24 493 (R1557) Voornemen tot verlenging van verdragen

AT/ nr. 64 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 9 september 2015.

De wens dat één of meer van deze verdragen aan de goedkeuring van de Staten-Generaal zal worden onderworpen kan door of namens een van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 9 oktober 2015.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 september 2015

Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 9, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, en met het oog op artikel 7, onderdeel e, van die Rijkswet, heb ik de eer u mede te delen dat de regering het voornemen heeft om over te gaan tot verlenging van het volgende verdrag:

Het op 2 maart 2000 te Oranjestad tot stand gekomen Verdrag inzake samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Verenigde Staten van Amerika betreffende toegang tot en gebruik van faciliteiten in de Nederlandse Antillen en Aruba voor drugsbestrijding vanuit de lucht (Trb. 2000, 34).

Het verdrag is op 2 november 2001 in werking getreden met een looptijd van 10 jaar waarna het vervolgens steeds stilzwijgend verlengd wordt met telkens vijf jaar, behoudens voorafgaande opzegging (met inachtneming van een jaar) door een van de partijen. Het is in 2011 voor het eerst met vijf jaar verlengd. Op 2 november 2016 loopt deze termijn af.

Voor informatie over het verdrag verwijs ik naar de memorie van toelichting (Kamerstuk 27 229 (R 1660), nr. 3). U bent op 12 september 2014 per brief geïnformeerd over de laatste (jaarlijkse) evaluatie (Kamerstuk 33 750 V, nr. 81).

Voor wat het Koninkrijk betreft, geldt het te verlengen verdrag voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Naar boven