25 232 Voetbalvandalisme

Nr. 63 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 19 maart 2013

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Veiligheid en Justitie over de brief inzake het landelijke actieplan Voetbal en Veiligheid (Kamerstuk 25 232, nr. 60).

Bij brief van 18 maart 2013 heeft de minister deze vragen beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, De Roon

De adjunct-griffier van de commissie, Van Doorn

1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van bovengenoemd actieplan en zijn het van harte eens met de doelstelling, te weten het terugdringen van crimineel gedrag, overlast en onveiligheid rondom het betaald voetbal. Het voetbal moet inderdaad een gastvrij feest zijn waarbij de goeden niet onder de kwaden mogen lijden. Deze leden hebben nog wel een aantal vragen.

Vraag 1 (zie ook vraag 21)

Bij actiepunt 2A is het voor de aan het woord zijnde leden onduidelijk welke concrete maatregelen de betaald voetbalorganisaties (bvo’s) nemen om crimineel gedrag en criminele supporters aan te pakken. Zij zien een belangrijke rol voor de bvo’s weggelegd bij deze aanpak en vernemen graag welke maatregelen de bvo’s (gaan) nemen.

Antwoord 1

De bvo’s en de KNVB nemen een groot aantal maatregelen om wangedrag in en om de stadions aan te pakken. Zij hebben regels opgesteld om een ordelijk verloop van de wedstrijden te bewerkstelligen en onordelijk en onveilig gedrag bij voetbalevenementen tegen te gaan. Deze zijn beschreven in de standaardvoorwaarden van de KNVB en de huisregels van de bvo’s. Overtreding van de regels resulteert in een landelijk en/of lokaal stadionverbod en/of een geldboete. Een stadionverbod kan worden opgelegd voor alle vormen van misdragingen, bijvoorbeeld het gooien van voorwerpen, overtreding van de Opiumwet, openbare dronkenschap of openlijke geweldpleging.

Ook preventief nemen de bvo’s hun maatregelen: bijna elke bvo heeft haar eigen sociaal-preventieve en educatieve projecten, gericht op (probleem)jongeren en het bijsturen van (potentiële) probleemsupporters. Daarnaast hebben de bvo’s de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in hun veiligheidsorganisatie, waaronder hun stewardorganisatie, en fysieke maatregelen in en om de stadions genomen om de veiligheid te vergroten. Dit betreft enerzijds de inrichting van de stadions en anderzijds technische voorzieningen zoals elektronische toegangscontrole en cameratoezicht. Al deze zaken zijn ook als verplichting opgenomen in het licentiereglement van de KNVB. Deze maatregelen hebben ertoe geleid dat het aantal incidenten in de stadions de afgelopen jaren is gedaald.

De problemen die er zijn, doen zich vooral buiten de stadions voor. Een gezamenlijke aanpak van alle ketenpartners (bvo’s, politie, OM en gemeente) en lokaal maatwerk zijn nodig om te komen tot een bestrijding van crimineel gedrag, overlast en onveiligheid rondom het voetbal. Daarom heb ik aan alle bvo-gemeenten gevraagd in afstemming met de ketenpartners een lokaal actieplan – als uitwerking van het Landelijk actieplan Voetbal en Veiligheid – te maken om voetbalgerelateerde overlast en criminaliteit terug te dringen.

Vraag 2 (zie ook vraag 22)

In de tabel op pagina drie (actiepunten 2B en 2C) van het actieplan staat dat de «top-10 hooligans» bij 31 bvo’s nog niet voorhanden is en dat bij het vullen van de databank «Hooligans in beeld» 105 van de 126 subjecten nog niet volledig zijn gevuld. De deadline daarvoor was 1 maart 2012. De leden van de VVD-fractie vinden dit allemaal wel erg lang duren. Kan de minister aangeven waarom dit zo lang duurt?

Antwoord 2

Het selecteren van de toonaangevende subjecten binnen de groep gaat middels de methodiek «shortlist groepscriminaliteit», ontwikkeld door Bureau Beke. Deze aanpak, die in gezamenlijkheid met in- en externe politiepartners dient te worden uitgevoerd, kost tijd. Inmiddels zijn bij alle bvo’s de toonaangevende, notoire ordeverstoorders in kaart gebracht. Bij een aantal bvo’s (Telstar, FC Eindhoven, Almere City en Excelsior) is de situatie momenteel dusdanig rustig, dat zij geen toonaangevende, leidende subjecten hebben.

Vraag 3

Bovendien hebben deze leden van verschillende bronnen bij de politie vernomen dat er naar schatting 3000 hooligans zijn. Hoe verhoudt het aantal van 126 waar in dit actieplan over gesproken wordt zich tot de bovengenoemde 3000 hooligans? Hoe ambitieus zijn de afspraken in dit actieplan?

Antwoord 3

In de aanpak van hooligans wordt onderscheid gemaakt tussen een grote groep relschoppers en een groep toonaangevende, notoire overlastgevers.

De politie stelt voor elke betaald voetbal organisatie een «toplijst» samen van de meest notoire, regisserende voetbalhooligans. Op 8 februari 2013 zijn inmiddels 211 (in plaats van 126) subjecten opgenomen in de database Hooligans in Beeld. Het programma Hooligans in Beeld is bij uitstek een voorbeeld van de ambitie om deze personen aan te pakken. De kern ervan is dat toonaangevende hooligans (leiders) c.q. notoire ordeverstoorders rondom het voetbal op basis van informatie uit de anonimiteit worden gehaald en gericht worden aangepakt waardoor de openbare ordeverstoringen door de groep(en) afnemen.

In het traject Hooligans in Beeld gaat kwaliteit boven kwantiteit, mede ook gezien de privacy-gevoeligheid van de in te winnen informatie op persoonsniveau. Overigens betreft het een dynamische lijst die periodiek wordt geactualiseerd op basis van nieuwe ontwikkelingen in de overlastgevende groepen. Deze groep notoire ordeverstoorders wordt met voorrang aangepakt. Dit betekent echter niet dat de overige hooligans hun gang kunnen gaan. De vele honderden meelopers, wanna be’s en tijdelijke aanwas van groepen krijgen uiteraard ook de aandacht van goed ingevoerde politiemensen.

Vraag 4

Voornoemde leden merken op dat bij actiepunt 2H wordt vermeld dat de politie camerabeelden gaat uitlezen. Zij vragen of dit de camera’s in en rondom de stadions betreft.

Antwoord 4

Ja.

Vraag 5

De leden van de VVD-fractie merken op dat bij actiepunt 3A staat dat de sanctiemenukaart pas per 1 augustus 2012 voor gemeenten wordt aangepast dan wel toegepast. Waarom wordt gewacht tot de aanvang van het nieuwe seizoen?

Antwoord 5

Een digitaal handboek voor toepassing van verschillende juridische instrumenten bij de aanpak van (voetbal)overlast wordt aan gemeenten beschikbaar gesteld via de site van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid. Hier kunnen gemeenten voor zeer uitlopende cases bekijken welk juridisch instrumentarium zij en hun partners kunnen inzetten. Op deze wijze wordt invulling gegeven aan de sanctiemenukaart.

Vraag 6

Deze leden van de VVD-fractie zijn van mening dat bvo’s niet alleen supporters altijd moeten aanspreken bij overtreding van huisregels, maar ook dat de bvo’s hun huisregels moeten aanscherpen. Waarom zijn daarover geen afspraken in het actieplan gemaakt? Weigeren de bvo’s hieraan mee te werken? Voornoemde leden achten dit een gemiste kans en verzoeken de minister hierover alsnog tot afspraken met de bvo’s te komen. Is de minister daartoe bereid?

Antwoord 6

De standaardvoorwaarden van de KNVB bieden in combinatie met de specifiek op de lokale context toegesneden huisregels van de bvo’s al voldoende handvatten om alle vormen van onordelijk en onveilig gedrag bij voetbalevenementen aan te kunnen pakken.

Vraag 7

De aan het woord zijnde leden merken op dat bij actiepunt 3E wordt gesproken over «uniformeren zwaardere strafrechtelijke aanpak». Verdachten dienen zo lang mogelijk in hechtenis te blijven. Deze leden verzoeken de minister hier concreet op in te gaan.

Antwoord 7

Het waarborgen van een uniforme strafrechtelijke aanpak met toepassing van voorlopige hechtenis en het vorderen van de rechterlijke maatregel in de vorm van een stadionverbod – wettelijk mogelijk per 1 april 2012 – is opgenomen in de aangepaste OM aanwijzing bestrijding voetbal vandalisme, die binnen het OM is bekend gemaakt.

Vraag 8 (zie vraag 25 en 39)

Voorts vragen voornoemde leden of actiepunt 3F aangevuld kan worden met de afspraak dat ook altijd door bvo’s aangifte wordt gedaan tegen hooligans. Deze leden achten dat een logisch gevolg van de afspraak dat schade altijd wordt verhaald.

Antwoord 8

In de regel doen de bvo’s dit al. De KNVB dringt er bij de bvo’s op aan om standaard aangifte te doen van geweldsdelicten en andere strafbare feiten.

Vraag 9 (zie ook vraag 30)

De aan het woord zijnde leden lezen bij actiepunt 4A dat wordt bezien of elementen uit de Engelse wetgeving van toegevoegde waarde zijn. Zij vragen welke elementen de minister op het oog heeft.

Antwoord 9

Bij de evaluatie van de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (Wet mbveo) is de Engelse en Walese aanpak in beeld gebracht. Daarnaast is gekeken wat de verschillen zijn met de Nederlandse aanpak en is gekeken in hoeverre elementen uit deze aanpak in Nederland toepasbaar zijn of kunnen zijn. Zoals ik in mijn brief van 4 september jl. (Kamerstuk 25 232, nr. 61) heb gemeld, concluderen de onderzoekers in de evaluatie dat we, ook in vergelijking met het Engelse stelsel, een sterk instrumentarium hebben om overlast aan te pakken. Een systeemwijziging naar Engels voorbeeld waarbij er een rechterlijke toets plaatsvindt alvorens de burgemeester een verbod kan opleggen is niet wenselijk. Wel is op een aantal punten aanscherping van de wet noodzakelijk zodat de toepassing van maatregelen eenvoudiger wordt en de maatregelen effectiever kunnen worden ingezet. Voor een overzicht van de voorgestelde wetswijzigingen verwijs ik naar mijn brief van 4 september. Na de zomer krijgt u deze wetsvoorstellen aangeboden ter behandeling.

Vraag 10 (zie ook vraag 26)

Met betrekking tot actiepunt 4C willen de leden van de VVD-fractie graag weten wanneer alle best practices door gemeenten met elkaar zijn gedeeld. Is de minister daarbij bereid het overzicht van best practices aan de Kamer te sturen?

Antwoord 10

Het uitwisselen van best practices is een continu proces. Gemeenten met een bvo hebben er belang bij dit op goede wijze te blijven doen. Een paar keer per jaar komen deze bvo-gemeenten op bestuurlijk en ambtelijk niveau bijeen en wisselen eraringen uit. Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) speelt een ondersteunende rol in het centraal bijhouden van deze best practices op hun website. Daarmee zijn de best practices voor iedereen inzichtelijk.

In de tweede monitor van de Wet mbveo is door de Inspectie Veiligheid en Justitie ook gekeken naar best practices. Deze zijn in het rapport van de monitor verwerkt. Het rapport van de tweede monitor is in juni 2012 gelijktijdig met de evaluatie van de Wet mbveo aan uw Kamer aangeboden.

Vraag 11

De leden van de VVD-fractie lezen bij actiepunt 4B dat de burgemeester meer en sneller gebiedsverboden en vaker meldplicht dient op te leggen. Er wordt verwezen naar de Algemene Plaatselijke Verordening of de lichte bevelsbevoegdheid (art. 172, derde lid, Gemeentewet). Zij vragen de minister om een gedetailleerde uiteenzetting van alle bevoegdheden van de burgemeester op dit beleidsterrein.

Antwoord 11

In de handreiking Wet mbveo is een overzicht opgenomen van het strafrechtelijk, bestuursrechtelijk en civielrechtelijk instrumentarium dat kan worden ingezet bij de aanpak van voetbalvandalisme. Daarnaast is er, zoals afgesproken in het Landelijk actieplan Voetbal en Veiligheid, een digitaal handboek opgesteld waarin alle instrumenten uit het strafrecht, civielrecht en bestuursrecht zijn opgenomen die kunnen worden ingezet bij de aanpak van (voetbal)overlast. Tevens wordt hierin uiteengezet hoe de instrumenten zich tot elkaar verhouden en hoe en in welke situaties de instrumenten zijn toe te passen. Het handboek is te raadplegen op de site van het CCV. Ook heeft het CCV een kennisnetwerk opgericht waar gemeenten, arrondissementen en politie met vragen over de (toepassing van de) Wet mbveo terecht kunnen.

Vraag 12 (zie ook vraag 31)

Met betrekking tot actiepunt 6B willen voornoemde leden graag vernemen waarom het Openbaar Ministerie (OM) pas volgend seizoen geweld tegen veiligheidspersoneel gaat zien als geweld tegen medewerkers met een publieke taak. Waarom geldt dit niet per direct? Zij vinden dit een gemiste kans in het licht van het gewelddadig verloop van het huidige seizoen.

Antwoord 12

De BOS Polaris richtlijnen, die meebrengen dat geweld tegen stewards wordt gelijk gesteld aan geweld tegen mensen met een publieke taak waardoor de eis wordt verhoogd met 200 procent, is voor het huidige voetbalseizoen aangepast.

De KNVB beschikt (civielrechtelijk) ook over de mogelijkheid om de strafmaat te verdubbelen. Dit gebeurt bij openlijke geweldsincidenten die nadrukkelijk tegen politie of veiligheidspersoneel zijn gericht.

Vraag 13

De aan het woord zijnde leden vragen of de minister bereid is om met de bvo’s tot afspraken te komen om naast camera’s ook andere technologie toe te passen, zoals richtmicrofoons en gezichtsherkenning. Actiepunt 6C roept daarbij de vraag op wat de huidige kwaliteitseisen ten aanzien van camera’s zijn. Graag ontvangen de leden van de VVD-fractie deze eisen.

Antwoord 13

Het gebruik van richtmicrofoons en gezichtsherkenning gebeurt al op enkele plaatsen. Gezichtsherkenningstechnologie is in de praktijk nog niet erg betrouwbaar en vertraagt de doorloopsnelheid van supporters, wat ook weer tot onwenselijke taferelen kan leiden. Afhankelijk van technische ontwikkelingen op dit vlak en de behoefte hieraan kan dit in de toekomst breder worden ingezet. De inzet van middelen hangt af van specifieke omstandigheden. Ook hier is lokaal maatwerk geboden. Voor veel clubs zal het niet nodig zijn om dergelijke technologie in te zetten. De situatie in de meeste stadions is op dit moment beheersbaar.

Het stadion van de licentiehouder moet zijn voorzien van een vaste video-installatie. Deze video-installatie moet voldoen aan de volgende eisen:

  • Het aantal videocamera’s moet in ieder geval voldoende zijn en zo zijn opgesteld dat alle:

    • o toeschouwersvakken;

    • o plaatsen waar fouilleringwerkzaamheden worden verricht;

    • o toegangspunten tot het stadion/stadionterrein;

    • o toegangswegen en het stadionplein;

    in beeld kunnen worden gebracht.

  • Ten minste één videocamera moet permanent op het bezoekersvak gericht zijn.

  • Het moet mogelijk zijn met de videocamera te allen tijde (overdag, ’s avonds en ’s nachts) mensen in persoon vast te leggen c.q. te herkennen.

  • Het moet mogelijk zijn om voortdurend de beelden van ten minste één videocamera op te nemen.

  • Datum en tijd moeten permanent op de beelden geregistreerd zijn.

  • Het moet mogelijk zijn een fotoafdruk van een beeld te maken.

  • Zowel de videobeelden als de fotoafdruk moeten in kleur worden weergegeven.

  • De bediening van de video-installatie moet vanuit de commandoruimte geschieden.

Voor de opsporing, waarbij beelden achteraf worden teruggekeken, is het van belang dat de opslagcapaciteit (het aantal beelden per seconde) toereikend is zodat beeldmateriaal niet vervormt en afneemt in kwaliteit bij terugkijken (korrelig, hiaten in de weergave en dergelijke).

Vraag 14

Voornoemde leden willen graag weten waarom tot volgend seizoen wordt gewacht om een eind te maken aan de hooligan vrijstaten in sommige stadions genoemd in actiepunt 6D. Dergelijke vrijstaten zijn onacceptabel en dienen volgens deze leden per direct opgedoekt te worden. Deelt de minister deze mening?

Antwoord 14

Uiteraard is het ook mijn streven om dergelijke «no go» zones zo snel mogelijk aan te pakken. Met die aanpak is ook al een start gemaakt. Dat proces is echter niet van vandaag op morgen afgerond. Er is in een aantal stadions een cultuur ontstaan die moet veranderen. Om deze cultuuromslag te maken is tijd en een graduele aanpak nodig.

Vraag 15

Voorts vragen deze leden waarom tot volgend seizoen wordt gewacht met het bestrijden van discriminerende en/of kwetsende spreekkoren genoemd in actiepunt 6F. Deze leden zien graag dat dat nog dit seizoen aangepakt wordt.

Antwoord 15

Er bestaat al de nodige regelgeving om discriminerende en/of kwetsende spreekkoren aan te pakken. De KNVB heeft een richtlijn verbaal geweld, waar de clubs strikt op worden afgerekend. Individuele aanstichters van dergelijke spreekkoren krijgen zo mogelijk op basis van de richtlijn termijnen stadionverboden een landelijk stadionverbod opgelegd. Met ingang van het huidige seizoen heeft de KNVB de richtlijn aangescherpt (verhoging van twee naar vijf jaar). Uit de lokale uitwerkingen van het actieplan blijkt bovendien dat iedere bvo hier al aandacht voor heeft.

Het aantal discriminerende en/of kwetsende spreekkoren is dankzij dit strikte beleid de afgelopen seizoenen afgenomen. Elk incident is er echter een te veel.

Vraag 16

Bij actiepunten 9B en 10B merken deze leden op dat wordt aangegeven dat het Centraal Informatiepunt Voetbalvandalisme (CIV) de aantallen, trends en best practices van het huidige en de vijf voorafgaande seizoenen in kaart brengt. Graag ontvangen deze leden dit overzicht zodra dat beschikbaar is.

Antwoord 16

Dit overzicht komt beschikbaar via de jaarverslagen van het CIV. Deze zijn te vinden op www.civ-voetbal.com/jaarverslagen.

Vraag 17 (zie ook vraag 38)

Tot slot vernemen de leden van de VVD-fractie graag of, en zo ja hoe, de bvo’s een zelf opgelegd stadionverbod gaan handhaven. Dit is immers cruciaal. Welke maatregelen nemen zij met betrekking tot het verbeteren van de toegangscontrole? Deelt de minister de mening dat bvo’s een belangrijke verantwoordelijkheid hebben om hooligans met een stadionverbod te weren van hun terrein? Deelt de minister voorts de mening dat het incident bij de wedstrijd Ajax-AZ laat zien dat niet alle clubs een sluitend handhavingsysteem hebben ontwikkeld met betrekking tot stadionverboden?

Antwoord 17

De bvo’s hebben een belangrijke verantwoordelijkheid om personen met een stadionverbod te weren. Over het algemeen gebeurt dat ook. Bij de genoemde bekerwedstrijd Ajax-AZ ging dat mis. Het streven blijft om de ontvangst in de stadions gastvrijer te maken. Het is daarom voortdurend zoeken naar de gulden middenweg tussen enerzijds uitsluiten van mensen met een stadionverbod en anderzijds een zo plezierig mogelijke ontvangst en zo vlot mogelijke doorstroom voor de overige bezoekers – die de overgrote meerderheid vormen.

