25 087 Internationaal fiscaal (verdrags)beleid

Nr. 323 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 oktober 2023

Tijdens het debat over de Voorjaarsnota 2023 op 8 juni jl. (Handelingen II 2022/23, nr. 91, items 4 en 7) en in reactie op Kamervragen van het lid Idsinga over het bericht: «Monaco: belastingparadijs voor topsporters» (Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 2981) heb ik toegezegd om twee overzichten te verstrekken:

  • 1. Landen met geen of een laag nominaal tarief voor de inkomstenbelasting (waar mogelijk aangevuld met ruimhartige fiscale regelingen).

  • 2. Europese landen met een specifieke belastingheffing voor emigrerende inwoners.

In deze brief ga ik nader in op beide overzichten en informeer ik uw Kamer over het vervolg van de gedachtevorming over (internationale) belastingheffing van individuen met een zeer hoog inkomen of zeer hoog vermogen (zogenoemde «high net worth individuals»). Daarvoor hanteer ik de volgende opbouw:

  • A. Overzicht landen met geen of een laag nominaal tarief voor de inkomstenbelasting

  • B. Ruimhartige fiscale regelingen

  • C. Overzicht Europese landen met een specifieke belastingheffing voor emigrerende inwoners

  • D. Vervolg

A. Overzicht landen met geen of een laag nominaal tarief voor de inkomstenbelasting

Het overzicht van landen met geen of een laag nominaal tarief voor de inkomstenbelasting is opgenomen in bijlage 1. Voor de volledigheid zijn de tarieven van alle landen op een rijtje gezet.

Ik vind het belangrijk om aan te geven dat er geen verstrekkende conclusies uit het overzicht getrokken kunnen worden. Dat heeft onder andere te maken met het volgende:

  • Ieder belastingstelsel is uniek en complex, waardoor ze voor het maken van de vergelijking in bijgaand overzicht vergaand vereenvoudigd zijn. Ook betreft het een interpretatie van buitenlands recht en is met deze landen geen contact geweest over de juistheid ervan. In bijlage 1 is beschreven welke uitgangspunten zijn gebruikt bij het opstellen van het overzicht.

  • Landen kunnen zelf de hoogte van hun collectieve uitgaven en daarmee hun collectieve voorzieningen bepalen. In het overzicht valt bijvoorbeeld op dat het tarief in West-Europese landen doorgaans hoger is dan in andere landen. Dat past ook bij landen die relatief grote collectieve uitgaven doen voor hun inwoners. Omgekeerd liggen zowel de tarieven als de uitgaven lager in bijvoorbeeld Oost-Europa.

  • Verder kunnen landen ervoor kiezen om hun inkomsten via andere belastingmiddelen of bronnen te realiseren. Zo hanteren sommige landen uit het Midden-Oosten een belasting op vermogen (zakat) in plaats van op inkomen of hebben zij bijvoorbeeld relatief veel inkomsten uit olie. Daardoor is het minder noodzakelijk om belasting te heffen. Voor het nemen van maatregelen richting bepaalde landen zou daarom in ieder geval aanvullend onderzoek moeten plaatsvinden.

Los van het voorgaande valt het op dat een aantal landen of overige gebieden in het geheel geen inkomstenbelasting of een alternatief lijken te kennen. Daarbij gaat het met name om de volgende landen: Anguilla, Bahama’s, Bermuda, Britse Maagdeneilanden, Kaaimaneilanden, Monaco, Saint Kitts en Nevis, Turks- en Caicoseilanden en Vanuatu. Een deel van deze landen staat op lijsten van andere Europese landen die een belastingheffing bij emigratie naar specifieke landen hebben. Hier wordt nader op ingegaan in onderdeel C.

B. Ruimhartige fiscale regelingen

Voor het achterhalen van ruimhartige fiscale regelingen hebben de ambtelijke experts – ook bij de Belastingdienst – hun inzichten gedeeld. Er is onder andere gesproken over wat zij in de praktijk tegenkomen bij de belastingheffing van de groep «high net worth individuals» in het buitenland.

Uit de ambtelijke ervaringen kwamen signalen over mogelijke ruimhartige fiscale regelingen die landen toepassen om doelgroepen aan te trekken. Ik wil benadrukken dat voor deze concrete regelingen geldt dat het onderzoek ernaar nog niet rijp genoeg is om conclusies te trekken. Ook hierbij geldt dat het een interpretatie van buitenlands recht betreft en is met deze landen geen contact geweest over de juistheid ervan. Sommige regimes lijken ook andere doelgroepen aan te trekken dan «high net worth individuals», zoals gepensioneerden. Wel bieden zij inzicht in de soorten regelingen die landen toepassen. Hieronder sta ik stil bij de regelingen die zijn opgekomen.

