24 077 Drugbeleid

Nr. 541 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR MEDISCHE ZORG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 april 2024

Tijdens het plenaire debat op 28 februari jl. over de Wijziging van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen in verband met de toevoeging van een elfde gemeente zijn vragen gesteld over het onderzoek naar het experiment. Gevraagd is door het lid Jansen (NSC) welke resultaten achterwege zijn gebleven in de rapportage van de voormeting en waarom de rapportage van de nulmeting uit 2022 pas in maart 2024 is gepubliceerd. Daarnaast is toegezegd terug te komen op de aangehouden motie van de leden Jansen en Bikker (CU) over of het mogelijk is of er per deelnemende gemeente gemonitord kan worden in hoeverre er sprake is van een toename van cannabisgebruik door jongeren onder de 24 jaar (Kamerstuk 36 279, nr. 15). Tijdens het debat is toegezegd om deze informatie op te vragen bij onderzoekers en aan uw Kamer toe te zenden. Met voorliggende brief worden deze toezeggingen gestand gedaan. Ten slotte bevat deze brief een vooruitblik op de onderzoeksrapportages gerelateerd aan het experiment die later dit jaar aan uw Kamer worden aangeboden.

Het onderzoek

Voor de volledigheid informeren wij u kort over het proces rondom het onderzoek. Het onderzoek wordt in opdracht van het Wetenschappelijk onderzoek- en Datacentrum (WODC) uitgevoerd door een onderzoeksconsortium bestaande uit Breuer&Intraval, RAND Europe en het Trimbos-instituut. Tevens kent het onderzoek een onafhankelijke Begeleidings- en Evaluatiecommissie. Het onderzoek bestaat uit vier fasen:

  • 1. Een voormeting, voorafgaand aan de nulmeting waarmee de huidige stand van zaken op het gebied van cannabis en coffeeshops wordt geïnventariseerd. Deze meting vond in 2021 plaats en was in eerste instantie als nulmeting gepland.

  • 2. Nulmeting voorafgaande aan de start van het Experiment gesloten coffeeshopketen. In de nulmeting is enerzijds de beleidstheorie achter het experiment in kaart gebracht en anderzijds data verzameld die dient als baseline om de resultaten van de vervolgmetingen mee te vergelijken.

  • 3. Monitoring van het experiment. Deze fase vindt gedurende de hele experimenteerfase (die vier jaar duurt) plaats. Jaarlijks wordt een monitormeting uitgevoerd, waarover een afzonderlijk rapport verschijnt.

  • 4. Evaluatie van het experiment. Circa 2,5 jaar na het begin van de experimenteerfase wordt gestart met de evaluatie, waarmee uitspraken kunnen worden gedaan over hoe de cijfermatige ontwikkelingen tot stand zijn gekomen en in hoeverre de doelstellingen van het experiment zijn bereikt.

De voormeting

In het najaar van 2021 hebben de onderzoekers data verzameld. Deze data werd aanvankelijk opgehaald voor de nulmeting. Om verschillende redenen is door de Begeleidings- en Evaluatiecommissie besloten dat er een nieuwe nulmeting moest worden uitgevoerd. Zo was destijds sprake van de toevoeging van een extra grote gemeente aan het experiment, waardoor is besloten een extra gemeente toe te voegen aan de controlegroep. Daarnaast vond het veldwerk dat werd uitgevoerd in 2021 plaats tijdens de coronapandemie. Dit heeft potentieel grote invloed op de resultaten gehad. Ten slotte werd de start van het experiment aanzienlijk uitgesteld, waardoor het veldwerk uit 2021 mogelijk (te) gedateerd zou zijn als nulmeting.

Met het opnieuw uitvoeren van de nulmeting werd het grootste deel van het al uitgevoerde veldwerk uit 2021 overbodig. In het kader van transparantie is door de onderzoekers en de Begeleidings- en Evaluatiecommissie besloten om deze data wel te gebruiken om de situatie in de onderzoeksgemeenten (de interventie- en controlegroep) te schetsen en te publiceren. Naar deze meting wordt sindsdien verwezen als een «voormeting». In samenspraak met de Begeleidings- en Evaluatiecommissie is door de onderzoekers besloten om de resultaten in de voormeting niet uit te splitsen naar de twee groepen, omdat de samenstelling van de controlegroep na de voormeting veranderd was. Een uitsplitsing op het niveau van interventie- en controlegroep zou dan mogelijk misleidend zijn geweest. De rapportage van de voormeting is in mei 2023 met uw Kamer gedeeld (Kamerstuk 24 077, nr. 529).

Een deel van het werk dat in 2021 werd uitgevoerd, is vervolgens opgenomen in de nulmeting in plaats van in de voormeting. Zo hebben de onderzoekers – in overleg met de Begeleidings- en Evaluatiecommissie – besloten om de interviews met direct en indirect betrokkenen niet opnieuw uit te voeren in 2022 en is de beleidstheorie die is opgesteld in 2021 ook niet opnieuw opgesteld. De verwachting was dat het opnieuw uitvoeren van deze onderzoeksactiviteiten niet tot andere inzichten zou leiden. Tevens wilden onderzoekers voorkomen dat geïnterviewden dezelfde vragen nogmaals moesten beantwoorden waardoor «onderzoeksvermoeidheid» zou kunnen ontstaan bij geïnterviewden. Omdat deze twee onderzoeksactiviteiten uit 2021 daarmee nog steeds onderdeel uitmaken van de evaluatie, is besloten deze alleen in de nulmeting op te nemen en geen onderdeel te maken van de voormeting.

De nulmeting

De nulmeting, uitgevoerd in 2022, is op 14 maart jl. aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 24 077, nr. 538). Uw Kamer had vragen over waarom de oplevering van de nulmeting lang heeft geduurd. De onderzoekers hebben aangegeven dat dit onder andere te maken had met het besluit om een nieuwe nulmeting uit te voeren. Toen besloten was om wel een rapport over de voormeting op te stellen, kreeg dit rapport in het voorjaar van 2023 de prioriteit boven het opstellen van de rapportage over de nulmeting. De verschillende wijzigingen in het tijdspad zorgden voor gebrek aan tijd en capaciteit bij de onderzoekers. De onderzoekers verwachten dat het tijdspad voor de rapportage over de eerste nameting – die naar verwachting in de herfst van 2024 wordt uitgevoerd – in een korter tijdsbestek kan plaatsvinden.

Monitoring cannabisgebruik onder personen van 24 jaar en jonger

Tijdens het eerdergenoemde plenaire debat is door de leden Jansen en Bikker een motie ingediend waarin wordt gevraagd of het mogelijk is of er per deelnemende gemeente gemonitord kan worden in hoeverre er sprake is van een toename van cannabisgebruik door jongeren onder de 24 jaar. Binnen het onderzoek wordt er gekeken naar het cannabisgebruik onder een steekproef van uitsluitend coffeeshopbezoekers. De huidige steekproef is daarmee niet representatief voor de gehele gemeentelijke populatie. Daarnaast kan er binnen het huidige onderzoek geen onderscheid gemaakt worden tussen individuele gemeenten vanwege de beperkte steekproefgrootte op gemeentelijke niveau.

De onderzoekers hebben in een eerste reactie aangegeven dat er in beginsel wel een mogelijkheid bestaat om binnen de steekproef het cannabisgebruik van coffeeshopbezoekers tussen 18 en 24 jaar oud in kaart te kunnen brengen. Binnen deze groep kan bekeken worden of zij meer of minder cannabis gebruiken gedurende het experiment. Er zal samen met de onderzoekers, het WODC en de Begeleidings- en Evaluatiecommissie van het onderzoek worden bekeken of het mogelijk en wenselijk is om dit onderzoeksonderdeel toe te voegen aan het onderzoeksdesign en de uitkomsten in de monitoringsrapportages mee te nemen. Verschillende aanpassingen gedurende het lopende onderzoek kunnen echter de zuiverheid van het onderzoek aantasten, eventuele wijzigingen of aanvullingen op de onderzoeksopdracht moeten daarom zorgvuldig worden afgewogen en zijn in beginsel onwenselijk.

Vooruitblik onderzoeken

Naast de al aangeboden nulmeting worden dit jaar nog drie andere onderzoeksrapportages gerelateerd aan het experiment aan uw Kamer aangeboden.

Op 5 juli 2022 heeft het onderzoeksconsortium de onderzoeksopzet aan uw Kamer toegelicht in een technische briefing. Tijdens deze briefing is gesproken over de mogelijkheid om het onderzoek uit te breiden met een aanvullende analyse van cannabissamples op de kwaliteit van de hennep en hasjiesj. Naast de reeds beoogde analyse van het THC-, CBD-, en CBN-gehalte gaat het om een extra analyse van contaminanten (aflatoxines, microbiologie, gewasbeschermingsmiddelen en zware metalen). Naar aanleiding van deze technische briefing is besloten deze contaminantenanalyse uit te voeren. Deze extra rapportage – over de situatie voorafgaand aan het experiment – wordt eind 2024 verwacht.

In de Kamerbrief van 7 juli 20221 is aangegeven dat het belangrijk is om de kennis en ervaringen te borgen die de afgelopen jaren door alle betrokkenen zijn opgedaan bij het opzetten van het experiment. Dit zodat deze opbrengsten en geleerde lessen kunnen worden betrokken bij eventuele toekomstige beslissingen over het coffeeshopbeleid. Het WODC heeft aan onderzoeksbureau BBSO de opdracht verleend om dit in kaart te brengen. Medio 2024 wordt dit onderzoek verwacht.

In diezelfde Kamerbrief is tevens toegezegd de internationale ontwikkelingen rondom cannabisbeleid bij recreatief gebruik in kaart te brengen. RAND Europe en het Trimbos-instituut voeren in opdracht van het WODC dit onderzoek uit dat zich richt op landen en landsdelen waar de productie van cannabis de afgelopen jaren is gelegaliseerd, dan wel gereguleerd, of verregaande stappen zijn gezet in deze richting. Het betreft een vergelijkend onderzoek dat de (internationaal-) juridische grondslag en politiek-beleidsmatige overwegingen in beschouwing neemt, maar ook beschikbare effectmetingen en geleerde lessen uit deze landen meeneemt. Medio 2024 wordt het eindrapport van dit onderzoek verwacht.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

De Minister voor Medische Zorg, P.A. Dijkstra


X Noot
1

Kamerstuk 24 077, nr. 502

Naar boven