In het huidige regeerakkoord is bovendien opgenomen dat er een boeteregeling komt voor clubs die het hooliganverbod niet handhaven. Daar wordt momenteel nadere invulling aan gegeven.

2. Vragen en opmerkingen vanuit de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het actieplan. Zij onderschrijven de doelstelling, te weten het terugdringen van crimineel gedrag, overlast en onveiligheid rondom het betaald voetbal. Zij hebben enkele vragen en opmerkingen.

Vraag 18

Deze leden lezen dat alleen als iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt er een veilig voetbalklimaat kan worden gerealiseerd. Ook lezen deze leden dat iedere partij haar eigen bevoegdheid houdt. Zij begrijpen dit, maar vrezen tevens dat de versnippering in verantwoordelijkheden en bevoegdheden ook een onderdeel van het probleem is, namelijk dat in de aanpak van voetbalgeweld de afstemming tussen alle betrokken partijen te kort schiet. Deelt de minister deze vrees? Zo ja, hoe gaat hij zorgen voor een betere afstemming op een centraal niveau? Krijgt de Regiegroep Voetbal en Veiligheid een positie en bevoegdheden die een doorzettingsmacht inhouden als blijkt dat de afstemming tekort blijft schieten? Wat kan die Regiegroep meer dan het aanspreken van de betrokken partijen en advies geven? Welke rol ziet de minister voor zichzelf weggelegd?

Antwoord 18

Ik deel de vrees niet dat bij de aanpak van voetbalgeweld de afstemming tussen alle betrokken partijen te kort schiet. Iedere partij heeft én behoudt haar eigen verantwoordelijkheden en bevoegdheden. De kracht zit juist in de samenwerking.

Op lokaal niveau ligt de regierol van het lokale voetbalveiligheidsbeleid bij de burgemeester. De burgemeesters van een gemeente met een betaald voetbalorganisatie zijn gevraagd om mee te werken aan de in het Landelijk actieplan genoemde vraagstukken. Alle actiehouders, die in het Landelijk actieplan worden genoemd, worden gestimuleerd om uitvoering te geven aan het Landelijk actieplan.

Op landelijk niveau is de Regiegroep Voetbal en Veiligheid, onder voorzitterschap van mijn ministerie, actief om beleid te ontwikkelen om het aantal incidenten terug te dringen en randvoorwaarden te scheppen om voetbal een feest te laten zijn. De Regiegroep monitort voorts de uitvoering van het actieplan en spreekt, indien nodig, de eigen achterbannen (OM, politie, burgemeesters, bvo’s) aan en zal bij actuele problemen de lokale aanpak met kennis en ervaring ondersteunen. De Regiegroep bestaat uit vertegenwoordigers van mijn ministerie, burgemeesters, politie, OM, KNVB en het Auditteam Voetbal en Veiligheid.

Vraag 19 (zie ook vraag 24)

De leden van de PvdA-fractie zien in het actieplan een groot aantal vraagstukken, actiepunten, actiehouders en deadlines. Hoewel deze leden zich bij ieder punt op zich iets kunnen voorstellen en zich er grotendeels ook in kunnen vinden, vragen zij wel hoe er nu uiteindelijk concreet kan worden bepaald of, en in welke mate, het voetbal inderdaad veiliger en publieksvriendelijker is geworden. Wat is de concrete doelstelling op grond waarvan bepaald kan worden of het actieplan succesvol is? Hoe kan voorkomen worden dat het actieplan voor een deel een papieren plan blijft?

Antwoord 19

Met een adequate uitvoering van het actieplan is de verwachting dat voetbalgerelateerde incidenten adequaat worden aangepakt. Alle betrokkenen zijn zeer gemotiveerd en hebben er stuk voor stuk belang bij dat de acties uit het Landelijk actieplan Voetbal en Veiligheid worden nageleefd. De landelijke Regiegroep Voetbal en Veiligheid monitort de voortgang en spreekt de partners hier waar nodig op aan.

Veiligheid rondom het voetbal blijft aandacht vragen. Om opvolging te kunnen geven aan het Landelijk actieplan is afgesproken dat het Auditteam Voetbal en Veiligheid bij de uit te voeren 1-metingen ook de uitvoering van het lokale actieplan in de audit meeneemt. De KNVB zal gemeenten aansporen bij de veiligheidsverklaring aandacht te besteden aan het actieplan en zal het ook nog eens onder de aandacht brengen bij veiligheidsadviseurs van de clubs. Best practices uit de lokale praktijk zullen via het CCV breder gedeeld worden.

Vraag 20

De aan het woord zijnde leden vragen wat de verhouding is tussen het voorliggend actieplan en de gevolgen die eventueel kunnen worden verbonden aan de evaluatie van de Wet Maatregelen Bestrijding Voetbalvandalisme en Ernstige Overlast (hierna: de Voetbalwet) die binnenkort wordt afgerond? Kan een aanscherping van de Voetbalwet leiden tot aanpassing van het actieplan?

Antwoord 20

De evaluatie van de Wet mbveo is één onderdeel van het actieplan. In de brief van 4 september 2012 bent u geïnformeerd over de uitkomsten van de evaluatie en de mede daarop gebaseerde voorstellen voor aanscherping van de wet. De uitvoering van het actieplan heeft al grotendeels zijn beslag gekregen voordat de aangepaste wet ik werking treedt.

Vraag 21 (zie ook vraag 1)

Voornoemde leden vragen bij actiepunt 2A of met het noemen van de aanpak crimineel gedrag en criminele supporters(groepen) wordt bedoeld dat er sprake is van intensivering van die aanpak? Zo ja, op welke wijze is er dan sprake van intensivering? Zo nee, staat dit punt er dan slechts op ter completering van het actieplan?

Antwoord 21

Ja er is sprake van intensivering. Deze houdt onder meer in een gerichte opsporing na incidenten met toepassing van zoveel mogelijk bijzondere opsporingsmethoden, het toepassen van snelrecht en het vorderen van de nieuwe rechterlijke vrijheidsbeperkende maatregel in de vorm van een stadionverbod.

Vraag 22 (zie ook vraag 2)

De leden van de PvdA-fractie lezen bij actiepunt 2B dat de top-10 hooligans bij 31 bvo’s nog niet voorhanden is. Aangezien de deadline 1 maart 2012 was vragen zij of inmiddels meer bvo’s die top-10 in beeld hebben gebracht. Waarom hebben bvo’s dat niet gedaan? Is het zelfs mogelijk dat er bvo’s zijn waarbij de aard of omvang van het hooliganisme zodanig is, dat het in beeld brengen van een top-10 overbodig is?

