24 587 Justitiële Inrichtingen

Nr. 630 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 december 2015

Hierbij doe ik u de drie evaluatierapporten van de samenwerkingsprogramma’s SONA en dat van het Plan Veiligheid en Gevangeniswezen Nederlandse Antillen toekomen1. De vier rapporten zijn per 30 november jl. opgeleverd.

Samenwerkingsprogramma’s SONA

De samenwerkingsprogramma’s die door SONA werden beheerd, zijn eind 2014 afgerond. Met de oprichting van Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA) in 2004 hebben Nederland en de toenmalige Nederlandse Antillen (later de landen Curaçao en Sint Maarten en de openbare lichamen Saba, Sint Eustatius en Bonaire) het beheer van de samenwerkingsgelden en selectie en begeleiding van projecten op afstand geplaatst. Hiermee is invulling gegeven aan de kern van de adviezen van de werkgroep Wijers uit 2002. Door deze afstand kon de effectiviteit van de samenwerking verder worden vergroot en de bureaucratie en de rechtstreekse bemoeienis van de politiek geminimaliseerd. Nederland keerde de samenwerkingsgelden uit op basis van een beheersovereenkomst met SONA. Eind 2012 is de laatste storting door Nederland aan SONA gedaan. Eind 2014 zijn de samenwerkingsprogramma’s in Curaçao, Sint Maarten en de Openbare Lichamen afgesloten.

In totaal heeft Nederland ANG 275,6 miljoen (€ 141,9 miljoen) overgemaakt aan SONA, ten behoeve van de samenwerkingsprogramma’s op Curaçao. Voor de samenwerkingsprogramma’s op Sint Maarten is ANG 101,8 miljoen (circa € 51 miljoen) overgemaakt en voor de Openbare Lichamen, Bonaire, Saba en Sint Eustatius ANG 60,3 miljoen (ca. € 30,1 miljoen).

In de periode 2008–2014 zijn met de SONA-gelden 168 projecten op Curaçao uitgevoerd. In dezelfde periode zijn op Sint Maarten 66 projecten uitgevoerd en in Caribisch Nederland 94 projecten: 53 op Bonaire, 19 op Sint Eustatius en 22 op Saba.

De evaluatoren (PwC) van de samenwerkingsprogramma’s van SONA constateren dat de samenwerkingsprogramma’s Institutionele Versterking en Bestuurskracht (IVB), Onderwijs en Jongeren Samenwerkingsprogramma (OJSP) en Sociaal Economisch Initiatief (SEI) de juiste richting hebben gegeven aan de verdere ontwikkeling van Curaçao, Sint Maarten en de Openbare Lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius. De (ei)landen zijn door deze programma’s ook geholpen de ingezette koers vast te houden. De overheid van Curaçao en Sint Maarten hebben mede dankzij de SONA-gelden werk kunnen maken van de opbouw van hun land. De in 2008 geformuleerde doelstellingen binnen de drie samenwerkingsprogramma’s, zijn wel ambitieus gebleken. Immers, in dezelfde periode speelde voor Curaçao en Sint Maarten de transitie naar autonoom land binnen het Koninkrijk der Nederlanden, een transitie die veel tijd en inspanning vergde.

Aanbevelingen

De evaluatoren van PwC doen een viertal aanbevelingen aan de regeringen van Curaçao en Sint Maarten en aan de rijksoverheid voor wat betreft de Openbare Lichamen over onder meer het zorgvuldig vaststellen welke activiteiten en vervangingsinvesteringen op termijn noodzakelijk zijn om de effecten van de projecten in stand te houden.

Op basis van deze vaststelling zullen heldere keuzes moeten worden gemaakt welke projectresultaten prioriteit hebben in de verduurzaming, om te voorkomen dat het onderhouden van de meest belangrijke bereikte resultaten onvoldoende aandacht en budget krijgt.

Evaluatie Plan Veiligheid Nederlandse Antillen en gevangeniswezen N.A.

Het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen is het grootste programma op het terrein van de rechtshandhaving in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Er is in totaal een bedrag van NAF 206 miljoen mee gemoeid, NAF 137 miljoen hiervan werd beheerd door USONA en NAF 69 miljoen betrof de Nederlandse bijdrage voor de inzet van Nederlandse politiemensen en leden van de Koninklijke Marechaussee in het atrako-team op Curaçao, ter bestrijding van gewelddadige roofovervallen.

Het programma is uitgevoerd over een periode van iets meer dan 9 jaar. PVNA1 startte in december 2005, gevolgd door PVNA2 in 2007 en GWNA. Met een uiteindelijke doorlooptijd tot 31 december 2014.

Repressie

Uit de evaluatie van PVNA1, uitgevoerd door onderzoeksbureau Nedworc, blijkt dat het traject repressie succesvol is verlopen. Het atrako-team, dat buiten USONA om door Nederland is gefinancierd, is onderdeel van het PVNA1 programma. De onderzoekers concluderen dat hierdoor de veiligheidssituatie op Curaçao sterk is verbeterd. Het atrako-team was opgebouwd uit personeel van Korps Politie Curaçao, Korps Landelijke Politie Diensten en de Koninklijke Marechaussee. Doel van het team was de gewelddadige roofovervallen op Curaçao te bestrijden. Het aantal roofovervallen daalde van bijna 1.094 in 2004 naar 442 in 2008. Hiermee is één van de hoofddoelstellingen van PVNA1, het drastisch verminderen van de geweldscriminaliteit, althans voor Curaçao, behaald.

Preventie, resocialisatie en zelfredzaamheid

Het gespendeerde bedrag aan projecten voor preventie, resocialisatie en zelfredzaamheid was zo gering en de ambitie zo groot dat geconcludeerd moet worden dat van de beoogde integrale aanpak tussen repressie en preventie, resocialisatie en zelfredzaamheid, ter verbetering van de veiligheidssituatie op alle eilandgebieden, weinig tot niets terecht is gekomen.

Versterking instituties

PVNA2 heeft zeker bijgedragen aan de versterking van bedrijfsvoering van de verschillende instituties. Voor het Openbaar Ministerie, het Gemeenschappelijk Hof en de toelatingsorganisaties kan gesteld worden dat de bedrijfsvoering duurzaam is verbeterd. Diezelfde verbetering is echter niet tot stand gebracht bij de Korpsen Politie van de voormalige Nederlandse Antillen.

Evaluaties

De eindevaluatie van AMFO (Kamerstuk 34 000 IV, nr. 23) is in 2014 als de eerste van de in totaal drie samenwerkingsstichtingen geëvalueerd. Zoals ik in de begroting HIV Koninkrijksrelaties (Kamerstuk 33 750, nr. 2) heb gemeld zal de beleidsdoorlichting van artikel 2 in 2016 worden gerealiseerd door als syntheseonderzoek voort te bouwen op de inhoudelijke evaluaties van de samenwerkingsprogramma’s.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven