25 268 Zelfstandige bestuursorganen

Nr. 125 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 september 2015

In de reactie op uw verzoek om informatie, naar aanleiding van de berichtgeving in de NRC next van 28 september jl., bericht ik u hierover het volgende.

Per 1 januari 2013 zijn de aanpassingswetten voor de zbo’s van IenM naar aanleiding van de gewijzigde Kaderwet zbo’s van kracht geworden. Het toezicht van IenM is mede als gevolg hiervan sinds 2013 op een andere manier georganiseerd. Dit is ook in lijn met het advies van de Algemene Rekenkamer. Recentelijk geldt dit model op basis van de circulaire Governance van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als rijksbrede norm.

De secretaris-generaal van mijn ministerie heeft op 2 oktober 2.014 jaar een begeleidingscommissie onder voorzitterschap van prof. dr. Wim Derksen gevraagd de gewijzigde vorm van het toezicht van het departement op zijn zelfstandige bestuursorganen (zbo’s) te onderzoeken1. In bijlage 1 vindt u de bevindingen van de externe begeleidingscommissie2. Deze evaluatie heb ik u reeds aangekondigd in de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag IenM van 2014 (Kamerstuk 34 200 XII, nr. 1).

Het betreft hier bevindingen op basis van 35 gesprekken die zijn gevoerd in het kader van de interne evaluatie. Dit betreffen gesprekken met de organisaties CBR, RDW, LVNL, ProRail, Kadaster, NIWO, VAMEX, IBKI en StAB en met hun raden van toezicht (voor zover aanwezig) en met de betrokken collega’s binnen het departement. Het is dus logisch dat dergelijke gesprekken aanbevelingen opleveren waarmee de kwaliteit van de samenwerking mogelijk kan worden verbeterd. Het rapport van de begeleidingscommissie is op 28 april 2015 april aangeboden aan de secretaris-generaal.

Ik hecht eraan om onder uw aandacht te brengen dat de het vervolgproces nog niet is afgerond. Op dit moment vinden er namelijk gesprekken plaats met de vier grote zbo’s (CBR, Kadaster, LVNL en RDW) over de mogelijke verbeterpunten. Vervolgens zullen we dit najaar besluiten over mogelijke kwaliteitsverbeteringen die in een ontwikkelplan worden vastgelegd. Het hierboven beschreven proces wat we nu doorlopen maakt deel uit van de reguliere interne bedrijfsvoering.

Het uiteindelijke doel van de evaluatie is te beoordelen of het toezichtsmodel van IenM, waarbij de rollen van opdrachtgever en eigenaar/toezichthouder zijn gescheiden, goed functioneert. Ik verwacht hierover aan het einde van dit jaar meer duidelijkheid te hebben en het is vervolgens mijn voornemen uw Kamer informeren zoals gebruikelijk in de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag IenM van 2015.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

«Evaluatie toezicht zbo’s Ministerie IenM. Externe begeleidingscommissie bij de evaluatie onder leiding van de heer prof. Dr. Wim Derksen, hoogleraar Bestuurskunde, Erasmus Universiteit.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven