24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting

Nr. 380 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 november 2016

Alle kinderen in Nederland moeten kunnen meedoen, ook kinderen die opgroeien in een gezin met een laag inkomen. Sport, schoolreis, muziek – het hoort bij de basis van ieder kind. Ook als er thuis weinig te besteden is moeten kinderen samen met leeftijdsgenootjes kunnen sporten, kunnen leren zwemmen, en muziek kunnen leren maken. Dat vind ik enorm belangrijk. Het kabinet heeft daarom met ingang van 1 januari 2017 structureel 100 miljoen euro per jaar extra vrijgemaakt. Met daarbij de afspraak dat het geld in natura bij kinderen terecht komt zodat zij mee kunnen doen: een kind krijgt bijvoorbeeld een sportabonnement, een muziekinstrument of een schoolreis1.

Afspraken

Het echte werk moeten we nu samen verzetten: zorgen dat alle kinderen die het nodig hebben worden bereikt en dat zij de noodzakelijke spullen ontvangen om mee te kunnen doen. Ik ben blij u te kunnen melden dat we hiervoor vandaag een belangrijke stap hebben gezet. Ik heb bestuurlijke afspraken gemaakt met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)2, waarin gemeenten toezeggen met alles wat ze in zich hebben aan de slag te gaan voor deze kinderen. Deze bestuurlijke afspraken zijn een belangrijke basis voor de komende jaren. Het rijk en de VNG roepen gemeenten daarbij expliciet op om op lokaal niveau samen te werken met maatschappelijke organisaties, zoals Stichting Leergeld, het Jeugdsportfonds, het Jeugdcultuurfonds, Fonds Kinderhulp en Stichting Jarige Job. Daarom is het geweldig dat deze vijf partijen de handen ineenslaan en een gezamenlijk aanbod hebben gedaan, zodat gemeenten één aanspreekpunt hebben. Alleen samen kunnen we de kinderen helpen om wie het gaat.

Het kabinet verstrekt op basis van het regeerakkoord jaarlijks extra middelen aan gemeenten voor het armoede- en schuldenbeleid. Veel gemeenten zetten een aanzienlijk deel van deze middelen in voor kinderen. Zo neemt het aandeel gemeenten met een kindpakket toe. Maar het kan beter. Daarom stel ik nu met ingang van 1 januari 2017 structureel € 85 miljoen per jaar extra beschikbaar aan gemeenten via een decentralisatie-uitkering, verdeeld naar rato van het aantal kinderen in de gemeente dat opgroeit in een gezin met een laag inkomen. In de decembercirculaire 2016 zal bekend worden gemaakt hoeveel elke individuele gemeente van de € 85 miljoen krijgt. Deze middelen zijn specifiek bedoeld voor kinderen en moeten bovenop het bestaande beleid worden ingezet.

De VNG en ik hebben vandaag (bijgevoegde) bestuurlijke afspraken gemaakt zodat alle kinderen kansrijk kunnen opgroeien3. Gemeenten zullen zorg dragen voor het verstrekken van middelen in natura aan die kinderen die nu door armoede niet mee kunnen doen. De afspraak is dat gemeenten de aanwezige netwerken en de eigen infrastructuur zullen benutten en optimaliseren zodat alle kinderen in de armoede toegang hebben tot de voorzieningen. Ook zijn afspraken gemaakt om de ambities te volgen. Een eerste evaluatie vindt plaats in 2018, een vervolgevaluatie in 2021.

Gezamenlijk aanbod Leergeld, Jeugdsportfonds, Jeugdcultuurfonds, Jarige Job en Kinderhulp

Vele maatschappelijke organisaties en fondsen spelen een cruciale rol bij het bieden van ondersteuning aan kinderen in armoede. Een aantal van hen beschikt over jarenlange ervaring en expertise specifiek gericht op het bereiken van deze kinderen en het verstrekken van voorzieningen op maat en in natura. Zij zijn met veel vrijwilligers verspreid over het land actief en werken vaak nauw samen met gemeenten. Vijf partijen, te weten Stichting Leergeld, het Jeugdsportfonds, het Jeugdcultuurfonds, Stichting Jarige Job en Nationaal Fonds Kinderhulp, hebben bijgaand gezamenlijk aanbod gedaan aan de gemeenten om hen te ondersteunen bij het bereiken van de kinderen4. Dit aanbod deden zij vandaag opnieuw aan de gemeenten en het kabinet. Met dit gezamenlijk aanbod willen de vijf partijen benadrukken dat zij zich, samen met de gemeenten, extra willen inspannen om ervoor te zorgen dat meer kinderen worden bereikt. De partijen presenteren zich hierbij als een gezamenlijke gesprekspartner voor gemeenten, zodat gemeenten één aanspreekpunt hebben. Ik wil graag dat deze vijf partijen en de gemeenten zich samen inspannen om een landelijk dekkend netwerk te maken om de kinderen te vinden om wie het gaat en hen de spullen te verstrekken die ze nodig hebben om ten volle mee te kunnen doen.

Ondersteuning landelijke en bovenregionale fondsen en initiatieven

Stichting Leergeld, het Jeugdsportfonds, het Jeugdcultuurfonds, Stichting Jarige Job en het Nationaal Fonds Kinderhulp weten nu samen al ruim 246.000 kinderen te bereiken. Zij verstrekken hen middelen op het gebied van educatie, sport, cultuur, verjaardag en ontspanning. Zoals aangekondigd op Prinsjesdag stel ik van de € 100 miljoen een bedrag van € 14 miljoen per jaar beschikbaar voor landelijke en bovenregionale initiatieven van maatschappelijke organisaties waarmee, aanvullend op en samen met gemeenten, kinderen tijdig en effectief bereikt kunnen worden. Ik wil uitgewerkte subsidieaanvragen van deze vijf fondsen die zich specifiek bezig houden met het in natura helpen van kinderen uit arme gezinnen zo snel mogelijk in behandeling nemen. Ik heb hiervoor met ingang van 1 januari 2017 jaarlijks € 10 miljoen (van de € 14 miljoen) beschikbaar. Daar zitten in ieder geval de volgende voorwaarden aan: De inzet moet additioneel zijn aan wat deze partijen nu doen, zij moeten onderling en met gemeenten samenwerken en het subsidiegeld moet in natura bij de doelgroep, kinderen in armoede, terecht komen. Ik zal jaarlijks de voortgang monitoren en evalueren zodat we daar waar nodig kunnen bijsturen. Naast deze vijf partijen zijn er op zowel landelijk als bovenregionaal niveau ook andere partijen die een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan het bereiken van kinderen in armoede met natura middelen gericht op maatschappelijke participatie. Voor deze partijen stel ik met ingang van 2017 jaarlijks € 4 miljoen (van de € 14 miljoen) beschikbaar via een specifieke subsidieregeling.

Ondersteuning Caribisch Nederland

Alle kinderen moeten kansrijk kunnen opgroeien. Deze ambitie geldt uiteraard ook voor Caribisch Nederland. Het kabinet stelt dan ook een deel van de middelen, € 1 miljoen, structureel beschikbaar voor kinderen in armoede op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Ook in Caribisch Nederland zijn de extra middelen bedoeld voor gerichte ondersteuning in natura, rekening houdend met de lokale omstandigheden en specifieke noden. Ik werk de inzet van de middelen momenteel verder uit in nauwe samenspraak met de openbare lichamen. Ik verwacht begin volgend jaar hierover concrete afspraken te kunnen maken.

Betrek kinderen bij de gezamenlijke opdracht

Om ons doel te bereiken zal er de komende tijd intensief worden samengewerkt om de uitvoering effectief en duurzaam te maken. Ik vind het van groot belang om hierbij de betrokkenheid van kinderen te vergroten. Gemeenten die al ervaring hebben met het betrekken van kinderen bij de vormgeving van hun beleid, zijn hier lovend over. Daarom heb ik aan Consulting Kids gevraagd om kinderen te laten meedenken, aangezien het essentieel is dat de samenwerkingsverbanden aansluiten bij de behoeften en leefwereld van kinderen. Consulting Kids gaat in 2017 daarom op tien basisscholen in tien verschillende gemeenten verspreid over het land met kinderen in gesprek om mee te denken over de beste inzet van de extra € 100 miljoen voor kinderarmoedebestrijding. De vragen die Consulting Kids aan de kinderen voorlegt zullen vooraf samen met de gemeenten, Stichting Leergeld, het Jeugdsportfonds, het Jeugdcultuurfonds, Stichting Jarige Job, het Nationaal Fonds Kinderhulp en de Kinderombudsman worden vormgegeven, zodat de antwoorden hen kunnen helpen bij een betere vormgeving van hun beleid. Op dit moment ondersteun ik vanuit de subsidieregelingen voor bestrijding van armoede- en schuldenproblematiek al een pilot van Save the Children en Defence for Children waarbij leerlingen van een ROC met gemeentelijke beleidsmedewerkers in dialoog gaan over armoedebeleid. Doel van dit project is dat tien gemeenten een inclusief en effectiever armoede- en schuldenbeleid kunnen inzetten, waarin de visie en behoeften van jongeren van 12–18 jaar worden geïntegreerd. De resultaten hiervan zullen ten behoeve van het plan Kansen voor alle kinderen worden verspreid op gemeentelijke, bovenregionaal en nationaal niveau.

Verspreiden best practices

Verspreid over het land zijn er tal van goede initiatieven en samenwerkingsverbanden om kinderen te betrekken en te bereiken. Zoals in de Bestuurlijke Afspraken staat, zullen de VNG, het Rijk en andere partijen goede voorbeelden aanreiken. Daarnaast is het van belang om onafhankelijke kennis, expertise en partijen te betrekken en om feedback te vragen. De Kinderombudsman heb ik reeds gevraagd vervolgonderzoek te doen5 naar de wijze waarop armoede onder kinderen op lokaal niveau nog effectiever kan worden bestreden en de SER is aan de slag met de adviesaanvraag over hoe armoede onder kinderen verregaand teruggedrongen kan worden6. Deze inzichten zullen er aan bijdragen dat alle partijen die een bijdrage kunnen leveren aan het tegengaan van armoede onder kinderen hun beleid nog doeltreffender kunnen vormgeven.

Bekendheid plan Kansen voor alle kinderen

Het is essentieel dat kinderen zelf, hun ouders, en de omliggende netwerken zoals scholen en Centra voor Jeugd en Gezin, gaan weten dat er extra mogelijkheden voor ondersteuning zijn en waar ze die kunnen aanvragen. Daartoe zullen gemeenten en maatschappelijke organisaties hun gezamenlijke inzet actief aanbieden en samenwerking zoeken met alle partijen die een bijdrage kunnen leveren aan het signaleren, doorverwijzen en aanbieden van kindgerichte voorzieningen. In 2017 start een publiekscampagne om zowel kinderen als ouders die met armoede te maken hebben en mensen in de omgeving van deze gezinnen te informeren over het plan Kansen voor alle kinderen. Intermediairs (denk aan het onderwijs, welzijnswerk, etc.) zijn een belangrijke bron voor informatie voor de gezinnen, maar daarvoor zullen zij goed op de hoogte moeten zijn van de mogelijkheden. Ik vind het belangrijk dat er voldoende maatschappelijk draagvlak is en blijft voor deze vorm van ondersteuning van kinderen die in armoede opgroeien.

Ik zal uw Kamer periodiek informeren over de voortgang van het plan Kansen voor àlle kinderen. Het grote enthousiasme van alle betrokken partijen en de gemaakte afspraken geven mij het vertrouwen dat de extra € 100 miljoen voor kinderen effectief en duurzaam zal worden ingezet, zodat alle kinderen in ons land kansrijk kunnen opgroeien.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Kamerstuk 24 515, nr. 378

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
5

Kamerstuk 24 515, nr. 359

X Noot
6

Kamerstuk 24 515, nr. 357

Naar boven