Lump sum-regimes

Sommige landen hebben een zogenoemd «lump sum-regime». Bij dit soort regimes is het mogelijk om een belastingschuld op een vereenvoudigde wijze te berekenen. Zwitserland heeft bijvoorbeeld de Pauschalbesteuerung. Onder deze regeling kunnen inwoners van Zwitserland met een niet-Zwitserse nationaliteit die geen inkomen uit arbeid genieten in Zwitserland, belast worden op basis van hun onkosten in plaats van hun inkomen. Kort gezegd komt de regeling erop neer dat de reguliere tarieven gelden, maar de belastinggrondslag wordt vastgesteld op basis van de kosten van levensonderhoud die de immigrant voor zichzelf en zijn familie maakt. Voor iemand met een zeer hoog inkomen of vermogen kan het aantrekkelijk zijn om hiervan gebruik te maken, omdat een belasting op basis van de kosten voor levensonderhoud in veel gevallen aanzienlijk lager is dan een belasting op basis van het hoge inkomen.

Daarnaast heeft bijvoorbeeld Italië een lump-sum regime waarin de immigrant onder voorwaarden tot maximaal de eerste vijftien jaar slechts een vast bedrag van EUR 100.000 per jaar belasting hoeft te betalen over zijn buitenlandse inkomen. Het bedrag van EUR 100.000 geldt ongeacht de hoogte van het buitenlandse inkomen, waardoor de regeling in verhouding laag is voor iemand met een zeer hoog inkomen of vermogen. Dit kan uitgebreid worden naar het betalen van EUR 25.000 belasting over het buitenlandse inkomen van familieleden. Ook kent Zuid-Italië een regeling waarbij immigranten een tarief van 7% betalen over hun passieve inkomen van buiten Italië.

Expat- en non-domiciled regimes

Meerdere landen hebben een expat- of non-domiciled regime. Expat-regimes zijn bedoeld om hoger gekwalificeerde arbeidsmigranten aan te trekken. Non-domiciled regimes richten zich op personen die een bepaalde tijd in dat land doorbrengen, zonder volledig als inwoner te worden aangemerkt. Van oorsprong is bijvoorbeeld het regime van het Verenigd Koninkrijk ontstaan om rekening te houden met personen uit andere landen binnen het Britse Rijk dan het Verenigd Koninkrijk.

Hoewel de oorsprong van deze regimes dus verschilt, leiden zij materieel vaak tot een vergelijkbare uitkomst. Bij deze regimes is er doorgaans of een volledige vrijstelling voor in het buitenland verdiend inkomen, of wordt dit inkomen alleen belast als het naar het land met het regime wordt overgebracht. Inkomen naar een land overbrengen kan bijvoorbeeld door het inkomen naar een bankrekening van het desbetreffende land over te maken. Dit kan leiden tot een dubbele niet-heffing als het andere land geen belasting heft op dat inkomen. Ook bestaat er doorgaans een omvangrijke vrijstelling voor inkomen dat in het land met het regime zelf wordt verdiend.

Zo worden de inkomsten van hoger gekwalificeerde immigranten in bijvoorbeeld Portugal belast tegen een tarief van 20% en gelden er onder voorwaarden vrijstellingen voor inkomen dat buiten Portugal verdiend is. Wel heeft Portugal recent bekend gemaakt dit regime te beëindigen. Spanje belast deze immigranten voor hun Spaanse inkomen tot EUR 600.000 tegen een tarief van 24% en kent eveneens een vrijstelling voor buitenlands inkomen. Verder heeft Italië een vergelijkbare regeling met een vrijstelling voor de inkomstenbelasting van 70%, die verhoogd wordt naar 90% in bepaalde zuidelijke gebieden. Overigens heeft ook Nederland een regeling voor hoger gekwalificeerde arbeidsmigranten waarin 30% van het inkomen uit arbeid wordt vrijgesteld.

Daarnaast heeft Cyprus bijvoorbeeld zo’n regime waarin onder bepaalde omstandigheden personen die langer dan 60 dagen op Cyprus verblijven niet belast worden voor hun buitenlandse inkomen, ongeacht of het wordt overgebracht naar Cyprus. Inkomen uit Cypriotische bronnen zoals inkomen uit dienstbetrekking, vastgoed en pensioen worden tegen een tarief van 5% belast.

Verder kent het Verenigd Koninkrijk een non-domiciled regime waarin iemand van wie de ouders geen inwoner zijn van het Verenigd Koninkrijk onder voorwaarden geen belasting hoeft te betalen op inkomen dat niet naar het Verenigd Koninkrijk wordt overgebracht. Wel gelden er bepaalde minimum bedragen aan belasting die in ieder geval betaald moeten worden. Ook Malta heeft een regeling waarin immigranten alleen 15% belasting hoeven te betalen op het buitenlandse inkomen dat naar Malta wordt overgebracht.

