25 087 Internationaal fiscaal (verdrags)beleid

35 927 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2022)

AB1 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 15 maart 2023

Op 22 februari 2023 is een brief gestuurd aan de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst met vragen van de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA over het afschrift van de brief aan de Tweede Kamer van 2 februari 2023 over de toegezegde documenten Uber. De leden van de SP-fractie sluiten zich daarbij aan.

De Staatssecretaris heeft op 13 maart 2023 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Financiën, De Man

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN

Aan de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst

Den Haag, 22 februari 2023

De leden van de vaste commissie voor Financiën hebben kennisgenomen van het afschrift van de Kamerbrief aan de Tweede Kamer van 2 februari 2023 over de toegezegde documenten Uber. De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA hebben naar aanleiding hiervan een aantal vragen en opmerkingen. De leden van de SP-fractie sluiten zich daarbij aan.

De leden van de fractie van GroenLinks en de PvdA hebben nog een aantal vragen naar aanleiding van de (deels openbare) technische briefing die de commissie voor Financiën op 24 januari 2023 heeft gehad over de fiscale behandeling van Uber door de Belastingdienst. De aanleiding voor deze briefing was het uitlekken van de zogenoemde Uber-files, waarin gesproken werd over een erg intensieve relatie met de Nederlandse Belastingdienst in het voordeel van Uber. De media hadden gerapporteerd dat Uber niet alleen vriendelijk is behandeld, maar ook dat ze door de Nederlandse Belastingdienst geholpen zou zijn aan gunstige constructies en «belastingconcurrentie» door informatie-uitwisseling over het beleid van andere Europese landen. In deze briefing is ambtelijk, op basis van twee onafhankelijke onderzoeken, uitvoerig toegelicht dat dit niet het geval zou zijn geweest. Ook zijn de interne procedures van de Belastingdienst aangescherpt, door middel van meer verslaglegging en het vier-ogen-principe. Voorts is in deze briefing gemeld dat deze twee onderzoeken echter geheel gericht zijn op activiteiten en documenten van de Nederlandse Belastingdienst en niet op activiteiten en documenten van Uber. Bij deze leden blijft na deze briefing dan ook het beeld hangen dat de interne documentatie van Uber wel degelijk wijst op een (veel te) coulante houding van de Nederlandse Belastingdienst.

Deze leden lezen in een interview met klokkenluider Mark MacGann in het NRC dat hij uitvoerig ingaat op de Nederlandse handelwijze, zowel ambtelijk als van de bewindslieden.2 Deelt u de opvatting van deze leden dat het verrichte onderzoek, dat tot nu toe geheel was gericht op de interne werkwijze bij de Nederlandse Belastingdienst en waarbij geen onafhankelijk onderzoek bij Uber is gedaan, een eenzijdig beeld geeft van de gang van zaken? Deelt u voorts de mening van deze leden dat het beter zou zijn het onderzoek te complementeren met bronnenmateriaal en gesprekken bij Uber? Is het juist dat, zoals uit het NRC-interview blijkt, Uber niet is gevraagd om data? En zo ja, waarom is dit nagelaten? Het had op zijn minst tot een evenwichtiger beeld kunnen leiden, aldus deze leden. Kunt u toelichten waarom de regering geen contact met Uber heeft gezocht? Bent u alsnog bereid hier een onafhankelijk onderzoek naar in te stellen?

De leden van de vaste commissie voor Financiën zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk vier weken na dagtekening van deze brief.

Voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, P.H.J. Essers

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN – FISCALITEIT EN BELASTINGDIENST

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 maart 2023

Hierbij stuur ik u de beantwoording van de Kamervragen die de fracties van GroenLinks, de Partij van de Arbeid en de Socialistische Partij (172338.05U, ingezonden op 22 februari jl.) hebben gesteld naar aanleiding van de toegezegde Uber documenten en naar aanleiding van de technische briefing over de fiscale behandeling van Uber door de Belastingdienst.

De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, M.L.A. van Rij

172338.05U

(ingezonden op 22 februari 2023)

Vragen van de fracties van GroenLinks, de Partij van de Arbeid en de Socialistische Partij naar aanleiding van het afschrift aan de Eerste Kamer van de toegezonden Uber documenten aan de Tweede Kamer en naar aanleiding van de technische briefing over de fiscale behandeling van Uber door de Belastingdienst.

Vraag 1:

Deelt u de opvatting van deze leden dat het verrichte onderzoek, dat tot nu toe geheel was gericht op de interne werkwijze bij de Nederlandse Belastingdienst en waarbij geen onafhankelijk onderzoek bij Uber is gedaan, een eenzijdig beeld geeft van de gang van zaken?

Vraag 2:

Deelt u voorts de mening van deze leden dat het beter zou zijn het onderzoek te complementeren met bronnenmateriaal en gesprekken bij Uber?

Antwoord 1 en 2:

Nee, ik deel deze opvatting niet. In het onderzoek is in het kader van de beweringen van fiscale begunstiging van Uber en schending van de fiscale geheimhoudingsplicht breed naar het handelen van de Belastingdienst gekeken. Het is belangrijk om te benadrukken dat het onderzoek niet alleen gekeken heeft naar interne vastleggingen van de Belastingdienst, maar ook naar bijvoorbeeld de correspondentie met Uber en gevalideerde verslagen van internationale overleggen. Bij het vertrouwelijke rapport zijn meer dan 100 bijlagen opgenomen.