Antwoord 22

Inmiddels zijn bij alle bvo’s de toonaangevende, notoire ordeverstoorders in kaart gebracht. Bij een aantal bvo’s (Telstar, FC Eindhoven, Almere City en Excelsior) is de situatie momenteel dusdanig rustig, dat zij geen toonaangevende, leidende subjecten hebben.

Vraag 23

Voorts vragen de aan het woord zijnde leden voor wat betreft actiepunt 2I hoe de meldingsbereidheid bij supportersbeleid concreet wordt verhoogd.

Antwoord 23

In de lokale plannen van aanpak worden de bvo-gemeenten gevraagd aandacht te besteden aan het vergroten van de meldingsbereidheid. Een van de opties om hier gevolg aan te geven is het inzetten van meldijn M (meld misdaad anoniem).

M-meldingen hebben bewezen een waardevolle bijdrage te kunnen leveren aan de aanpak van voetbalvandalisme.

Daarnaast wordt de meldingsbereidheid vergroot door supporters(verenigingen) meer te betrekken bij het vergroten van de sociale controle in de stadions door. Supporterscoördinatoren van bvo’s spelen hierin een grote rol.

Vraag 24 (zie ook vraag 19)

Bij de punten met betrekking tot zwaarder en sneller straffen zien de leden van de PvdA-fractie weliswaar veel voornemens opgesomd, maar missen zij een concrete doelstelling. Hoe kan worden voorkomen dat het bij niet afrekenbare voornemens blijft?

Antwoord 24

Op de uitvoering van de in de aanwijzing bestrijding voetbalvandalisme opgenomen uitgangspunten van sneller en zwaarder straffen vindt OM-sturing plaats.

Vraag 25 (zie ook vraag 8 en 39)

Vindt het altijd verhalen van schade op hooligans per direct daadwerkelijk altijd plaats zoals genoemd in actiepunt 3F? Zo ja, over welke schadebedragen gaat het dan? Zo nee, hoe vaak kan de schade dan niet worden verhaald en wat is daarvan de oorzaak?

Antwoord 25

Indien de dader bekend is wordt in beginsel altijd getracht de schade te verhalen. Dat kan gaan om bedragen van enkele honderden tot (tien)duizenden euro’s. In veel gevallen is er echter alleen sprake van immateriële schade of gaat het om groepsmisdragingen waarbij het lastig te bewijzen is wie verantwoordelijk is voor welk schadebedrag.

Vraag 26 (zie ook vraag 10)

Deze leden vragen bij actiepunt 4C wie erop toe ziet dat de uitwisseling van best practices onder gemeenten ook echt gebeurt en dat deze ook daadwerkelijk worden uitgevoerd.

Antwoord 26

De gemeenten zijn hier in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor. Ook zal via halfjaarlijkse bijeenkomsten met de bvo-gemeenten (zowel op bestuurlijk als ambtelijk niveau) deze informatie met elkaar gedeeld worden. Ook verspreiden de leden van de Regiegroep Voetbal en Veiligheid relevante informatie onder de eigen achterban. Daarnaast inventariseert en deelt het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid aan de hand van de informatie in de lokale actieplannen best practices. Via de website van het CCV worden deze breed ontsloten.

Vraag 27

Voornoemde leden vragen waaruit concreet de stevige en prioritaire aanpak politie en justitie van bedreigingen van bestuurders of spelers bestaat zoals genoemd in actiepunt 6G.

Antwoord 27

Aangiftes van bedreiging van bestuurders en spelers worden met prioriteit opgepakt.

Vraag 28

De leden van de PvdA-fractie delen de mening van het kabinet dat voetbal weer een feest moet worden. Naar de mening van deze leden hoort daar zeker bij dat de uitslag van een wedstrijd alleen wordt bepaald door de sportieve inspanning van spelers en niet door middel van omkoping. De aan het woord zijnde leden hebben naar aanleiding van berichtgeving over matchfixing in vooral Voetbal International daar al meerdere keren schriftelijke vragen over gesteld. Het kabinet geeft in antwoord op die vragen onder andere te kennen dat matchfixing de voetbalsport in de kern raakt en dat het overal kan voorkomen. Deelt de minister de mening dat het voorkomen en indien nodig bestrijden van matchfixing ook van belang is bij het creëren van een ook door de minister gewenst veilig voetbalklimaat en de doelstelling dat voetbal een feest moet zijn? Deelt de minister ten slotte de mening dat matchfixing uit den boze moet zijn en dat daarom een van de doelstellingen van voorliggend actieplan ook het garanderen van een eerlijk wedstrijdverloop zou moeten zijn? Zo ja, hoe gaat de minister dit in het actieplan verwerken en welke rol ziet de minister voor zichzelf weggelegd? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 28

Het Landelijk actieplan Voetbal en Veiligheid is gericht op de aanpak van voetbalvandalisme en daaraan gerelateerde criminaliteit en overlast, zodat voetbal weer een (gastvrij) feest kan zijn. Het bestrijden van matchfixing maakt om die reden geen deel uit van het actieplan.

De KNVB is al sinds 2009 actief bezig met maatregelen om matchfixing te voorkomen dan wel te bestrijden. Nederland draagt in diverse internationale gremia actief bij aan de internationale samenwerking.

Op 23 januari 2013 is een onderzoek naar aard en omvang van matchfixing in Nederland gestart, begeleid door VWS en VenJ. Het onderzoek, dat wordt uitgevoerd door de Universiteit van Tilburg, de Vrije Universiteit Amsterdam en Ernst&Young zal naast aard en omvang adviseren over de noodzaak om maatregelen verder aan te scherpen. Bij het onderzoek zijn alle relevante nationale stakeholders betrokken.

Naast het onderzoek wordt bij politie en justitie op dit moment gekeken hoe kennis en expertise kunnen worden versterkt om matchfixing beter te onderkennen.

Voor het overige verwijs ik u naar de antwoorden op uw Kamervragen (AH-TK-2011–2012, 1884, 2121, 2190, 2404, 2660, 2619. AH-TK-2012–2013, 596, 994 en 1076) en mijn brief van 8 februari 2013 (Vergaderjaar 2012–2013, kamerstuk 33 296, nr. 5).

3. Vragen en opmerkingen vanuit de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het actieplan. Naar aanleiding van genoemde brief en het bijbehorende actieplan hebben zij enkele vragen en opmerkingen.

Deze leden hechten belang aan een strenge aanpak van voetbalgerelateerde criminaliteit en/of overlast. Niet alleen voor de samenleving als geheel, maar ook voor de echte en goede supporters die niet te lijden zouden moeten hebben onder de kwaden.

Vraag 29

In het kader van de evaluatie van de Voetbalwet wordt aangegeven dat ook de mogelijkheden zullen worden bezien met betrekking tot het aanpakken van groepsgedrag. Deze leden vragen of hier wordt gedoeld op de strafrechtelijke aanpak. Ziet de minister in dat kader in de strafrechtelijke groepsaansprakelijkheid een mogelijkheid? Zo nee, waarom niet? Voornoemde leden zijn voornemens hiervoor een initiatiefwetsvoorstel in te dienen.

Antwoord 29

De Wet mbveo is in het evaluatieonderzoek geplaatst in de context van alle wetgeving op grond waarvan (voetbal)overlast kan worden voorkomen en aangepakt. Voor de strafrechtelijke aanpak van groepen bestaat een mogelijkheid in het Wetboek van Strafrecht. Zie hierover ook mijn brief inzake openlijke geweldpleging van 20 februari 20121 aan uw Kamer. De Wet mbveo zelf voorziet in een bestuursrechtelijke aanpak van groepen ordeverstoorders. De burgemeester kan een persoon die groepsgewijs de orde heeft verstoord een gebieds- of groepsverbod en/of een meldplicht opleggen. Belangrijk hierbij is dat voldoende aannemelijk wordt gemaakt dat de groep herhaaldelijk de openbare orde heeft verstoord en dat die persoon deel heeft uitgemaakt van die groep. Niet hoeft te worden aangetoond wat precies het aandeel van die individuele persoon was bij de ordeverstoringen2.

Vraag 30 (zie ook vraag 9)

Tevens wordt met betrekking tot dit onderwerp aangegeven dat zal worden bezien of elementen uit de Engelse wetgeving van toegevoegde waarde zijn. Deze leden vragen aan welke elementen er kan worden gedacht.

Antwoord 30

Zie mijn antwoord op vraag 9.

Vraag 31 (zie ook vraag 12)

De aan het woord zijnde leden merken op dat geweld tegen veiligheidspersoneel (beveiligers en stewards) zal worden gezien als geweld tegen medewerkers met een publieke taak. Zij vragen of het niet gewoon zaak is dat het OM en rechters over het algemeen strengere straffen eisen of opleggen in geval van geweld. Zo nee, waarom niet?

Antwoord 31

Zie mijn antwoord op vraag 12.

Vraag 32

Deze leden lezen in het actieplan dat waar mogelijk het aantal combiregelingen vervoer wordt gereduceerd. Zij vragen waarom dit niet eerder is gedaan, als dit al mogelijk is?

Antwoord 32

Het streven naar het verminderen van combiregelingen was reeds in het Kader voor beleid Voetbal en Veiligheid opgenomen. Deze ambitie is nu ook in het Landelijk actieplan Voetbal en Veiligheid opgenomen, om hier concreter invulling aan te kunnen geven. Lokaal wordt – afhankelijk van de specifieke omstandigheden – bepaald hoe dit wordt gedaan.

Vraag 33

De leden van de PVV-fractie lezen in het actieplan dat de pakkans verhoogd moet worden door het uitlezen van camerabeelden. Deze leden vragen wat dit precies inhoudt en waarom dit niet eerder of onvoldoende is gedaan.

Antwoord 33

Het uitlezen van camerabeelden kost veel capaciteit. Hier wordt door de politie in geïnvesteerd om verdachten op te kunnen pakken. Hier wordt voorts bedoeld dat de kwaliteit van opnames verder verbeterd kan worden door eisen aan camera's te verscherpen en betere technieken te gebruiken. Hiervoor verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 13.

Vraag 34

Voornoemde leden merken op dat naar aanleiding van de rellen bij stadion Kuip (de bestorming van het Maasgebouw) enige tijd geleden beelden van hooligans op billboards in Rotterdam tentoon werden gesteld. Heeft dit de opsporing bespoedigd? Zo ja, zullen dit soort opsporingsmethoden worden gestimuleerd?

Antwoord 34

Ja, het tonen van beelden van hooligans op billboards heeft de opsporing geholpen. Dit past bij het tonen van beelden – zoals ook in Nijmegen en in Utrecht toegepast – van hooligans op lokale TV-zenders. Deze vorm van opsporing van onbekende hooligans zal worden gestimuleerd door het OM en de politie.

4. Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het actieplan. Zij hechten eraan op te merken dat de overgrote meerderheid van de supporters van goede wil is. Bijna alle fans genieten in verschillende gradaties van de volkssport die voetbal is. De één gaat af en toe naar een wedstrijd, de ander steunt zijn club door dik en dun en is er emotioneel zeer bij betrokken. Maar voor vrijwel iedereen geldt dat voetbal een feest is dat gezamenlijk beleefd wordt en vrijwel iedereen stoort zich dan ook mateloos aan het gedrag van de kleine groep hooligans die dit feest telkens weer verpesten. Het is daarom zeer te betreuren dat de bestrijding van dit soort uitwassen meebrengt dat de goeden onder de kwaden moeten lijden. Genieten van een voetbalwedstrijd heeft door allerhande veiligheidsmaatregelen vaak heel wat voeten in de aarde, maar helaas tonen onder meer de recente bestorming van het Maasgebouw in Rotterdam en de voortdurende gewelddadige confrontaties tussen rivaliserende hooligans de urgentie aan van een stevige, geïntegreerde aanpak van voetbalgerelateerd geweld. Deze leden steunen daarom het actieplan, maar hebben daarover nog een aantal vragen.

Vraag 35

Voornoemde leden zijn van oordeel dat de focus in het actieplan op misbruik van alcohol en drugs uitgebreider kan. Zij menen dat (overmatig) gebruik van deze middelen aan de basis staat van veel voetbalgerelateerde incidenten. De vaak overvloedige beschikbaarheid van alcohol in de onmiddellijke omgeving van stadions speelt daarbij een belangrijke rol. In het actieplan wordt voorgesteld om het beleid op het gebied van matiging van alcohol- en drugsgebruik onderdeel te laten zijn van het lokale plan van aanpak en daarbij het OM, de politie en de gemeenten te betrekken. Welke rol is weggelegd voor de horeca? Zijn er aanknopingspunten om de horeca te betrekken bij hun rol in het bestrijden van het voetbalgerelateerde geweld, bijvoorbeeld door happy hours en stuntacties met bier aan banden te leggen?

Antwoord 35

In de lokale plannen van aanpak kan aandacht worden geschonken aan de rol van lokale horeca. Het verdient aanbeveling dat gemeenten afspraken maken met de lokale horecaondernemers. Gemeenten kunnen verschillende instrumenten inzetten om het gebruik van alcohol in de omgeving van stadions aan banden te leggen.

