24 587 Justitiële Inrichtingen

Nr. 606 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2014

Hierbij ontvangt u mijn antwoord op het verzoek van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie inzake de reactie van Spirit en Amsterbaken op mijn schrijven van 3 september 20141. Spirit geeft aan dat deze brief, waarin ik aangeef dat er geen alternatief is voor sluiting van de justitiële jeugdinrichting (JJI) Amsterbaken, een deel van het proces weergeeft. Verder vraagt Spirit specifieke aandacht voor een tweetal doelgroepen namelijk de nachtdetentiegroep en de doelgroep die gecontroleerde resocialisatie behoeven. Vooruitkijkend ziet Spirit een tweetal sporen voor de nabije toekomst.

Voordat ik inhoudelijk inga op de voorstellen van Spirit, geef ik een toelichting op het proces en de daarbij gestelde kaders.

Proces

Op 2 juli 2014 sprak ik met de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie naar aanleiding van mijn brief van 14 mei 2014 betreffende de sluiting van de JJI Amsterbaken per 1 januari 20162. Tijdens dit Algemeen Overleg (AO) heb ik, in navolging van mijn reactie3 op de schriftelijke vragen van de commissie, gesproken over de overwegingen die ten grondslag liggen aan dit besluit. De afnemende capaciteitsbehoefte in de JJI’s in combinatie met de financiële problematiek van de Dienst Justitiële Inrichtingen maakt dat ik dit besluit heb genomen. Tijdens het AO heb ik aangegeven dat ik in overleg zou gaan met de sector om nogmaals te kijken of er alternatieven zijn.

Naar aanleiding van de motie van het lid van Toorenburg heb ik in het Voortgezet Algemeen Overleg (VAO) d.d. 3 juli 2014 de toezegging gedaan dat mijn ministerie actief en constructief zal deelnemen aan het onderzoeken van een alternatief voor sluiting van JJI Amsterbaken. Tijdens het AO heb ik toegelicht dat de keuze deze keer niet op een rijksinrichting viel maar op een particuliere inrichting. Dit heeft alles te maken met het feit dat bij eerdere sluitingen al behoorlijk is gesneden in de rijksinrichtingen. Daarbij voer ik ook de maatregel uit zoals opgenomen in het Masterplan DJI om de overblijvende rijksinrichtingen te fuseren tot één jeugdinrichting, waardoor de overhead wordt beperkt. Een traject dat ingrijpend, maar financieel noodzakelijk is en doorkruist zou worden als nu één van deze rijksinrichtingen alsnog zijn deuren moet sluiten. De omvang van de bezuiniging die ik onder meer realiseer door de samenvoeging van de rijksinrichtingen, zou hierdoor niet haalbaar meer zijn.

Zoals ik tijdens de hiervoor genoemde overleggen met uw Kamer heb aangegeven, diende bij de uitwerking van een alternatief plan voor de sluiting van Amsterbaken rekening gehouden te worden met in ieder geval de volgende criteria: een daling van de capaciteit met 80 plaatsen waardoor de JJI-capaciteit uitkomt op 520 operationele JJI-plaatsen en 89 reserveplaatsen; een structurele besparing van € 16,4 miljoen op jaarbasis met ingang van 2016; het plan heeft geen nadelige financiële effecten voor samenvoeging rijks-JJI’s; geen verlies van justitiële werkgelegenheid in de krimpregio’s (Noord- en Zuid-Nederland) conform de eerder ingediende moties van Kamerleden Heijnen/Van Raak4 en Segers/Schouw5; het plan moet draagvlak hebben bij alle JJI-directeuren. De algemeen directeuren zijn hierover ingelicht na afloop van het VAO.

In mijn brief van 3 september 20146 informeerde ik u dat het overleg met de sector niet tot reële alternatieven leidde voor de sluiting van de JJI Amsterbaken. De sector heeft verschillende voorstellen de revue laten passeren, maar dit leverde niet de structurele financiële besparing op vanaf 2016.

Analyse risico’s na sluiting: focus op 2 doelgroepen

Spirit stelt een analyse op van de risico’s voor de regio na de sluiting van JJI Amsterbaken. Spirit legt hierbij de focus op de nachtdetentiegroep en de groep jongeren die gecontroleerde resocialisatie behoeven (de PIJ jongeren). Voor beide doelgroepen heeft Spirit een «satelliet» voor ogen om deze jongeren goed te controleren c.q. te begeleiden. Naar ik begrijp zou dit een nieuwe voorziening zijn die in de gemeente Amsterdam gehuisvest zou moeten zijn.

Het is interessant om te verkennen wat de opvangmogelijkheden zijn bij de verschillende insluitingstitels7. Dit is ook wat vernieuwend is aan het plan «JJI in transformatie». Wellicht dat een deel van de jeugdigen die momenteel op titel van voorlopige hechtenis in Amsterbaken verblijft via huisarrest en toepassing van EC, gecombineerd met een stevige ambulante aanpak, buiten een JJI kan blijven. In dat kader financier ik ook de huidige pilot forensische pleegzorg in Amsterdam. Zowel dit initiatief als de geschetste plannen van Spirit passen in het constante streven om de toepassing van voorlopige hechtenis zoveel mogelijk te beperken. Over de inzet van EC als alternatief voor voorlopige hechtenis ben ik in gesprek met de expertgroep jeugd van de Raad voor de Rechtspraak.

Op initiatief van het Forensisch Consortium Adolescenten (ForCA)8 starten binnenkort pilots vanuit JJI Amsterbaken en JJI Den Hey-Acker gericht op intersectorale samenwerking. Focus ligt op het ontwikkelen van een overdraagbare werkwijze voorzien van maatwerk en zoveel mogelijk continuïteit van zorg- en hulpverlener. Dit om een succesvolle resocialisatie en re-integratie te bevorderen voor PIJ-jongeren waarbij intramuraal gestart wordt wat extramuraal voortgezet kan worden. Aan JJI Intermetzo en JJI Teylingereind is gevraagd te participeren in de pilot vanuit JJI Amsterbaken. Dit is een innovatief traject waarin ik veel vertrouwen heb. De eerste resultaten komen medio 2015 beschikbaar.

Tot slot

Spirit eindigt haar schrijven met het idee van een tweetal sporen: 1. het bijstellen van de kaders om te komen tot een alternatief voor sluiting JJI Amsterbaken of 2. het besluit aanvaarden onder voorwaarde dat Spirit de eerder beschreven doelgroepen de zorg mag blijven bieden. Het besluit om JJI Amsterbaken te sluiten is een gegeven. Met betrekking tot het tweede spoor heb ik overleg met de gemeente Amsterdam om te verkennen wat mogelijke alternatieven zijn voor bepaalde groepen jongeren. Het is op dit moment echter nog wel te vroeg om te definiëren welke doelgroep het exact betreft, wat de juridische verankering is en welke voorziening daarbij haalbaar is. Onderdeel van deze verkenning zijn tevens het inzichtelijk maken van de huidige samenwerkingsverbanden tussen de ketenpartners en mogelijke toekomstige samenwerkingsstructuren. Ik heb vertrouwen in dit traject waarbij de resultaten van de verkenning mogelijk in de praktijk getoetst worden. Ik zal u voor de zomer 2015 informeren over de voortgang c.q. resultaten van deze verkenning en eventuele concrete vervolgstappen.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Kamerstuk 24 587, nr. 597.

X Noot
2

Kamerstuk 24 587, nr. 580.

X Noot
3

Kamerstuk 24 587, nr. 592.

X Noot
4

Kamerstuk 33 000 VII, nr. 9.

X Noot
5

Kamerstuk 33 400 VI, nr. 46.

X Noot
6

Kamerstuk 24 587, nr. 597.

X Noot
7

Preventieve hechtenis, jeugddetentie en PIJ maatregel.

X Noot
8

ForCA is een samenwerkingsverband tussen JJI’s, 3RO, het NIFP, centra voor kinder- en jeugdpsychiatrie en instellingen voor wetenschap en onderzoek. Het is gericht op beter zicht krijgen op jongeren met een strafrechtelijke of civielrechtelijke maatregel, ernstige gedrags- en andere problemen; die mogelijk een delict hebben gepleegd of waarvoor een hoog risico bestaat en waarbij preventief werken voorop staat.

Naar boven