25 422 Opwerking van radioactief materiaal

32 645 Kernenergie

Nr. 147 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag 8 juni 2016

Op 18 februari jl. heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de situatie rond de kerncentrale Borssele (KCB) (Kamerstuk 34 401, nr. 12) en over eventuele door het kabinet te nemen maatregelen ter borging van de publieke belangen rond de KCB (Kamerstuk 34 401, nr. 7). Mede namens de ministers van Infrastructuur en Milieu en van Financiën informeer ik uw Kamer hierbij over de ondernomen en geplande stappen door het kabinet.

De omstandigheden in de energiemarkt zijn op dit moment voor veel energieproducenten relatief slecht vanwege de sterk gedaalde groothandelsprijzen voor elektriciteit. Ook DELTA heeft hier last van. Enerzijds via haar 70% belang in Energie-Produktiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ), de vergunninghouder van de kerncentrale Borssele. Anderzijds via haar wholesale energieportefeuille die voornamelijk bestaat uit gascentrales en -contracten. De groothandelsprijzen zullen volgens marktverwachtingen op zijn vroegst pas na 2020 herstellen tot een niveau waarin gas- en kerncentrales weer rendabel worden.

Het kabinet heeft oog voor de moeilijke situatie waarin DELTA zich bevindt. Centraal staat het borgen van de publieke belangen nucleaire veiligheid en leveringszekerheid. Ook zijn de gevolgen van een eventuele vervroegde buitengebruikstelling van de KCB relevant.

Het Rijk is de afgelopen maanden dan ook in overleg geweest met EPZ, DELTA, de aandeelhouders van DELTA en Essent/RWE om te komen tot een onderbouwde analyse van de situatie bij EPZ en DELTA. Uitgangspunt voor het kabinet is dat de aandeelhouders van DELTA zelf verantwoordelijk zijn voor de financiële situatie bij DELTA en dat vergunninghouder EPZ en haar aandeelhouders verantwoordelijk zijn voor de bekostiging van de (exploitatie van de) kerncentrale Borssele en de ontmanteling ervan.

Ondanks de financiële positie van DELTA zijn de publieke belangen (nucleaire veiligheid en leveringszekerheid) op de korte termijn niet in het geding. De publieke belangen zijn goed geborgd door publiek- en privaatrechtelijke wet- en regelgeving, waaronder de Kernenergiewet, de vergunningen op grond van die wet en in aanvulling daarop de Borssele convenanten.

EPZ is gevrijwaard van exploitatierisico’s en financieel solide door de zogenaamde tollingovereenkomsten, die DELTA en Essent/RWE verplichten om gezamenlijk (naar rato van hun aandeel in EPZ) alle door EPZ geproduceerde elektriciteit tegen kostprijs in te kopen. Zolang DELTA en Essent/RWE aan hun verplichtingen blijven voldoen is de financiële positie van KCB niet in het geding. Om te zorgen dat ook in de toekomst de publieke belangen niet in het geding zijn, blijft het kabinet de situatie nauwlettend volgen (zie hieronder).

De Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) is belast met het toezicht op de nucleaire veiligheid. In dat kader heeft de ANVS op 29 maart jl. EPZ per brief verzocht inzicht te geven in de financiële en personele middelen om te voldoen aan de verplichtingen inzake nucleaire veiligheid. De ANVS concludeert dat de veiligheid van en rondom de kerncentrale thans geborgd is. Op grond van de Kernenergiewet is EPZ tevens verplicht om in 2016 een herzien ontmantelingsplan in te dienen. Het goedgekeurde ontmantelingsplan vormt de basis voor de vijfjaarlijkse aanvraag financiële zekerheid, die beoordeeld wordt door de Minister van Infrastructuur en Milieu en de Minister van Financiën.

Op basis van de eerdergenoemde gesprekken, de door betrokken partijen overlegde cijfers en mogelijke inspanningen van de aandeelhouders kan het kabinet nu niet concluderen dat financiële ondersteuning nodig is om de continuïteit van de exploitatie van de kerncentrale Borssele te borgen. Om een beter beeld te krijgen van de precieze financiële situatie, de mogelijke inspanningen van aandeelhouders en voorbereid te zijn op mogelijk aanvullende financiële tegenvallers (zoals een verdere daling van de energieprijzen dan waar de marktverwachtingen rekening mee houden) heeft het kabinet DELTA, haar aandeelhouders, EPZ en Essent/RWE aangeboden om de verschillende risico’s op dergelijke aanvullende financiële tegenvallers samen in kaart te brengen en scenario’s uit te werken en extern te laten valideren. Gegeven het uitgangspunt dat EPZ en haar aandeelhouders zelf verantwoordelijk zijn voor de bekostiging van de kerncentrale en de ontmanteling ervan, zullen alle mogelijke scenario’s moeten uitgaan van een maximale bijdrage van EPZ en haar aandeelhouders. Tevens zullen alle mogelijke scenario’s uitgaan van de verplichte splitsing van DELTA in het kader van de Wet Onafhankelijk Netbeheer.

Tot slot, gerelateerd aan de werkgelegenheidssituatie in Zeeland, is de Commissie Structuurversterking en Werkgelegenheid Zeeland, onder leiding van de heer J.P. Balkenende, ingesteld. Haar bevindingen zijn op 2 juni jl. gepresenteerd. Het kabinet streeft ernaar in deze zomer haar reactie op het advies naar uw Kamer te sturen.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven