bereid om overleg te voeren met de aandeelhouders van DELTA naar alternatieve mogelijkheden om tot een duurzame oplossing te komen.

Mede op basis van de uitkomsten van het onderzoek van Roland Berger zou een mogelijke oplossing kunnen zijn het netwerkbedrijf Enduris en het 50%-belang van DELTA in het waterbedrijf Evides in een nieuw Zeeuws nutsbedrijf onder te brengen. De verkoop van deze twee bedrijfsonderdelen leidt tot financiële buffers voor DELTA, waardoor DELTA aan de tollingverplichtingen met EPZ kan blijven voldoen en de nucleaire veiligheid niet in het geding komt. Het kabinet is bereid om te onderzoeken hoe ze Zeeuwse overheden kan helpen met het oprichten van dit Zeeuwse nutsbedrijf. Een belangrijke voorwaarde voor hulp vanuit het Rijk is dat zij zelf een maximale bijdrage leveren door het inbrengen van het benodigde aandelenkapitaal. Het kabinet zou de resterende financieringsbehoefte dan mogelijk kunnen maken door een staatsgarantie op een bancaire lening te verstrekken tegen zodanige voorwaarden dat er geen sprake is van ongeoorloofde staatssteun.

Voor het kabinet is het belangrijk dat DELTA en haar aandeelhouders de additionele liquiditeit, die door deze transactie beschikbaar komt, aanwenden ten behoeve van de nucleaire veiligheid. Het kabinet zal in overleg met DELTA en haar aandeelhouders bezien hoe dit verankerd kan worden.

Over de verdere uitwerking van dit voorstel zal het kabinet de komende periode verder praten met de aandeelhouders van DELTA. Uw Kamer zal hierover uiterlijk over zes weken worden geïnformeerd.

Mede namens de ministers van Financiën, van Infrastructuur en Milieu en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

De Tweede Kamer is op 14 juni 2016 middels een brief geïnformeerd door de aandeelhouders van DELTA over het voorstel.

Naar boven