25 087 Internationaal fiscaal (verdrags)beleid

Nr. 207 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juni 2018

In de regeling van werkzaamheden van 15 mei jl. (Handelingen II 2017/18, nr. 80, item 15) heeft de heer Omtzigt verzocht om een brief waarin opheldering wordt gegeven over een op 1 mei gepubliceerd memo.1 In het memo wordt ingegaan op de Europese richtsnoeren betreffende de voorwaarden en regels voor het afgeven van belastingrulings. In uw Kamer was daarbij expliciet aandacht gevraagd over de publicatievoorschriften die zijn opgenomen in deze richtsnoeren. In deze brief ga ik in op bovenstaand verzoek.

Intern onderzoek naar richtsnoeren van EU-Gedragscodegroep

Zoals ik in mijn brief van 18 februari jl. aan uw Kamer berichtte, heeft intern een onderzoek plaatsgevonden naar de vraag in hoeverre de afgifte van rulings in lijn is met de Europese richtsnoeren betreffende de voorwaarden en regels voor het afgeven van belastingrulings.2, 3 Zoals ik in mijn brief aangaf blijkt uit het onderzoek dat de rulings die door het APA/ATR-team worden afgegeven in lijn zijn met de Europese aanbevelingen. Voor de rulings die niet door het APA/ATR-team worden gesloten zijn de huidige procedurele voorschriften nog niet op alle aspecten in lijn met de aanbevelingen. Ik verwijs u voor een kort overzicht naar de bijlage bij deze brief4.

Hoewel naleving van de richtsnoeren niet direct afdwingbaar is, vindt het kabinet naleving van die aanbevelingen van de EU-Gedragscodegroep wel degelijk van groot belang. Het kabinet is daarom van mening dat de procedurele voorschriften voor rulings met een internationaal karakter die niet door het APA/ATR-team worden afgegeven ook moeten voldoen aan de aanbevelingen. Verder zullen de procedures in beleidsbesluiten, handboeken en/of werkinstructies worden vastgelegd.

Relevant is ook dat, anders dan bij de uitwisseling van informatie over rulings op grond van de zogenoemde DAC3-richtlijn5, de EU-Gedragscodegroep aanbeveelt om ook bij nationale rulings deze richtsnoeren te hanteren. Echter, aangezien het risico op internationale belastingontwijking bij deze categorie rulings zeer klein is en daarentegen de uitvoeringslasten erg groot zijn, geef ik hier op dit moment geen prioriteit aan. Een samenvatting van de uitkomsten van dit onderzoek is bij de brief van 18 februari jl. (Kamerstuk 25 087, nr. 187) opgenomen als bijlage 2.

Invulling publicatievoorschriften uit de richtsnoeren

Wat betreft de publicatie kan een land volgens deze richtsnoeren van de EU-Gedragscodegroep op twee manieren transparant zijn. De rulings met horizontale toepassing kunnen worden gepubliceerd of, indien dit niet kan vanwege de geheimhoudingsplicht van de Belastingdienst, de algemene conclusies uit rulings kunnen worden gepubliceerd. In Nederland geldt een dergelijke geheimhoudingsplicht, dus wordt er gekeken naar de tweede optie. Door het opnemen van rechtsregels die de Belastingdienst toepast in beleidsbesluiten, worden algemene uitgangspunten die in rulings worden gehanteerd al gepubliceerd. Verder zijn er de laatste jaren meer publicaties over de APA/ATR-praktijk geweest zoals de notitie over de APA/ATR-praktijk en de daarin opgenomen veelvoorkomende verschijningsvormen en exemplarische APA’s en ATR’s en het jaarverslag van het APA/ATR-team. Daarmee wordt invulling gegeven aan de publicatie zoals voorgesteld door de EU-Gedragscodegroep.

Ook de onafhankelijke commissie die onderzoek deed naar APA’s en ATR’s afgegeven in 2017 heeft zich op mijn verzoek uitgelaten over de transparantie van de APA/ATR-praktijk. Ik verwijs daarvoor naar de rapportage gevoegd bij de Halfjaarsrapportage van de Belastingdienst (Kamerstuk 31 066, nr. 401).

Herziening rulingpraktijk

In mijn brief van 18 februari jl. (Kamerstuk 25 087, nr. 187) heb ik aangekondigd dat ik een algehele herziening van de rulingpraktijk wil. Bij deze herziening zal er ook worden gekeken naar de transparantie van de praktijk. Mijn ambitie is dat de nieuwe vormgeving van de rulingpraktijk staat per 1 januari 2019. Ik verwacht u dit najaar nader te kunnen informeren over de plannen voor de herziening en het verdere tijdpad van implementatie.

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel


X Noot
3

Kamerstuk 25 087, nr. 187.

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
5

Richtlijn (EU) 2015/2376 van de Raad van 8 december 2015 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied (PbEU 2015, L332/1).

Naar boven