25 268 Zelfstandige bestuursorganen

Nr. 74 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 januari 2012

Het organisatieadviesbureau Berenschot heeft, in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, het «Evaluatieonderzoek Centraal Bureau voor de Statistiek 2004–2009» (CBS) opgeleverd. Dit rapport vindt u in de bijlage1.

Opdracht

Artikel 39, eerste lid, van de Kaderwet ZBO’s2 stelt dat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van het CBS elke vijf jaar wordt geëvalueerd. Daarom heb ik, als beleidsverantwoordelijk minister voor het CBS, april 2011 Berenschot de opdracht gegeven deze evaluatie uit te voeren.

Allereerst beoordeelt het rapport hoe de wettelijke kaders en sturing in de praktijk functioneren. Daarnaast evalueert het rapport de doeltreffendheid door te bezien in hoeverre het CBS erin is geslaagd haar wettelijke taken uit te voeren, zoals vastgelegd in de door de Centrale Commissie voor de Statistiek geformuleerde missie, de meerjarenprogramma’s en de werkprogramma’s. Tot slot wordt de doelmatigheid van het CBS geëvalueerd door de ontwikkeling van de output gedurende de evaluatieperiode af te zetten tegen de gemaakte kosten.

Conclusies en aanbevelingen

Wettelijke kaders en sturing

Het rapport concludeert dat de wettelijke kaders en taken van het CBS goed zijn omschreven in de wet. Volgens het rapport verloopt de aansturing vanuit het Ministerie van EL&I goed, zowel door de gemaakte operationele afspraken als regelmatig informeel en formeel contact.

Qua sturing en toezicht heeft de Centrale Commissie voor de Statistiek (CCS) zijn rol ingevuld en waargemaakt; daarmee heeft het CCS een belangrijke bijdrage geleverd aan de positieve trend in doeltreffendheid en doelmatigheid van het CBS tijdens de evaluatieperiode.

Reactie kabinet:

Het CBS is sinds 2004 een publiekrechtelijk ZBO en in 2006 zijn nadere afspraken gemaakt tussen het ministerie van Economische Zaken en het CBS over de sturingsrelatie. Dit rapport is voor het kabinet een goed ijkpunt voor de werking en functionaliteit van deze nieuwe institutionele inrichting en aanverwante aansturing. Op basis hiervan ziet het kabinet geen reden om veranderingen in de aansturing en het toezicht aan te brengen. Conform de aanbeveling uit het rapport zal het Ministerie van EL&I met het CBS in gesprek gaan over indicatoren voor doelmatigheid, zowel ten aanzien van de bedrijfsvoering als de statistiekproductie. Dit overleg zou ook moeten bezien welke indicatoren geschikt zijn om rekening te houden met veranderende behoeftes en mogelijkheden wat betreft data- en statistiekvoorzieningen.

Doeltreffendheid

Het rapport concludeert dat de kwaliteit en relevantie van de gegevensverzameling door het CBS goed geborgd is. Daarnaast biedt het CBS goede maatwerkdiensten: het CBS is voor veel partijen een aantrekkelijke bron van data, ook omdat het de enige instelling is die voor statistische doeleinden de wettelijke mogelijkheid heeft om persoons- en bedrijfsgegevens aan elkaar te koppelen.

Reactie kabinet:

Het CBS levert volgens het rapport tijdige en hoogwaardige statistieken voor publiek gebruik, binnen de daarvoor gestelde kaders. Hiermee voldoet het CBS volgens het kabinet aan zijn kerntaak. Daarnaast heeft het CBS een belangrijke slag gemaakt wat betreft toegankelijkheid van de statistische informatie. Hierdoor wordt het bereik en toegevoegde waarde voor onderzoek, het bedrijfsleven, de economie en de samenleving als geheel vergroot. Bovendien levert het CBS additionele meerwaarde doordat verzamelde data en statistieken worden ingezet voor maatwerkdiensten.

Doelmatigheid

Het rapport stelt dat het CBS een relatief grote stijging van de output tegenover een relatief geringere stijging van de input heeft gerealiseerd, met behoud van kwaliteit. Hieruit concludeert Berenschot dat de doelmatigheid zich tijdens de evaluatieperiode positief heeft ontwikkeld. Van 2003 tot 2006 is de administratieve lastendruk gelijk gebleven, voornamelijk door uitbreiding van de EU en de daarmee verband houdende Europees verplichte enquêtes. Van 2007 tot 2009 zijn de lasten met 14% gedaald.

Reactie kabinet

Het kabinet is tevreden dat uit het rapport blijkt dat het CBS tijdens de evaluatieperiode een professionaliseringslag heeft gemaakt. De gemiddelde loonkosten zijn echter gestegen met 5,1% per jaar. Verklaringen hiervoor zijn de CAO-ontwikkelingen (+2%) en de verandering in samenstelling personeelsbestand lager/hoger opgeleiden (van 61% naar 67%).

Verbetering van doelmatigheid blijft uiteraard een voortdurend streven. Om de financiële taakstelling die uit het Regeerakkoord voortvloeit te kunnen realiseren zal het CBS op dit vlak inspanningen moeten blijven leveren.

De gerealiseerde administratieve lastenreductie stemt mij tevreden, zeker wanneer deze in het grotere perspectief van een lastenreductie van ca. 25% tussen 2002 en 2004 en een additionele lastenreductie van ca. 4% in 2010 wordt geplaatst. Desalniettemin spoor ik het CBS aan, conform het Regeerakkoord, de komende periode maximaal in te zetten op een verdere reductie. Hiervoor heeft het CBS reeds plannen ontwikkeld, gesprekken hierover zijn reeds gaande tussen het ministerie van EL&I en het CBS.

Via de jaarverslagen van het CBS zal uw Kamer op de hoogte worden gehouden van de ontwikkelingen met betrekking tot doelmatigheid.

Conclusie

Het «Evaluatieonderzoek Centraal Bureau voor de Statistiek 2004–2009» toont aan dat het CBS in de onderzochte periode de haar opgelegde taken op een doeltreffende en doelmatige manier heeft uitgevoerd, zonder dat hierbij de kwaliteit en tijdigheid van de statistieken in gevaar kwam. Het CBS en CCS hebben in hun bestuurlijke reactie aangegeven zich te herkennen in het beeld dat door de onderzoekers wordt geschetst. Het kabinet is dan ook tevreden met de conclusies van het rapport en de bestuurlijke reactie van het CBS en CCS daarop.

Het rapport toont naar mijn mening aan dat het CBS goed gepositioneerd is om de komende tijd verdere aanpassingen door te voeren om zich daarmee aan te passen aan de nieuwe eisen van de omgeving, alsook om tot een reductie van de enquêtedruk te komen.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 32 151, nr. 3.

Naar boven