24 077 Drugbeleid

Nr. 465 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 oktober 2020

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de inzet op voorlichting en preventie rondom het gebruik van lachgas als recreatief roesmiddel. Hiermee doe ik de toezegging uit het Vragenuur van 30 juni jl. naar aanleiding van de mondelinge vraag van lid Kuik (CDA) af (Handelingen II 2019/20, nr. 89, item 4).

De stijging van het aantal meldingen bij het Nationaal Vergiftigingen en Informatiecentrum (NVIC) gerelateerd aan het gebruik van lachgas als recreatief roesmiddel was voor mij in 2019 reden om het Coördinatiepunt Assessment en Monitoring nieuwe drugs (CAM) om een risicobeoordeling van lachgas te vragen. In december vorig jaar heb ik het informatierapport en de aanbevelingen alsook de voorgenomen aanpak van het kabinet met uw Kamer gedeeld.1

Belang en inzet voorlichting en preventie

Volgens de Commissie Risicobeoordeling heeft lachgas als drug vaak een positief en onschuldig imago wat moet worden bijgesteld.2 Zoals ik ook eerder aan uw Kamer meldde is het evident dat hoe meer en hoe vaker een gebruiker lachgas als recreatieve drug gebruikt hoe groter de kans is dat serieuze risico’s intreden.3 Tegelijkertijd blijkt uit het rapport dat ook beperkt gebruik risicovol is. Uit het informatierapport blijkt dat «bij eenmalig excessief gebruik intoxicaties [zijn] gemeld, maar ook na het gebruik van een enkele ballon worden tintelingen in handen en voeten veelvuldig gerapporteerd, wat kan duiden op neurotoxiciteit».4 Deze tekenen dienen volgens de Commissie als alarmsignaal opgepakt te worden. Volgens de Commissie Risicobeoordeling is in tegenstelling tot wat bleek uit eerder onderzoek «een veilige bovengrens voor het gebruiken van lachgas niet bekend».5 Preventie en voorlichting is volgens de Commissie ook belangrijk omdat onbekend is of «lachgas een gatewayfunctie kan hebben naar het gebruik van zwaardere middelen. Onder de gebruikers zijn jonge tot zeer jonge mensen waarbij bekend is dat het risico op verslaving toeneemt bij een jongere startleeftijd».6 Tegen deze achtergrond adviseert de Commissie Risicobeoordeling in te zetten op voorlichting en preventie. Deze inzet is volgens de Commissie van groot belang.7

Het kabinet onderschrijft dit belang en verkiest een integrale aanpak waarbij naast de plaatsing van lachgas op lijst II bij de Opiumwet als aanbod-beperkende maatregel voorlichting en preventie een centrale rol heeft.

Herziening bestaand materiaal

Het Trimbos-instituut heeft in de afgelopen jaren in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verschillend voorlichtings- en preventiemateriaal ontwikkeld over het recreatief gebruik van lachgas. Het bestaande materiaal is gericht op verschillende doelgroepen.

Met die reden is voor ouders zowel een flyer als een video ontwikkeld, waarin wordt uitgelegd wat ouders over lachgas moeten weten. Voor docenten is als onderdeel van Helder op School een factsheet over lachgas gemaakt om hen te helpen signaleren en lachgasproblematiek bespreekbaar te maken. Uit het CAM rapport blijkt dat minderjarigen met name kwetsbaar zijn, onder andere omdat zij niet of weinig ervaring hebben met andere middelen. Net als met andere drugs, ben ik bewust terughoudend met het uitdragen van een preventie-en voorlichtingsboodschap specifiek gericht aan deze kinderen zelf. De ervaring leert namelijk dat onbedoeld negatieve effecten kunnen ontstaan, waarmee ik bedoel dat risicovol gedrag wordt uitgelokt in plaats van vermeden. Voor minderjarigen is het daarom belangrijk om hun sociale omgeving handvatten te bieden om het gesprek aan te gaan over lachgas. Op de website www.drugsenuitgaan.nl is voor uitgaanders daarnaast ook een specifieke module over lachgas gemaakt en aparte informatie over lachgas en het verkeer opgenomen. Voor de doelgroep uitgaanders zijn ook verschillende lijsten met antwoorden op veel gestelde vragen gemaakt over onder andere de schadelijkheid van lachgas, hoe lachgas op de hersenen werkt, of lachgas aantoonbaar is in het lichaam en urine, en wat de wettelijke status van lachgas is. Naast deze doelgroep specifieke informatie is er ook informatie gericht op het algemene publiek en professionals in brede zin. Zo heeft het Trimbos-instituut een factsheet over lachgas ontwikkeld en een productpagina over lachgas op de eigen website opgenomen. Op de drugsinfo webpagina is een aparte module over lachgas opgenomen. Voor gemeenten, handhavers, en preventieprofessionals heeft het Trimbos-instituut daarnaast de handreiking «Lachgas: van zorgen naar acties» opgesteld. Voor preventieprofessionals is bovendien nog specifiek een module over lachgas opgenomen in een model presentatie voor ouderavonden.

Uit navraag bij het Trimbos-instituut over het bereik van de producten blijkt het volgende. Vanaf medio september 2019 tot medio september 2020 is de factsheet lachgas 2046 keer en de handreiking «Lachgas: van zorgen naar acties» 575 keer gedownload. De factsheet lachgas voor docenten is 89 keer gedownload en de flyer lachgas voor ouders is 4050 keer afgenomen. In dezelfde periode zijn lachgas onderdelen op de website www.drugsenuitgaan.nl ook veel bezocht. Zo is de pagina «wat is lachgas» 35.623 keer en de veel gestelde vraag hoe schadelijk lachgas nu echt is 25.583 keer bezocht. De hier genoemde getallen gaan allemaal uit van unieke bezoeken en afnames.

Naar aanleiding van het CAM rapport en de nieuwe inzichten die hieruit blijken over de risico’s van het recreatief gebruik van lachgas en het gebrek aan een veilige bovengrens actualiseert het Trimbos-instituut momenteel alle bestaande materialen. Met deze herzieningen wordt een belangrijke stap gezet in het bijstellen van het idee dat lachgas een onschuldig middel is. In het bijzonder werkt Trimbos aan een herziening van de handreiking «Lachgas: van zorgen naar acties». De feitelijke informatie wordt aangepast in het licht van onder andere de nieuwste cijfers en het CAM rapport. Er wordt een bijgewerkt overzicht gegeven van de landelijke ontwikkelingen omtrent de wettelijke status van lachgas en lokale maatregelen die gemeenten kunnen treffen om de verkoop en het gebruik van lachgas te beperken. Ook worden handvatten gegeven voor de aanpak van het gebruik van lachgas als drug. Daarin wordt in het bijzonder toegelicht hoe het hoogfrequent en problematisch gebruik van lachgas dat kan leiden tot gezondheidsschade, onveilige verkeerssituaties en overlast in de openbare ruimte te signaleren en aan te pakken. De nieuwe handreiking wordt dit najaar verwacht. De model presentatie voor preventieprofessionals op ouderavonden en alle informatie op de websites www.drugsinfo.nl en www.drugsenuitgaan.nl is reeds herzien. De herziening van de andere producten wordt uiterlijk eind dit jaar afgerond.

Extra aandacht voor specifieke gebieden

Naast de algemene inzet op voorlichting en preventie zet het kabinet nu al extra in op het ontwikkelen van voorlichting en preventie materiaal voor twee specifieke aandachtsgebieden: lachgas gebruik onder jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond en lachgasgebruik in het verkeer.

In september 2019 is het Trimbos-instituut gestart met een onderzoek naar lachgasgebruik onder jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond. Aanleiding voor het onderzoek waren signalen en zorgen over problemen door lachgasgebruik binnen deze groep. Recent onderzoek laat onder meer zien dat scholieren in het voortgezet onderwijs met een Nederlandse achtergrond minder vaak (in de afgelopen maand en ooit in hun leven) lachgas hebben gebruikt dan scholieren met een westerse of een niet-westerse migratieachtergrond.8 Doel van het onderzoek is enerzijds het in beeld krijgen van de motivaties, omvang, en setting van lachgasgebruik in deze groep, en anderzijds het opstellen van aanbevelingen voor een preventieaanpak die aansluit bij de specifieke context en behoefte van deze groep. In het onderzoek worden interviews met jongeren en professionals gehouden en ook observaties in de openbare ruimte toegepast. Ik zal uw Kamer uiterlijk eind dit jaar over de uitkomsten van het onderzoek en de aanbevelingen voor een preventieaanpak informeren.

Gelet op de verkeersproblematiek rondom het recreatief gebruik van lachgas heeft de Minister van Infrastructuur en Waterstaat eind vorig jaar aangekondigd Team Alert te vragen een campagne over lachgas in het verkeer te ontwikkelen.9 Onlangs is aan uw Kamer een toelichting van de stand van zaken hierop toegezonden.10 Team Alert heeft de afgelopen periode intensief aan een onderbouwd campagnevoorstel gewerkt waarbij ook nauw overleg met zowel het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat als het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft plaatsgevonden.

Het streven is dat de campagne eind november zal starten.11 Het is ongebruikelijk om voor drugs, en dus ook voor lachgas, een brede voorlichtingscampagne in te zetten, omdat hiermee mogelijk risicovol en schadelijk gedrag rechtstreeks onder de aandacht van een te brede doelgroep wordt gebracht en dit risicovol gedrag tot gevolg kan hebben. Van de 17 tot 18-jarige jongeren heeft immers ongeveer 3 op de 4 nog nooit lachgas gebruikt.12 Met andere woorden, de kans bestaat dat een brede inzet gebruik in de hand werkt. Hoewel ik het belang van voorlichting en preventie onderschrijf kies ik hierdoor voor gerichte communicatie inzet op specifieke groepen in plaats van een brede publiekscampagne. Dit lijkt op dit moment de meest effectieve opzet van voorlichting en preventie met betrekking tot lachgas. De campagne die op dit moment door Team Alert wordt uitgewerkt past in deze benadering.

Nieuwe acties en aandachtsgebieden in de toekomst

Hoewel, zoals hierboven aangehaald, neurotoxiciteit ook bij beperkt gebruik kan intreden en daarmee beperkt gebruik ook risico’s kent, is het veelal hoogfrequent gebruik van lachgas dat tot ernstige neurologische problemen waaronder verlammingsverschijnselen leidt. Het aantal meldingen over lachgas bij het Nationaal Vergiftigingen en Informatiecentrum (NVIC) blijft onverminderd hoog. Uit navraag blijkt dat in 2019 in totaal 128 lachgas intoxicaties zijn gemeld bij het NVIC. In 50% van de gevallen ging het om gebruik van grote hoeveelheden lachgas, 31% gebruikte lachgas uit een tank en 36% had neurologische problemen. In 2020 blijft het aantal meldingen stijgen, waaronder ook incidenten gerelateerd aan hoogfrequent gebruik. Er zijn tot en met augustus 2020 bij het NVIC 102 gevallen van lachgas intoxicaties gemeld. In 70% van deze gevallen is lachgas in grote hoeveelheid gebruikt, in 52% van de gevallen werd lachgas uit een tank gebruikt en in 49% van de gevallen was er sprake van neurologische problemen. Hoogfrequent gebruik van lachgas en de ernstige gezondheidsrisico’s die dit met zich meebrengt hebben daarom mijn bijzondere aandacht.

Naar aanleiding van de mondelinge vraag van lid Kuik (CDA) heb ik contact gehad met de Nederlandse Vereniging van Neurologie over hun enquête onder collega neurologen naar het aantal dwarslaesies door het gebruik van lachgas als drug. Uit het verkennend gesprek bleek dat er met name behoefte is aan kennisuitwisseling tussen de verschillende medisch specialismen die te maken krijgen met gezondheidsschade door hoogfrequent gebruik (zoals naast neurologen ook revalidatieartsen, verslavingsartsen en huisartsen), instellingen voor verslavingszorg en kennisinstituten. Bij verschillende partijen bestaat gevoel voor urgentie voor voorlichting op hoogfrequent gebruik van lachgas en het verbinden van bestaande en nieuwe initiatieven. Ik zal daarom samen met de Vereniging voor Neurologie dit najaar een expertsessie organiseren waarin kansen voor preventie en voorlichting rondom hoogfrequent gebruik maar ook de juiste toeleiding naar zorg worden besproken. Ik zal uw Kamer over de uitkomsten van deze bijeenkomst informeren.

Ik zal de inzet op het ontwikkelen van voorlichtings- en preventiemateriaal over lachgas continueren. Er blijft ruimte voor de doorontwikkeling van bestaande producten, maar ik zet ook in op het ontwikkelen van nieuwe producten. Onderzoek laat zien dat naast jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond ook jongeren met een laag opleidingsniveau naar verhouding meer lachgas gebruiken dan jongeren met een hoger opleidingsniveau.13

Omdat deze groep sowieso lastiger te bereiken is met een preventieve aanpak hecht ik er aan concreet materiaal te ontwikkelen dat juist op hun behoefte en specifieke situatie aansluit. Op deze wijze wordt het brede pakket aan voorlichtings- en preventie materiaal continu geactualiseerd en uitgebreid.

Ik neem daarnaast met belangstelling kennis van het nieuwe preventiemateriaal dat in het veld wordt ontwikkeld. Zo heeft Jellinek een flyer over lachgas ontwikkeld voor professionals die lachgas gebruikende jongeren tegenkomen. De flyer is breed gedeeld en er zijn verschillende versies per regio met de relevante lokale contactgegevens.

Planning wijziging Opiumwetbesluit

Tot slot informeer ik u graag over de voortgang van mijn voornemen om lachgas op lijst II bij de Opiumwet te plaatsen. Van 12 juni tot en met 10 juli jl. heeft het ontwerpbesluit opengestaan voor internetconsultatie. Daarnaast hebben de Minister van Justitie en Veiligheid en ik onder andere de betrokken handhavings- en uitvoeringsinstanties als de gerechtelijke macht geconsulteerd. Ons streven is het ontwerpbesluit dit najaar bij uw Kamer in voorhang te brengen. Wij streven er naar het verbod in de eerste helft van 2021 in werking te laten treden. Inwerkingtreding op 1 januari 2021 is praktisch onuitvoerbaar gebleken.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis


X Noot
1

Kamerstuk 24 077, nr. 452.

X Noot
2

CAM, Risicobeoordeling lachgas (2019), p. 26.

X Noot
3

Kamerstuk 24 077, nr. 460.

X Noot
4

CAM, Risicobeoordeling lachgas (2019), p. 22.

X Noot
5

CAM, Risicobeoordeling lachgas (2019), p. 26.

X Noot
6

CAM, Risicobeoordeling lachgas (2019), p. 26.

X Noot
7

CAM, Risicobeoordeling lachgas (2019), p. 26.

X Noot
8

Trimbos-instituut, Jongeren en Riskant Gedrag (2019), p. 65.

X Noot
9

Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 243.

X Noot
10

Kamerstuk 29 398, nr. 849.

X Noot
11

Kamerstuk 29 398, nr. 849.

X Noot
12

Trimbos-instituut, Jongeren en Riskant Gedrag (2019), p. 174 (tabel 6.47).

X Noot
13

Trimbos-instituut, Jongeren en Riskant Gedrag (2019), p. 65.

Naar boven