24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting

Nr. 298 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2014

Hierbij bied ik u de Monitor Betalingsachterstanden 2014 aan1. De monitor geeft de belangrijkste cijfermatige ontwikkelingen op het gebied van betalingsachterstanden, kredieten en leningen, afbetalingsregelingen, roodstand en creditcardschulden aan. In 2011 is de laatste – en vierde – meting van de Monitor betalingsachterstanden uitgebracht. Als we de situatie van 2014 vergelijken met die van 2011, dan zien we dat het aantal huishoudens dat te maken heeft met een vorm van betalingsachterstand, is gestegen. De omvang van de bedragen van de achterstallige rekeningen is niet of nauwelijks toegenomen.

Input voor «Huishoudens in de rode cijfers»

Deze Monitor Betalingsachterstanden 2014 geeft input voor het onderzoek «Huishoudens in de rode cijfers: Omvang en achtergronden van huishoudens met (een risico op) problematische schulden»2. Dit onderzoek is aan de Tweede Kamer toegezegd en verschijnt in het najaar van 2015. Het verdiepende onderzoek «Huishoudens in de rode cijfers» zal meer inzicht geven in het aantal huishoudens met (risico op) problematische schulden. Ook zal er in dat onderzoek aandacht zijn voor de achtergrondkenmerken van de huishoudens, oorzaken en aanleidingen voor schuldsituaties, inzicht in financiële zelfredzaamheid en gedragscomponenten die een rol spelen. Dergelijke informatie staat niet in deze Monitor Betalingsachterstanden. De Monitor biedt enkel een cijfermatig beeld van huishoudens die rekeningen niet op tijd betalen, rood staan en leningen hebben. Uiteraard kan dat cijfermatige beeld wel indicaties voor (risico op) problematische schulden opleveren.

Belangrijkste resultaten

De Monitor Betalingsachterstanden 2014 laat zien dat het aantal huishoudens dat te maken heeft met een vorm van een betalingsachterstand opnieuw is gestegen. In 2014 heeft 32,1% van de huishoudens een vorm van betalingsachterstand. Dit zijn 2,3 miljoen huishoudens. In voorgaande jaren was dit: 27,8% in 2011; 26,7% in 2010; 24,8% in 2009 en 27,0% in 2008.

De stijgende lijn in het aantal huishoudens met betalingsachterstanden, ten opzichte van 2009, wordt ook in 2014 niet doorbroken. Er is een toename van alle typen achterstallige rekeningen, zoals terugbetalingen aan de Belastingdienst, ziektekostenverzekering en hypotheek of huur. Maar de omvang van de bedragen van de achterstallige rekeningen is niet of nauwelijks toegenomen.

Ten opzichte van 2011 hebben meer huishoudens een krediet of lening. Geld lenen bij familie, vrienden of kennissen is het meest toegenomen. Wel zijn de gemiddelde bedragen die met de vormen van kredietverschaffing gepaard gaan, afgenomen. Ook het gemiddelde bedrag waarvoor huishoudens rood staan, is gedaald, evenals het percentage huishoudens dat af en toe en regelmatig rood staat. Het percentage huishoudens dat vaak rood staat is gelijk aan 2011.

We zien dit patroon ook bij de creditcardschuld. Meer huishoudens hebben te maken met een creditcardschuld die niet altijd de volgende maand kan worden afbetaald. Ook hebben meer huishoudens te maken met een gespreide afbetalingsregeling van de creditcard. Desondanks is het gemiddelde openstaande bedrag op de creditcard gelijk gebleven aan dat in 2011.

Duiding resultaten

Bij sommige huishoudens is in sterkere mate sprake van betalingsachterstanden dan bij andere. Dit zijn vooral alleenstaanden met kinderen en de lage inkomensgroepen (vooral arbeidsongeschikten, werklozen en niet-westerse allochtonen). Maar betalingsachterstanden doen zich niet alleen voor bij bovengenoemde groepen. Ook de groepen met meer inkomen, 65+- ers, samenwonenden/gehuwden met kinderen en autochtonen en westerse allochtonen hebben te maken met een toename van achterstallige rekeningen. Het gaat dan om bepaalde typen betalingsachterstanden, zoals creditcardschulden, doorlopende kredieten en persoonlijke leningen.

De resultaten laten een duidelijke relatie zien met de economische situatie van de afgelopen paar jaar. In de tweede helft van 2013 kwamen er voorzichtige tekenen van herstel. In 2014 zetten deze eerste tekenen verder door. Echter uit de monitor blijkt dat nog steeds veel huishoudens hun financiële situatie niet hebben verbeterd, maar ook blijkt dat de totale omvang van de bedragen van de achterstallige rekeningen niet of nauwelijks is gestegen ten opzichte van 2011.

Dat de omvang van de bedragen van achterstallige rekeningen en kredieten en leningen nauwelijks is toegenomen, dan wel is afgenomen zou verklaard kunnen worden door de strengere eisen van onder andere banken en hypotheekverschaffers bij het aangaan van financiële verplichtingen door huishoudens. Een andere verklaring voor de positievere resultaten kan zijn dat huishoudens voorzichtiger zijn geworden in het aangaan van hoge leningen en het voor grote bedragen rood staan. Waarschuwingen via campagnes en kredietverschaffers, maar zeker ook de invloed van ervaringen in de eigen omgeving van huishoudens kunnen hieraan hebben bijgedragen.

Conclusie

Het algemene beeld uit de Monitor Betalingsachterstanden 2014 is nog steeds zorgelijk; het percentage huishoudens met betalingsachterstanden stijgt sinds 2009. Maatregelen om de schuldenproblematiek terug te dringen blijven onverminderd speerpunt van het beleid van het kabinet. In de brief «Agenda voortgang maatregelen schuldenbeleid»3 die het kabinet op 12 december jl. aan de Tweede Kamer heeft aangeboden, wordt de gezamenlijke aanpak van het schuldenbeleid beschreven. Zo heeft het kabinet maatregelen getroffen om overkreditering tegen te gaan, blijft preventie en vroegsignalering een belangrijk speerpunt en geeft het kabinet de komende tijd prioriteit aan het beter beschermen van het bestaansminimum. Ook heeft het kabinet extra middelen voor de aanpak van armoede- en schuldenproblematiek beschikbaar gesteld, oplopend tot 100 miljoen euro per jaar. Hiermee versterken gemeenten en maatschappelijke organisaties de aanpak van armoede- en schuldenproblematiek.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Deze stuur ik in het najaar van 2015 naar de Tweede Kamer. Vorige metingen Huishoudens in de rode Cijfers: Kamerstuk 24 515 nrs. 161 en 254.

X Noot
3

Kamerstuk 24 515, nr. 297

Naar boven