Overige inzichten

We zien dat voor «high net worth individuals» de erf- en schenkbelasting in het mogelijke land van migratie ook een rol speelt. Verschillende landen heffen een dergelijke belasting bijvoorbeeld niet of kennen andere grondslagen of vrijstellingen dan Nederland. Dit aspect is ook van belang voor de belastingheffing van «high net worth individuals» en wordt daarom meegenomen in het vervolg, waar ik in onderdeel D nader op in ga.

C. Overzicht Europese landen met een specifieke belastingheffing voor emigrerende inwoners

Het overzicht van Europese landen met een specifieke belastingheffing voor emigrerende inwoners is opgenomen in bijlage 2. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen belastingheffing bij emigratie en belastingheffing in de jaren na emigratie. Ongeveer de helft van de Europese landen hebben een belastingheffing die raakt aan emigratie.

Belastingheffing bij emigratie

De meeste Europese landen die een specifieke belastingheffing voor emigrerende inwoners hebben, belasten een nog ongerealiseerde waardestijging van bepaalde bezittingen, zoals inkomen uit een aanmerkelijk belang, of nog niet genoten inkomen, bijvoorbeeld pensioenuitkeringen. De gedachte daarachter is dat de waardestijging of het recht in het oorspronkelijke woonland is opgebouwd en ook daar belast mag worden. Dit is vergelijkbaar met de belastingheffing over de ongerealiseerde waardestijging van het aanmerkelijk belang als een inwoner van Nederland emigreert. Ook bij andere landen is de belasting vaak alleen van toepassing op een substantiëler aandelenbelang. Wel valt op dat met name Denemarken voor meerdere soorten bezittingen een soort eindafrekening kent.

Belastingheffing na emigratie

Een aantal Europese landen hebben een vorm van belastingheffing na emigratie. Een Fin die emigreert uit Finland moet bijvoorbeeld nog drie jaar lang aangifte doen alsof die persoon inwoner van Finland is. Hierop bestaat een uitzondering als de desbetreffende persoon kan aantonen geen essentiële banden meer te hebben met Finland. De aanwezigheid van essentiële banden wordt per concrete situatie naar de feiten en omstandigheden beoordeeld, waarbij bijvoorbeeld de woonplaats van gezinsleden een relevante factor is. Hier vindt in feite een omkering van de bewijslast plaats, omdat het doorgaans een belastingdienst is die moet laten zien dat iemand inwoner is van dat land en dat land dus belasting mag heffen.

Daarnaast blijft een Duitser nog tien jaren belastingplichtig als die emigreert naar een land met geen of een lage inkomstenbelasting en essentiële economische banden met Duitsland behoudt. De aanwezigheid van essentiële economische banden wordt bijvoorbeeld verondersteld bij een aandelenbelang van minstens 1% in een in Duitsland gevestigde vennootschap of bij een inkomen uit Duitsland van meer dan EUR 62.000. Een buitenlandse inkomstenbelasting is volgens Duitsland laag als deze tot een belastingschuld leidt die meer dan een derde lager is dan in Duitsland of als de belastingplichtige door een speciale regeling aanzienlijk minder belasting verschuldigd is dan andere belastingplichtigen in het land waarheen geëmigreerd is.

Verder hebben Spanje en Portugal een regeling die regelt dat als een inwoner naar een land met een gunstiger belastingtarief of naar een non-coöperatieve jurisdictie emigreert, die inwoner nog vijf jaar wordt belast alsof het een Spaanse of Portugese inwoner betreft. Beide landen hanteren een lijst met landen die zij aanmerken als land met een gunstiger belastingtarief of non-coöperatieve jurisdictie. Spanje hanteert voor zijn lijst met non-coöperatieve jurisdicties meerdere criteria. Die zien bijvoorbeeld op de mate van transparantie tussen Spanje en het andere land en of het andere land geen of een lage inkomstenbelasting heeft.

Ten slotte belast Frankrijk iemand met de Franse nationaliteit die in Monaco woont op dezelfde manier als inwoners van Frankrijk, tenzij die persoon in Monaco geboren is en daar altijd gewoond heeft.

D. Vervolg

De overzichten bieden een aantal aanknopingspunten voor het vervolg.

Zo is het interessant om te zien dat sommige landen in het geheel geen inkomstenbelasting of een alternatief kennen of voor deze doelgroep een ruimhartige fiscale regeling hebben. Ook de belastingheffing die andere landen hanteren voor hun emigrerende inwoners biedt meerdere richtingen waarin gedacht kan worden bij het eventueel vormgeven van Nederlandse maatregelen. Dit geldt eveneens voor de verbreding naar de erf- en schenkbelasting.

Het is van belang om de wenselijkheid en vormgeving van eventuele maatregelen verder te onderzoeken en uit te werken. Daarbij is relevant dat Nederland belastingverdragen heeft met andere landen die kunnen beperken wat nationaal mogelijk is. In de regel kan bepaalde problematiek effectiever samen met andere landen tegelijk aangepakt worden binnen bijvoorbeeld de OESO of de Europese Unie.

De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij

Naar boven