Gemeenten kunnen in de directe nabijheid van stadions een tijdelijk verbod op het schenken van alcohol door drank- en horeca inrichtingen en bijvoorbeeld supermarkten en snackbars afkondigen op basis van de Drank- en Horecawet ter voorkoming van met alcohol samenhangende criminaliteit zoals vandalisme bij voetbalwedstrijden. Daarnaast kunnen gemeenten op grond van hun APV bepaalde delen van de gemeente aanwijzen waar het verboden is alcohol te drinken of aangebroken alcoholische dranken bij zich te dragen.

Op 1 januari 2013 is de gewijzigde Drank- en Horecawet in werking getreden. De nieuwe wet geeft gemeenten verordenende bevoegdheden om regels op te stellen over het verbieden van buitensporige prijsacties, zoals happy hours en stuntacties in supermarkten.

Er zijn echter ook andere manieren om drankmisbruik aan de orde te stellen. In de Jupiler League is vorig seizoen bijvoorbeeld een grote campagne gevoerd om supporters te stimuleren op een verantwoorde manier om te gaan met drank. Dit Pro Supporter programma stimuleert supporters om, door middel van een elftal tips, op een positieve en professionele manier achter hun club te gaan staan.

Vraag 36

De leden van de CDA-fractie zijn van oordeel dat de mogelijkheden die de Wet invoering vrijheidsbeperkende maatregelen en de Voetbalwet al bieden (sneller en zwaarder straffen, lik-op-stuk, supersnelrecht, gebiedsverboden, contactverboden, meldplicht), over het algemeen robuust zijn. Zij willen wel graag meer inzicht hebben in wat deze goed gevulde gereedschapskist tot nog toe heeft opgeleverd. Kan de minister daar inzage in geven, bijvoorbeeld door met een steekproef van 100 dossiers te laten zien welke straffen concreet zijn opgelegd en of het is gelukt te voorkomen dat de betreffende hooligans opnieuw de fout in gaan?

Antwoord 36

De monitor van de Inspectie Veiligheid en Justitie en de evaluatie van de Wet mbveo gaan in op de vele mogelijkheden die de partijen hebben om adequate maatregelen te nemen om voetbalvandalisme aan te pakken. De monitor geeft inzicht in hoe vaak de maatregelen uit de Wet mbveo de eerste twee jaar zijn ingezet door burgemeesters en officieren van justitie, welke maatregel is ingezet en voor welk soort overlast. Tevens brengen de monitor en de evaluatie van de Wet mbveo de rechterlijke uitspraken in beeld waarbij de Wet mbveo van toepassing was. De rapporten van de evaluatie en de monitor zijn in juni 2012 gezamenlijk aan uw Kamer toegestuurd.

De Wet invoering vrijheidsbeperkende straffen is op 1 april 2012 in werking getreden. Doordat de wet niet wordt gemonitord is het niet mogelijk om een overzicht te geven van hoe vaak de wet is toegepast en welke concrete straffen er zijn opgelegd.

5. Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het actieplan. Zij hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.

Deze leden zijn van mening dat voetbalvandalisme krachtig en effectief bestreden moet worden. Zij zijn het van harte eens met de minister dat de goede supporters niet onder de kwaden moeten lijden en dat voetbal weer een feestje moet worden.

Voornoemde leden constateren dat veel partijen verantwoordelijk zijn en een taak hebben bij de bestrijding van voetbalvandalisme. Te denken valt daarbij aan het lokaal gezag, de politie, bvo’s en de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB). Een effectieve samenwerking en goede gegevensuitwisseling tussen hen is van groot belang. Het is dan ook goed dat er door betrokken partijen gezamenlijk een actieplan is opgesteld. De tweeledige doelstelling van dit plan wordt door de leden van de SP-fractie volledig ondersteund.

Vraag 37

Wel vragen zij of de minister de constatering van deze leden deelt dat er al heel veel mogelijkheden zijn en dat vrijwel alle maatregelen al genomen kunnen worden op basis van de huidige wetgeving. Zo ja, waarom gebeurt dat tot nu toe (kennelijk) onvoldoende? Zo nee, wat zijn dan nog de lacunes in wet- en regelgeving?

Antwoord 37

Op basis van de huidige wetgeving zijn er al heel veel mogelijkheden om voetbaloverlast aan te pakken. Uit de evaluatie van de Wet mbveo is naar voren gekomen dat het huidige wettelijke stelsel een stevig stelsel is waar in de praktijk gebruik van wordt gemaakt. De evaluatie laat echter ook zien dat een aantal aanpassingen van wet- en regelgeving noodzakelijk is, onder andere om de toepasbaarheid te vereenvoudigen en de effectiviteit van bepaalde maatregelen te vergroten. Voor een uiteenzetting van de voorstellen tot wetswijziging, verwijs ik naar mijn brief van 4 september 2012.

Vraag 38 (zie ook vraag 17)

De aan het woord zijnde leden constateren dat de huidige stadion- en gebiedsverboden juridisch gezien niet eenvoudig zijn. Zowel op civielrechtelijke, bestuursrechtelijke als strafrechtelijke basis zijn stadion- en gebiedsverboden mogelijk. Kan de minister een helder overzicht geven van de huidige mogelijkheden dit verbod op te leggen met daarin opgenomen de maximale lengte van het verbod, of daar wel of niet (standaard) een meldplicht bij hoort, de wettelijke basis en hoe vaak het verbod op die basis de afgelopen jaren is toegepast? Daarnaast vragen deze leden hoe de huidige stadionverboden worden nageleefd en gecontroleerd. Ziet de minister hier nog mogelijkheden voor verbeteringen?

Antwoord 38

Wat de civielrechtelijke stadionverboden van clubs/KNVB betreft: De clubs kunnen op grond van hun huisrecht een lokaal stadionverbod opleggen. De KNVB kan een landelijk civielrechtelijk stadionverbod opleggen op basis van een melding door een club of het Openbaar Ministerie. Een dergelijk stadionverbod kan op twee gronden opgelegd worden:

  • o Op basis van de standaardvoorwaarden: als het een overtreding betreft in of in de directe omgeving van het stadion én als de betrokkene in het bezit is van een toegangs- of seizoenskaart. Een andere voorwaarde is dat de gedraging heeft plaatsgevonden op een wedstrijddag of tijdens een voetbalevenement. Meldingen voor een stadionverbod op basis van de standaardvoorwaarden kunnen door zowel de club als het OM gedaan worden.

  • o Op basis van de volmacht, die de clubs op basis van hun huisrecht aan de KNVB hebben gegeven. Kort gezegd houdt een stadionverbod op basis van de volmacht in dat iemand die zich buiten een stadion schuldig maakt aan voetbalgerelateerd wangedrag, in geen enkel stadion welkom is. Het in het bezit hebben van een toegangs- of een seizoenskaart is niet noodzakelijk. Meldingen voor een stadionverbod op basis van de volmacht worden veelal door het OM aan de KNVB gedaan.

Voor de termijnen wordt verwezen naar de richtlijn termijn stadionverbod van de KNVB. Maximale duur is levenslang (bij recidive van de ergste feiten).

Wat de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke verboden betreft: zowel de burgemeester als de strafrechter kan een gebiedsverbod opleggen aan personen die de openbare orde hebben verstoord of een strafbaar feit hebben gepleegd waardoor de openbare orde is verstoord. De burgemeester kan op drie verschillende rechtsgronden een gebiedsverbod opleggen:

  • o Ten eerste op basis van de APV. De burgemeester kan een gebiedsverbod opleggen ter handhaving van de openbare orde aan een persoon die individueel, en dus niet groepsgewijs zoals bij de Wet mbveo, de openbare orde heeft verstoord. De burgemeester kan het verbod opleggen aan ordeverstoorders binnen het publieke domein in zijn eigen gemeente. Ordeverstoringen, gepleegd buiten zijn gemeente, kunnen niet worden meegenomen bij het besluit. De jurisprudentie laat geen eenduidig beeld zien van de maximale duur van een gebiedsverbod op basis van de APV maar tot nu toe zijn gebiedsverboden van lange duur niet proportioneel geacht. Een meldplicht kan hierbij niet worden opgelegd.

  • o Daarnaast kan de burgemeester op grond van artikel 172, derde lid van de Gemeentewet een gebiedsverbod opleggen aan een persoon die individueel de openbare orde heeft verstoord. Ook hier is er geen maximale duur aan het verbod verbonden maar is in de jurisprudentie bepaald dat gebiedsverboden langer dan drie maanden op basis van dit artikel uit de Gemeentewet niet toelaatbaar zijn. Ook hier kan geen meldplicht worden opgelegd.

  • o Tot slot biedt artikel 172a van de Gemeentewet de burgemeester de mogelijkheid om een persoon die herhaaldelijk de openbare orde heeft verstoord, individueel of groepsgewijs, een gebiedsverbod op te leggen voor maximaal drie maanden, wat kan worden verlengd tot een jaar. Bij dit gebiedsverbod kan een meldplicht worden opgelegd.

De strafrechter kan een gebiedsverbod opleggen als bijzondere voorwaarde bij een strafrechtelijke veroordeling. Door de inwerkingtreding van de Wet invoering vrijheidsbeperkende maatregelen op 1 april 2012 kan de strafrechter ingevolge artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht bepalen dat deze voorwaarde direct in werking kan treden bij de veroordeling voor een strafbaar feit ondanks dat er nog hoger beroep open staat tegen het vonnis. Het verbod kan voor maximaal twee jaar worden opgelegd. Naast een gebiedsverbod kan ook een meldplicht worden opgelegd.

Zie voor de handhaving/controle van de civielrechtelijke stadionverboden mijn antwoord op vraag 17. De handhaving van strafrechtelijke stadionverboden vindt soms plaats via het opleggen van een meldplicht door de rechter. Daarnaast zijn hooligans die een strafrechtelijk stadionverbod opgelegd hebben gekregen, met foto en identiteit bekend bij de politie; de voetbaleenheid controleert gericht op hun eventuele aanwezigheid rond en in stadions.

Vraag 39 (zie ook vraag 8 en vraag 25)

De leden van de SP-fractie vragen of het nu al goed lukt om de schade te verhalen op de voetbalvandalen. Wordt deze vordering standaard ingediend? Zo nee, waar ligt dat aan?

Antwoord 39

Zie mijn antwoord op vraag 8 en vraag 25.

Vraag 40

Ten slotte vragen voornoemde leden de minister een reactie op het voorstel van de leden van de SP-fractie uit het verleden om naar Engels voorbeeld ook voetbalgerelateerde misdragingen strafbaar te stellen, zoals het gooien van voorwerpen op het speelveld, het betreden van het speelveld of het afsteken van vuurwerk in het stadion. Wil de minister toch onderzoeken of dit voorstel, naar Engels voorbeeld, ook in Nederland kan worden ingevoerd?

Antwoord 40

Het betreden van het veld en het gooien van voorwerpen zijn in beginsel geen strafbare feiten. Het bezit van illegaal vuurwerk of het afsteken van vuurwerk waardoor gevaar voor andere optreed kan onder omstandigheden een strafbaar feit opleveren.

Overtreding van de regels (welke zijn beschreven in de standaardvoorwaarden van de KNVB en de huisregels van de bvo’s), zoals beschreven in antwoord 1, resulteert in een landelijk en/of lokaal stadionverbod.

Ik ben van mening dat er hiermee voldoende mogelijkheden zijn om bovengenoemde misdragingen aan te pakken.

6. Vragen en opmerkingen vanuit de ChristenUnie-fractie

Vraag 41

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het actieplan. Het voetbalgeweld is compleet uit de hand gelopen. Deze leden constateren dat de minister nergens in het plan ingaat op de vraag of de maatschappij dit nog wel kan dragen. De inzet van de Mobiele Eenheid is steeds vaker nodig. Elk weekend gaat het wel ergens mis. Dit kost de maatschappij alleen al aan politie-inzet miljoenen euro’s. De politie is hierdoor niet elders inzetbaar. Voornoemde leden vragen de minister een streep te trekken door niet alleen een hardere aanpak te hanteren maar ook de maatschappij hier niet langer voor op te laten draaien. Hier ligt een bezuinigingspost voor het oprapen. Deze leden stellen voor dat de voetbalsupporters zelf (mee) gaan betalen via de evenementenheffing en vragen een reactie op het voorstel van het platform bezorgde dienders om de bvo’s via een heffing op elke spelerstransfer ook mee te laten betalen.

Antwoord 41

Naar aanleiding van de motie3 van de leden Slob en Van der Staaij met betrekking tot het opnemen van betaald voetbal in het voorstel inzake de doorberekening van veiligheidskosten voor evenementen, wordt op dit moment de uitvoerbaarheid daarvan in financiële en technische zin bezien. Over de uitkomsten daarvan zal ik u informeren.


X Noot
1

Kamerstukken II 2011–12, 28 684, nr. 338.

X Noot
2

Rechtbank Amsterdam 3 april 2012, LJN: BW1140.

X Noot
3

29 628 Politie, Nr. 308 (gewijzigd)

Naar boven