24 095 Frequentiebeleid

Nr. 560 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 25 februari 2022

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de brief van 17 december 2021 over de reactie op de motie van de leden Grinwis en Inge van Dijk over proportionele en bij het doel van de noodverlenging passende verlengingsprijzen en de motie van het lid Grinwis c.s. over een proportionele vergoeding voor de noodverlenging van de radiovergunningen (Kamerstuk 24 095, nr. 555).

De vragen en opmerkingen zijn op 27 januari 2022 aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 24 februari 2022 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder

Adjunct-griffier van de commissie, Van Dijke

Inhoudsopgave

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

II

Antwoord / Reactie van de Minister

4

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige stuk en hebben hierover nog een vraag.

Deze leden hebben tijdens het tweeminutendebat Commerciële radio: rapport SEO en toelichting op 8 december 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 32, item 2) door middel van een toezegging aandacht gevraagd voor de mogelijke effecten van de prijsverhogingen op de radiosector. Daarop gaf de Minister aan een om vinger aan de pols te houden. Op welke wijze is de Minister voornemens om de effecten van de prijsverhogingen op de radiosector te monitoren, mede in het licht van de mogelijk voortdurende effecten van de coronacrisis op de radiosector?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie vragen de Minister of zij kan toelichten waarom zij, na het niet uitvoeren van de unaniem aangenomen motie van het lidGrinwis c.s. over een proportionele vergoeding voor de noodverlenging van de radiovergunningen (Kamerstuk 24 095, nr. 537), eveneens weigert om de breed aangenomen motie van de leden Grinwis en Inge van Dijk over proportionele en bij het doel van de noodverlenging passende verlengingsprijzen (Kamerstuk 24 095, nr. 552) uit te voeren. Welke stappen is de Minister voornemens te zetten om ook op dit punt «nieuw elan» te bevorderen?

De leden van de PVV-fractie vragen waarom de voorganger van de Minister, gegeven de gerechtvaardigde belangen van de sector in relatie tot de gevolgen van de noodverlenging en de bereidheid om aan een redelijke vergoeding te voldoen, niet tenminste de moeite genomen om daarover met de sector in gesprek te gaan.

De leden van de PVV-fractie vragen de Minister of zij zich inmiddels persoonlijk heeft verdiept in de gevolgen van de door haar voorganger vastgestelde vergoedingen voor de noodverlenging, de verveelvoudiging van de kosten die dat veroorzaakt en de gevolgen daarvan voor de Nederlandse commerciële radiostations die hierdoor getroffen worden. Zo nee, waarom niet en is zij voornemens dat alsnog te doen? Is zij tevens bereid om daarover alsnog met de commerciële radiostations in gesprek te treden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn?

De leden van de PVV-fractie vragen de Minister of zij het standpunt deelt dat het beter is te overleggen dan in te zetten op juridische procedures, zoals haar voorganger leek te beogen. Welke veranderingen in attitude van haar ministerie staan haar hierbij voor ogen?

De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister gedetailleerd kan toelichten hoe zij voornemens is om de slechte relatie tussen het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en de sector te verbeteren.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige stuk. Zij betreuren het dat de regering beide aangenomen moties van de Kamer niet heeft willen uitvoeren en hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie constateren dat de relatie tussen het Ministerie van EZK en de (commerciële) radiosector al geruime tijd niet goed is en er sprake lijkt van een verziekte sfeer. Deelt de Minister deze observatie? Zo ja, is zij bereid deze kabinetsperiode extra te gaan investeren in de relatie met de sector, door, als eerste stap, op korte termijn met de sector om de tafel te gaan over het niet uitvoeren van de motie van de leden Grinwis en Inge van Dijk (Kamerstuk 24 095, nr. 552) en de motie van het lid Grinwis c.s. (Kamerstuk 24 095, nr. 537)? Zo nee, waarop baseert de Minister dat er wel sprake zou zijn van een goede relatie? Hoe is aangaande het radiobeleid op het Ministerie van EZK de «frisse blik van buiten» geborgd, waarmee ook nieuwe, alternatieve inzichten en adviezen de ambtelijke en politieke top bereiken?

De leden van de CDA-fractie willen tot slot van de Minister weten hoe het proces tot aan de daadwerkelijke noodverlenging er vanaf nu uitziet. Kan zij dit schetsen aan de hand van een tijdspad?

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat dit schriftelijk overleg zich toespitst op de reactie van de Minister op de motie van de leden Grinwis en Inge van Dijk (Kamerstuk 24 095, nr. 552). De reactie luidt dat de motie om diverse redenen niet uitgevoerd gaat worden. Deze leden constateren dat de manier waarop de noodverlenging en de vergoeding tot stand zijn gekomen weinig goeds gedaan heeft voor de relatie tussen de radiosector en het ministerie. In dit schriftelijk overleg willen deze leden ten eerste enkele vragen stellen over de motie en staan ze stil bij de relatie tussen de sector en het ministerie. Deze leden vinden dat belangrijk vanwege de uitdagingen die in het vooruitzicht liggen, bijvoorbeeld investeringen in digitalisering en de ontwikkeling naar DAB+.

De leden van de ChristenUnie-fractie wijzen op de uitspraak van de indiener van de motie, het lid Grinwis, tijdens het tweeminutendebat over de noodverlenging: praten is beter dan procederen. Deze leden willen dat in dit schriftelijk overleg graag herhalen: praten vooraf is beter dan procederen achteraf. De Minister zei in het tweeminutendebat echter dat, als hij gaat praten, de sector komt aanzetten met advocaten en per definitie ontevreden zal zijn. De leden van de ChristenUnie-fractie begrijpen dat zowel voor de sector als voor het ministerie de tijd begint te dringen om voor 1 september 2022 de frequenties te verdelen. Deze leden hebben echter al in juni in een aangenomen motie gevraagd om in goede samenspraak met de Vereniging landelijke Commerciële Radio (VCR) en de Vereniging Niet Landelijke Commerciële Radio-Omroepen (Nlcr) te komen tot een vergoeding. De sector geeft aan dat er nooit sprake is geweest van goede samenspraak, terwijl de sector echt welwillend is. Hoewel deze leden het betwijfelen, is het wellicht niet meer mogelijk om op tijd een onafhankelijke juridische analyse van de mogelijkheden die de Telecommunicatiewet en de staatssteunregels bieden voor proportionele verlengingsprijzen uit te laten voeren. Daarom vragen deze leden aan de Minister of zij bereid is om in ieder geval nog in gesprek te gaan met de sector over de verlengingsprijzen en te luisteren naar wat zij te zeggen hebben, in plaats van er bij voorbaat vanuit te gaan dat het gesprek enkel leidt tot verder wrijven in een vlek. Zij vragen of de Minister ook niet bereid is om de motie deels uit te voeren.

De leden van de ChristenUnie-fractie herinneren de Minister tenslotte graag aan de motie van het lid Bruins c.s. (Kamerstuk 24 095, nr. 523), waarin de Kamer uitspreekt van mening te zijn dat verder overleg tussen de commerciële radiosector en het Ministerie van EZK nodig is om tot een goede weging van de rapporten van de commissies-Don en onderzoeksbureau KWINK te komen en op basis daarvan tot een gedragen besluit te komen over de veiling of verlenging van de FM-frequenties na 2025. Deze leden vragen de Minister hoe zij van plan is deze motie nader uit te voeren. Zij vragen in het licht van die veiling of verlenging na 2025 hoe de Minister gaat voorkomen dat er weer op het laatste moment pas tot een besluit gekomen wordt. Voorts vragen de leden hoe de Minister de relatie met de sector op de lange, maar ook op de korte termijn gaat verbeteren.

II Antwoord / reactie van de Minister

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige stuk en hebben hierover nog een vraag.

Deze leden hebben tijdens het tweeminutendebat Commerciële radio: rapport SEO en toelichting op 8 december 2021 door middel van een toezegging aandacht gevraagd voor de mogelijke effecten van de prijsverhogingen op de radiosector. Daarop gaf de Minister aan een om vinger aan de pols te houden. Op welke wijze is de Minister voornemens om de effecten van de prijsverhogingen op de radiosector te monitoren, mede in het licht van de mogelijk voortdurende effecten van de coronacrisis op de radiosector?

Antwoord

Ten eerste wil ik graag opmerken dat de vaststelling van de verlengingsprijzen voor de driejarige (nood)verlenging van de commerciële radiovergunningen op een zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en derhalve niet lichtvaardig is opgevat. De berekeningen zijn uitgevoerd door SEO Economisch Onderzoek, gelieerd aan de Universiteit van Amsterdam. SEO heeft de afgelopen jaren zeer regelmatig economische berekeningen gemaakt voor het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK), zoals verlengingsprijzen bij verlengingen en reserveprijzen bij veilingen. SEO heeft hiervoor rekenmodellen ontwikkeld, vraagt informatie op bij marktpartijen en volgt de ontwikkelingen in de markt nauwgezet.

Daarnaast houd ik ook zelf de vinger aan de pols als het gaat om de ontwikkeling van de radio(advertentie)markt, en ik zal dat blijven doen, zoals ook toegezegd tijdens het tweeminutendebat op 8 december 2021. Daarbij neem ik ook informatie van de sector zelf in ogenschouw, die bij monde van het Radio Advies Bureau (RAB) regelmatig updates geeft over de ontwikkeling van de radioadvertentiemarkt. Ik verwijs hiervoor bijvoorbeeld naar het recente nieuwsbericht van 1 februari 2022 waarin RAB aangeeft dat de audioreclamebestedingen in 2021 209,5 miljoen euro bedroegen, een stijging van 23,4% ten opzichte van 2020. De audioreclamemarkt is de pandemiegevolgen van 2020 volledig te boven, de bestedingen zijn zelfs hoger dan het voorgaande recordjaar 2019, aldus RAB.1 Dit laatste geeft mede aan dat de berekeningen van SEO waarop de verlengingsprijzen gebaseerd zijn, een reële waarde van de vergunningen weerspiegelt.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie vragen de Minister of zij kan toelichten waarom zij, na het niet uitvoeren van de unaniem aangenomen motie van het lid Grinwis c.s. over een proportionele vergoeding voor de noodverlenging van de radiovergunningen (Kamerstuk 24 095, nr. 537), eveneens weigert om de breed aangenomen motie van de leden Grinwis en Inge van Dijk over proportionele en bij het doel van de noodverlenging passende verlengingsprijzen (Kamerstuk 24 095, nr. 552) uit te voeren. Welke stappen is de Minister voornemens te zetten om ook op dit punt «nieuw elan» te bevorderen?

De leden van de PVV-fractie vragen waarom de voorganger van de Minister, gegeven de gerechtvaardigde belangen van de sector in relatie tot de gevolgen van de noodverlenging en de bereidheid om aan een redelijke vergoeding te voldoen, niet tenminste de moeite genomen om daarover met de sector in gesprek te gaan.

De leden van de PVV-fractie vragen de Minister of zij zich inmiddels persoonlijk heeft verdiept in de gevolgen van de door haar voorganger vastgestelde vergoedingen voor de noodverlenging, de verveelvoudiging van de kosten die dat veroorzaakt en de gevolgen daarvan voor de Nederlandse commerciële radiostations die hierdoor getroffen worden. Zo nee, waarom niet en is zij voornemens dat alsnog te doen? Is zij tevens bereid om daarover alsnog met de commerciële radiostations in gesprek te treden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn?

Antwoord

Sinds mijn aantreden als Minister van Economische Zaken en Klimaat heb ik mij verdiept in de vele lopende dossiers op mijn ministerie, zo ook in het radiodossier. Ik kan de vraag naar mijn persoonlijke betrokkenheid dan ook bevestigend beantwoorden.

In de brief van 17 december 20212 heeft de toenmalige Minister van EZK aangegeven dat het kabinet de motie van de leden Grinwis en Inge van Dijk3 niet kan uitvoeren. Enerzijds is er sprake geweest van transparant proces waarin de verlengingsprijzen op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen. De onderhavige verlengingsprijzen zijn gebaseerd op een rapport van een onafhankelijk en deskundig onderzoeksbureau (SEO). De meest direct betrokken partijen zijn in de gelegenheid gesteld om te reageren op het conceptrapport van SEO middels een zogenoemde pre-consultatie. In dat kader hebben er ook gesprekken plaatsgevonden met vertegenwoordigers van de landelijke radiosector. Vervolgens heeft ook nog een algemene internetconsultatie plaatsgevonden. Hetgeen betekent dat de landelijke partijen voorafgaand aan de vaststelling van de verlengingsprijzen voldoende mogelijkheden hebben gekregen om hun zienswijze kenbaar te maken en dat zij daarbij ook volop in de gelegenheid zijn gesteld hun (commerciële) belangen kenbaar te maken.

Na de consultatie zijn de verschillende (ook aan elkaar tegenstelde) belangen op een zorgvuldige wijze gewogen. Dat de weging van die belangen niet tot gevolg heeft gehad dat de verlengingsprijzen naar beneden zijn bijgesteld, betekent niet dat partijen niet gehoord zijn. Het geeft slechts aan dat in casu andere belangen prevaleren, waaronder een juiste toepassing van het wettelijk kader. In de brief van 17 december 2021 is dat nogmaals uiteengezet. Het vaststellen van een andere (willekeurige) verlengingsprijs die afwijkt van hetgeen nu is berekend, kan leiden tot een juridisch afbreukrisico, aangezien er dan geen sprake is van een marktconforme vergoeding. De recente cijfers van het RAB ondersteunen dit.

Anderzijds ontbreekt ook in praktische zin de tijd om de berekening opnieuw uit te laten voeren. Om de daadwerkelijke verlenging op tijd (dat wil zeggen vóór 1 september 2022) te kunnen verwezenlijken, is het zaak op tijd te starten met de aanvraagprocedure voor de verlenging van de landelijke commerciële vergunningen. Dat is ook de reden dat deze procedure op 18 januari jl. van start is gegaan (zie ook het antwoord op de vragen van de CDA-fractie).

Alles overwegende zie ik geen reden om af te wijken van het eerdere kabinetsbeleid en nogmaals met de landelijke commerciële partijen in gesprek te gaan over dit onderwerp. Vanzelfsprekend ben ik wel bereid om de komende kabinetsperiode met de radiosector gesprekken te voeren over de uitdagingen waar de sector voor staat (zoals verdere digitalisering) en om te komen tot een duurzaam, gevarieerd en concurrerend medialandschap.

De leden van de PVV-fractie vragen de Minister of zij het standpunt deelt dat het beter is te overleggen dan in te zetten op juridische procedures, zoals haar voorganger leek te beogen. Welke veranderingen in attitude van haar ministerie staan haar hierbij voor ogen?

De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister gedetailleerd kan toelichten hoe zij voornemens is om de slechte relatie tussen het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en de sector te verbeteren.

Antwoord

Zeker in het radiodossier is het van cruciaal belang dat, wanneer besluiten worden genomen door de overheid, er voorafgaand overleg plaatsvindt met direct belanghebbenden. Ook in dit concrete geval zijn partijen volop in de gelegenheid gesteld om zienswijzen in te dienen en hebben er voorafgaand aan de vaststelling van de verlengingsprijzen gesprekken plaatsgevonden. Dat daarna andere keuzes worden gemaakt vanwege een bredere belangenweging betekent nog niet dat daardoor de relatie met een gedeelte van de sector is verslechterd of dat mijn voorganger heeft beoogd in te zetten op juridische procedures. Temeer nu op een transparante wijze inzichtelijk is gemaakt waarop die gemaakte keuzes gebaseerd zijn. Ik betreur het dan ook dat de landelijke partijen zich niet kunnen vinden in de uitkomst van dat proces.

De aanvraagperiode voor de verlenging van de landelijke radiovergunningen is op 18 januari jl. van start gegaan. Partijen hebben gedurende vier weken de tijd gehad om een (driejarige) verlenging van hun vergunning aan te vragen. Ik ga er van uit dat zodra het verlengingsproces is afgerond, de radiosector – waaronder ook de landelijke partijen – en het ministerie in gezamenlijkheid de blik kunnen richten op de toekomst. Daarbij zal ook het advies van het onafhankelijk Adviescollege verdeling frequentieruimte commerciële radio een belangrijke rol spelen.4 Ik vertrouw daarbij op een constructieve inbreng van alle radiopartijen, net zo als dat is gebeurd in de voorafgaande jaren, waarin in gezamenlijkheid veel tot stand is gebracht, zoals een efficiëntere indeling van het digitale spectrum.5

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige stuk. Zij betreuren het dat de regering beide aangenomen moties van de Kamer niet heeft willen uitvoeren en hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie constateren dat de relatie tussen het Ministerie van EZK en de (commerciële) radiosector al geruime tijd niet goed is en er sprake lijkt van een verziekte sfeer. Deelt de Minister deze observatie? Zo ja, is zij bereid deze kabinetsperiode extra te gaan investeren in de relatie met de sector door, als eerste stap, op korte termijn met de sector om de tafel te gaan over het niet uitvoeren van de motie van de leden Grinwis en Inge van Dijk (Kamerstuk 24 095, nr. 552) en de motie van het lid Grinwis c.s. (Kamerstuk 24 095, nr. 537)? Zo nee, waarop baseert de Minister dat er wel sprake zou zijn van een goede relatie? Hoe is aangaande het radiobeleid op het Ministerie van EZK de «frisse blik van buiten» geborgd, waarmee ook nieuwe, alternatieve inzichten en adviezen de ambtelijke en politieke top bereiken?

Antwoord

Zoals ik hiervoor heb aangegeven, is er wat mij betreft geen sprake van een slechte relatie met de radiosector. De sector en de Tweede Kamer hebben gevraagd om een (nood)verlenging voor een periode van drie jaar. Die is door mijn voorgangers toegezegd. Daarbij is steeds aangegeven dat voor de meest waardevolle (ongeclausuleerde, landelijke) radiokavels een marktconforme vergoeding aan de orde is. Het proces van de verlenging van de radiovergunningen is vervolgens voortvarend in gang gezet. De niet-landelijke radiovergunningen zijn op 16 december 2021 definitief verlengd. Zoals verwacht kon worden, hebben alle niet-landelijke vergunninghouders een verlenging aangevraagd (en gekregen). De niet-landelijke vergunningen – waarvan het verdienpotentieel aanzienlijk lager ligt dan bij de ongeclausuleerde, landelijke vergunningen – zijn allen om niet verlengd. Uit deze hoek van de commerciële radiosector hebben mij geen klachten bereikt over het verlengingsproces. Voor de vijf geclausuleerde landelijke radiokavels wordt eveneens geen verlengingsprijs in rekening gebracht. Alleen voor de vier ongeclausuleerde radiokavels (waarvan er drie in handen zijn van Talpa Radio van de heer John de Mol), die zoals gezegd het meeste verdienpotentieel hebben, wordt een door SEO berekende verlengingsprijs in rekening gebracht. Het feit dat partijen deze bedragen te hoog vinden, maakt nog niet dat er sprake is van een slechte relatie.

De leden van de CDA-fractie willen tot slot van de Minister weten hoe het proces tot aan de daadwerkelijke noodverlenging er vanaf nu uitziet. Kan zij dit schetsen aan de hand van een tijdspad?

Antwoord

Op dinsdag 18 januari 2022 is de aanvraagprocedure voor de negen landelijke commerciële radiovergunningen van start gegaan. Partijen hebben gedurende vier weken (tot en met maandag 14 februari 2022 derhalve) de tijd gehad om hun driejarige verlenging aan te vragen bij Agentschap Telecom (AT). Vervolgens zal AT de aanvragen beoordelen, o.a. op compleetheid, maar ook de eventuele verbondenheid van de radiostations speelt hierbij een rol. Het streven is dat AT eind juni kan overgaan tot de daadwerkelijke verlenging van deze vergunningen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat dit schriftelijk overleg zich toespitst op de reactie van de Minister op de motie van de leden Grinwis en Inge van Dijk (Kamerstuk 24 095, nr. 552). De reactie luidt dat de motie om diverse redenen niet uitgevoerd gaat worden. Deze leden constateren dat de manier waarop de noodverlenging en de vergoeding tot stand zijn gekomen weinig goeds gedaan heeft voor de relatie tussen de radiosector en het ministerie. In dit schriftelijk overleg willen deze leden ten eerste enkele vragen stellen over de motie en staan ze stil bij de relatie tussen de sector en het ministerie. Deze leden vinden dat belangrijk vanwege de uitdagingen die in het vooruitzicht liggen, bijvoorbeeld investeringen in digitalisering en de ontwikkeling naar DAB+.

De leden van de ChristenUnie-fractie wijzen op de uitspraak van de indiener van de motie, het lid Grinwis, tijdens het tweeminutendebat over de noodverlenging: praten is beter dan procederen. Deze leden willen dat in dit schriftelijk overleg graag herhalen: praten vooraf is beter dan procederen achteraf. De Minister zei in het tweeminutendebat echter dat, als hij gaat praten, de sector komt aanzetten met advocaten en per definitie ontevreden zal zijn. De leden van de ChristenUnie-fractie begrijpen dat zowel voor de sector als voor het ministerie de tijd begint te dringen om voor 1 september 2022 de frequenties te verdelen. Deze leden hebben echter al in juni in een aangenomen motie gevraagd om in goede samenspraak met de Vereniging landelijke Commerciële Radio (VCR) en de Vereniging Niet Landelijke Commerciële radioOmroepen (NLCR) te komen tot een vergoeding. De sector geeft aan dat er nooit sprake is geweest van goede samenspraak, terwijl de sector echt welwillend is. Hoewel deze leden het betwijfelen, is het wellicht niet meer mogelijk om op tijd een onafhankelijke juridische analyse van de mogelijkheden die de Telecommunicatiewet en de staatssteunregels bieden voor proportionele verlengingsprijzen uit te laten voeren. Daarom vragen deze leden aan de Minister of zij bereid is om in ieder geval nog in gesprek te gaan met de sector over de verlengingsprijzen en te luisteren naar wat zij te zeggen hebben, in plaats van er bij voorbaat vanuit te gaan dat het gesprek enkel leidt tot verder wrijven in een vlek. Zij vragen of de Minister ook niet bereid is om de motie deels uit te voeren.

Antwoord

Zoals ik ook heb aangegeven in antwoord op de vragen van de PVV-fractie is er sprake geweest van transparant proces waarin de verlengingsprijzen op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen. De onderhavige verlengingsprijzen zijn gebaseerd op een rapport van een onafhankelijk en deskundig onderzoeksbureau (SEO). De meest direct betrokken partijen zijn in de gelegenheid gesteld om te reageren op het conceptrapport van SEO middels een zogenoemde pre-consultatie. In dat kader hebben ook gesprekken plaatsgevonden met vertegenwoordigers van de radiosector. Vervolgens heeft ook nog een algemene internetconsultatie plaatsgevonden. Na de (pre)consultatie zijn de verschillende belangen gewogen. Het vaststellen van een andere (willekeurige) verlengingsprijs die afwijkt van hetgeen nu is berekend, kan leiden tot een juridisch afbreukrisico, zeker als dan geen sprake is van een marktconforme vergoeding. Een objectief vast te stellen verlengingsprijs kan ook geen resultaat zijn van onderhandelingen.

Ik herhaal op deze plaats dat de meerderheid van radiovergunningen (landelijk en niet-landelijk) om niet wordt verlengd. Alleen voor de vier (landelijke, ongeclausuleerde) vergunningen met het meeste verdienpotentieel wordt een verlengingsprijs in rekening gebracht.

De leden van de ChristenUnie-fractie herinneren de Minister tenslotte graag aan de motie van het lid Bruins c.s. (Kamerstuk 24 095, nr. 523), waarin de Kamer uitspreekt van mening te zijn dat verder overleg tussen de commerciële radiosector en het Ministerie van EZK nodig is om tot een goede weging van de rapporten van de commissies-Don en onderzoeksbureau KWINK te komen en op basis daarvan tot een gedragen besluit te komen over de veiling of verlenging van de FM-frequenties na 2025. Deze leden vragen de Minister hoe zij van plan is deze motie nader uit te voeren. Zij vragen in het licht van die veiling of verlenging na 2025 hoe de Minister gaat voorkomen dat er weer op het laatste moment pas tot een besluit gekomen wordt. Voorts vragen de leden hoe de Minister de relatie met de sector op de lange, maar ook op de korte termijn gaat verbeteren.

Antwoord

In de brief van 8 juli 20216 is reeds aandacht besteed aan de motie van het lid Bruins c.s.7 waarbij ook is ingegaan op het belang van een snelle digitalisering van de radio. De fractie van de ChristenUnie merkt hier terecht op dat, zodra het proces van de driejarige (nood)verlenging is afgerond, de vraag zich aandient hoe om te gaan met de uitgifte van de radiovergunningen voor de periode na 2025. Zoals hiervoor ook aangegeven, speelt het advies van het onafhankelijke Adviescollege verdeling frequentieruimte commerciële radio (de Commissie-Don) hierbij een belangrijke rol. Het nieuwe kabinet zal zich in de komende tijd gaan buigen over dit advies. Ik ben ieder geval blij met het positieve nieuws van het RAB van 1 februari jl. waarin wordt aangegeven dat de audioreclamemarkt in 2021 de pandemiegevolgen van 2020 volledig te boven is, en dat de reclamebestedingen zelfs hoger zijn dan het voorgaande recordjaar 2019. Uiteraard ben ik benieuwd hoe de sector aankijkt tegen de toekomstvraagstukken waar de sector voor staat en ik ben ook graag bereid het gesprek hierover met hen aan te gaan.


X Noot
2

Kamerstuk 24 095, nr. 555.

X Noot
3

Kamerstuk 24 095, nr. 552.

X Noot
4

Kamerstuk 24 095, nr. 516.

X Noot
5

Kamerstuk 24 095, nr. 545.

X Noot
6

Kamerstuk 24 095, nr. 545.

X Noot
7

Kamerstuk 24 095, nr. 523.

Naar boven