25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 80 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 januari 2020

Op 28 januari jl. heb ik u op de hoogte gesteld van het advies van het Bestuurlijk Afstemmingsoverleg (BAO) (Kamerstuk 25 295, nr. 78). Inmiddels zijn er nieuwe ontwikkelingen met betrekking tot de uitbraak van het nieuwe coronavirus (2019-nCoV) waarover ik u wil berichten.

Stand van zaken wereldwijd

Op donderdagavond 30 januari heeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) de uitbraak tot « «Public Health Emergency of International Concern» (PHEIC) verklaard, zoals omschreven onder de Internationale gezondheidsregulering (IHR). In haar verklaring laat de WHO weten tevreden te zijn met de aanpak van de uitbraak in China, maar zich vooral zorgen te maken over uitbraken in andere landen, waaronder enkele met een minder sterk ontwikkeld gezondheidszorgsysteem dan China. Bij een PHEIC beveelt de WHO ook maatregelen aan. In dit geval zijn de meest specifieke daarvan gericht op China zelf.

Andere landen worden opgeroepen om de noodzakelijke voorbereidingen te treffen op het gebied van toezicht op uitbraken en het treffen van maatregelen. Hiernaast worden landen opgeroepen te blijven samenwerken ten aanzien van alle aspecten die deze uitbraak raken. Waar noodzakelijk moeten landen elkaar ook concreet helpen om de voorgestelde maatregelen te kunnen implementeren. Ten slotte laat de WHO weten dat landen niet moeten overgaan tot disproportionele maatregelen, zoals bijvoorbeeld het afsluiten van grensovergangen of transportverbindingen met landen waar besmettingen voorkomen. Hiertoe moet alleen worden overgegaan als daar een hele duidelijke reden voor is. Dergelijke maatregelen zijn volgens de WHO op dit moment niet effectief en eerder schadelijk. De voorzorgsmaatregelen waar de WHO op duidt, namelijk maatregelen voor isolatie, quarantaine en contactonderzoek heeft Nederland al genomen. De WHO vraagt verder aan de internationale gemeenschap om landen met kwetsbare systemen te helpen bij de bestrijding van het coronavirus. Bezien wordt of en zo ja, op welke wijze Nederland hulp kan bieden aan deze landen bij implementatie van de maatregelen aldaar.

Het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) meldt dat het aantal vastgestelde besmettingen per 31 januari 9700 is en dat er 213 patiënten zijn overleden, allen in China. Ook zijn er nieuwe landen die besmettingen hebben gemeld, waaronder Finland en India.

Situatie in Nederland

Dat de uitbraak van het coronavirus nu erkend is als PHEIC, heeft voor Nederland niet direct consequenties. Zoals ik u eerder heb laten weten is Nederland goed voorbereid op eventuele besmettingen. Het RIVM, Erasmus MC (als ons referentielaboratorium voor opkomende ziekten) en de GGD-en zijn voorbereid op surveillance, detectie en contactopsporing. De partners in de acute zorg, zoals het Landelijk Netwerk Acute Zorg, de ziekenhuizen en huisartsen, zijn voorbereid op isolatie en patiëntenzorg. Uit een inventarisatie van de ziekenhuizen blijkt dat er in Nederland tenminste 250 bedden beschikbaar zijn om patiënten op de intensive care in isolatie op te vangen.

In mijn brief van 27 januari jl. heb ik aangegeven dat ik ook de situatie in Caribisch Nederland in kaart wilde brengen (Kamerstuk 25 295, nr. 77). Uit deze inventarisatie blijkt dat op Saba en Bonaire mogelijkheden zijn om eventuele patiënten in isolatie op te vangen. Op Sint-Eustatius zijn hier geen voorzieningen voor, en worden alternatieven voorbereid. Indien er sprake is van een verdachte patiënt, dan worden laboratoriumtesten om de infectie aan te tonen uitgevoerd in Nederland. Eventuele patiënten blijven, tot de uitslag bekend is, in quarantaine.

Terugkeer van Nederlanders uit Wuhan

Verschillende Nederlanders die op dit moment in de stad Wuhan zijn hebben aangegeven dat zij, vanwege de gevolgen van de maatregelen die in China zijn genomen, willen terugkeren naar Nederland. Over de maatregelen rondom de terugkeer van deze groep Nederlanders wordt u reeds met een brief geïnformeerd door de Minister van Buitenlandse Zaken (Kamerstuk 25 295, nr. 79).

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins

Naar boven