25 422 Opwerking van radioactief materiaal

32 645 Kernenergie

Nr. 151 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 2016

In het ordedebat van 21 juni 2016 heeft het lid Van Tongeren (GroenLinks) verzocht (Handelingen II 2015/16, nr. 98, Stemmingen) om per brief geïnformeerd te worden over de uitvoering van haar motie over de kerncentrale Borssele (Kamerstuk 31 510, nr. 56). Met deze brief kom ik aan dit verzoek tegemoet. Ik maak hierbij van de gelegenheid gebruik tevens in te gaan op de motie van de leden Agnes Mulder en Van Veldhoven over hetzelfde onderwerp (Kamerstuk 31 510, nr. 59).

Met de motie van het lid Van Tongeren wordt de regering verzocht te onderzoeken wat het totaalbeslag op de overheidsmiddelen is van het nu sluiten van de kerncentrale Borssele en van het openhouden van de kerncentrale Borssele tot het einde van de levensduur in 2033 en de Kamer hierover te informeren. Met de motie van de leden Agnes Mulder en Van Veldhoven wordt de regering verzocht om in overleg met de aandeelhouders van DELTA in navolging van het advies van de commissie-Balkenende naar oplossingen te zoeken voor de problemen bij DELTA en daarbij breder te kijken dan alleen naar het beleid ten aanzien van staatsdeelnemingen.

Zoals ik in mijn reactie op de moties tijdens het VAO Energie op 16 juni 2016 al aangaf, worden zowel de kosten van beide in de motie Van Tongeren genoemde varianten als werkgelegenheidseffecten bij DELTA betrokken bij het onderzoek naar onvoorziene financiële risico’s en scenario’s, dat ik heb aangekondigd in mijn brief van 8 juni 2016 (Kamerstuk 25 422 en 32 645, nr. 147). Dit onderzoek zal deze zomer worden uitgevoerd en door een externe partij worden gevalideerd. Zodra dat is afgerond, zal ik beide Kamers der Staten-Generaal informeren over de uitkomsten.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven