24 077 Drugbeleid

Nr. 264 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 oktober 2011

Tijdens een Algemeen Overleg op 31 maart 20111 heb ik uw Kamer informatie toegezegd over gecontroleerde afleveringen van verdovende middelen in Nederland op verzoek van de Verenigde Staten van Amerika.

Hiermee doe ik deze toezegging gestand.

Bij een gecontroleerde aflevering worden verboden stoffen of goederen niet direct in beslag genomen, maar wordt de inbeslagneming ervan uitgesteld in het belang van het onderzoek. De goederen worden dan onder toezicht van opsporingsinstanties afgeleverd zodat verdachten kunnen worden geïdentificeerd en aangehouden. Gecontroleerde afleveringen vinden uitsluitend plaats met instemming van het openbaar ministerie.

Sinds 2004 is in twee gevallen in het kader van een Amerikaans onderzoek door middel van een rechtshulpverzoek gevraagd om een gecontroleerde aflevering op Nederlands grondgebied. Deze verzoeken zijn ingewilligd en succesvol uitgevoerd.

In mijn brief aan uw Kamer van 7 februari jl.2 schreef ik dat de Amerikaanse autoriteiten de term «gecontroleerde aflevering» tevens hanteren in de gevallen waarin verdovende middelen zijn aangetroffen in een postpakket dat voor een ander land bestemd is. In zulke gevallen worden de buitenlandse opsporingsinstanties daarvan schriftelijk door de VS in kennis gesteld van de soort en hoeveelheid aangetroffen verdovende middelen alsmede de beoogde ontvanger daarvan. Daarbij stellen de VS de andere staat in de gelegenheid om over te gaan tot een eigen onderzoek, al dan niet voorafgegaan door een gecontroleerde aflevering.

In de jaren vanaf 2004 is Nederland er 43 keer door de VS attent op gemaakt dat het de eindbestemming was voor een postpakketje met verdovende middelen. Deze meldingen zijn door het KLPD en het OM behandeld.

Voor zover het OM op basis van deze Amerikaanse gegevens een eigen onderzoek kon starten zijn de verdovende middelen die in de postpakketten zaten, in beslag genomen, gebruikt als bewijs in de strafzaak en uiteindelijk vernietigd.

In de gevallen waarin geen Nederlands onderzoek kon worden ingesteld, vond de inbeslagneming door de Amerikaanse autoriteiten plaats.

Het voorgaande brengt mij tot de bevestiging dat in Nederland geen gecontroleerde afleveringen door de DEA plaatsvinden zonder medeweten van de Nederlandse autoriteiten en dat geen sprake is van het doorlaten van verdovende middelen op de Nederlandse markt.

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten


X Noot
1

Tweede Kamer 2010–2011, 24 077, nr. 258.

X Noot
2

Tweede Kamer 2010–2011, 24 077, nr. 257.

Naar boven