Het onderzoek is gevalideerd door externe onafhankelijke deskundigen. Daarbij is op verzoek van deze onafhankelijke deskundigen door de onderzoeksgroep breder naar de fiscale behandeling van Uber gekeken en naar mogelijke afspraken. Hierbij is onder meer gekeken of er rulings zijn afgesloten in de betreffende periode en zo ja, of dit correct is verlopen. Deze bredere context is ook in het onderzoeksrapport betrokken en beoordeeld.

Zoals ik in mijn antwoord op Kamervraag 12 van de heer Omtzigt bij brief van 16 januari 20233 aan uw Kamer heb aangegeven, hebben de externe deskundigen eveneens aangegeven geen vooringenomenheid van de Belastingdienst bij en tijdens het onderzoek te hebben ervaren.

De conclusie van het onderzoek is dat er geen onregelmatigheden zijn aangetroffen, de onafhankelijke externe deskundigen onderschrijven dit. Zoals de externe deskundigen het formuleren: «De conclusie van het onderzoeksrapport is dat (in onze woorden) geen bevoordeling van Uber heeft plaatsgevonden. Wat Uber ook dacht of hoopte te krijgen aan afwijkende fiscale behandeling – dat is niet gelukt»4.

Vraag 3:

Is het juist dat, zoals uit het NRC-interview blijkt, Uber niet is gevraagd om data? En zo ja, waarom is dit nagelaten? Het had op zijn minst tot een evenwichtiger beeld kunnen leiden, aldus deze leden.

Vraag 4:

Kunt u toelichten waarom de regering geen contact met Uber heeft gezocht?

Antwoord 3 en 4:

Tijdens de technische briefing is uitgelegd hoe op basis van de informatie genoemd bij het antwoord op vraag 1 en 2 gekomen is tot de conclusie dat er geen onregelmatigheden zijn. Bijvoorbeeld de bewering naar aanleiding van de Uber-files dat het informatieverzoek van Zweden door de Belastingdienst zou zijn getraineerd, is onmogelijk aangezien Zweden zelf het verzoek ingetrokken heeft. Er was voor de onderzoeksgroep dan ook geen aanleiding om contact op te nemen met Uber of met de heer MacGann. Ook de externe deskundigen zagen op basis van het onderzoek hier geen aanleiding toe. Er is de Belastingdienst overigens ook geen nieuwe informatie aangeboden.

Het uitgevoerde onderzoek heeft zich gericht op het vermeend niet correct verlopen van de fiscale behandeling van Uber en op de beweringen door Investico en andere berichtgeving in de media. Die beweringen vanuit de media waren voor de interne onderzoeksgroep duidelijk en konden worden weersproken. Verder verwijs ik naar de overwegingen op dit punt in het vertrouwelijk ter inzage gelegde rapport van de onderzoeksgroep met betrekking tot het mogelijk raadplegen van Uber.

Vraag 5:

Bent u alsnog bereid hier een onafhankelijk onderzoek naar in te stellen?

Antwoord 5:

In het interview wordt niet ingegaan op het vermeend traineren door de Belastingdienst of het lekken van informatie. Wel wordt in het artikel gesproken over belastingdeals, zonder dat dit wordt geconcretiseerd. In het NRC-artikel staan geen (nieuwe) objectieve (fiscale) feiten waaruit een begunstiging van Uber blijkt en die kunnen worden getoetst aan het onderzoeksrapport.

Het onderzoek geeft een duidelijk beeld ten aanzien van de beweringen die in de media zijn verschenen: er zijn geen onregelmatigheden geconstateerd.

Eventuele afspraken in het kader van het reguliere vooroverleg tussen de Belastingdienst en Uber worden binnen wet- en regelgeving, beleid en jurisprudentie en volgens de geldende procedures tot stand gebracht. Ook het onderzoeksrapport en de externe validatie gaan hierop in en bevestigen dit beeld.

Indien er uit de hoorzitting met de heer MacGann in de Tweede Kamer op 22 maart nieuwe – voor het handelen van de Belastingdienst relevante feiten – naar voren komen ben ik uiteraard bereid om binnen de kaders van de geheimhoudingsplicht van artikel 67 van de Algemene Wet inzake rijksbelastingen daarnaar te kijken en hierover met uw Kamer van gedachten te wisselen.

Tot slot merk ik nog op dat het toepassen van het vier ogen principe geen aanbeveling in het onderzoeksrapport of de validatie van de externen is of een gevolg daarvan, zoals in de vraagstelling van deze leden naar voren komt. Deze werkwijze bestond al. Het werd en wordt ook nageleefd.


X Noot
1

De letters AB hebben alleen betrekking op 25 087.

X Noot
3

Kamerstukken II, 2022–2023, 31 066, nr. 1272.

X Noot
4

Kamerstukken II, 2022–2023, 31 066, nr. 1142.

Naar boven