23 987 Lidmaatschap van de Europese Unie

Nr. 347 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 april 2019

Met deze brief voldoe ik aan de toezegging om schriftelijk te reageren op een aantal vragen van de leden Omtzigt, Van Raan en Asscher, Van Rooijen en Verhoeven, zoals gesteld aan de Minister-President tijdens het Europese Raad Terugblikdebat van afgelopen donderdag 28 maart jl. (Handelingen II 2018/19, nr. 68, debat over de Europese top en de Brexit), en verstrek ik u enige aanvullende informatie over de voorbereidingen in EU-kader op de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie (hierna: Brexit).

Met deze brief wordt eveneens ingegaan op de motie van het lid Omtzigt c.s. over de situatie voor informatie-uitwisseling (motie ter vervanging van Kamerstuk 23 987, nr. 335 (Kamerstuk 23 987, nr. 343)). Ten slotte wordt in deze brief ingegaan op het verzoek van uw Kamer gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden op dinsdag 2 april 2019 om een appreciatie van de verworpen Brexit deal (Handelingen II 2018/19, nr. 69, Regeling van Werkzaamheden). Deze brief gaat u toe mede namens de betrokken vakministers.

Over de wijze waarop het kabinet uitvoering zal geven aan de motie van het lid Verhoeven over burgerrechten (motie ter vervanging van Kamerstuk 23 987, nr. 341 (Kamerstuk 23 987, nr. 344) wordt uw Kamer op een later moment geïnformeerd.

Voor de beantwoording van vragen die gesteld zijn over de keurpunten voor levend vee bij de ferryhavens (leden Omtzigt en Van Raan) en de stand van zaken werving van medewerkers bij de NVWA (lid Verhoeven) verwijs ik u naar de antwoorden van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over dit onderwerp, die in voorbereiding zijn en u eerdaags per brief zal toegaan.

In reactie op vragen over de zorgen van de Coalitie voor Veiligheid, verwoord in hun brief aan de Minister van Justitie en Veiligheid van 28 maart jl., verwijs ik u naar de beantwoording van deze brief die in voorbereiding is. Conform het verzoek van de vaste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid zal de Minister van Justitie en Veiligheid uw Kamer ook separaat per brief over deze reactie informeren.

Voorbereidingen in EU-kader

Er is door de EU27 overeenstemming bereikt over een verordening over de EU-begroting bij een no deal Brexit. Met deze verordening wordt geregeld dat het VK in 2019 nog steeds kan blijven bijdragen aan de EU-begroting bij een Brexit zonder akkoord. Op deze manier kan het VK aan zijn financiële verplichtingen blijven voldoen. De verordening regelt ook dat wanneer het VK blijft bijdragen, de betalingen uit de EU-begroting aan begunstigden in het VK ook worden doorbetaald. Op 15 februari jl. heeft uw Kamer de kabinetsappreciatie van dit voorstel ontvangen (Kamerstuk 23 987, nr. 317).

Door een juridisch onbedoeld effect dreigden Nederland, Oostenrijk, Duitsland en Zweden meer te gaan betalen onder deze verordening en de overige lidstaten minder. Dit probleem ontstaat doordat de Britse bijdrage in die situatie strikt juridisch gezien niet meer als afdracht van een EU-lidstaat zal gelden en dat daarmee de zogenoemde korting op de bijdrage aan de Britse korting niet meer van toepassing is. Hier is na inzet vanuit de genoemde lidstaten een oplossing voor gevonden: een deel van de bijdrage vanuit het VK wordt apart uitgekeerd aan de vier lidstaten ter compensatie. Het eindresultaat hiervan is dat het onbedoelde herverdelingseffect wordt geneutraliseerd. Hiermee wordt ervoor gezorgd dat wanneer het VK in 2019 aan de EU-begroting bijdraagt de korting op de korting toch blijft bestaan. Het gaat voor Nederland hierbij om circa EUR 0,1 miljard in 2019.

Ik kan uw Kamer ook melden dat er overeenstemming is bereikt tussen het Europees Parlement (EP), de Raad en de Europese Commissie over het in verband met Brexit toevoegen van het VK aan de lijst van visumvrijelanden voor kort verblijf. Over het voorstel zal later deze week in het EP worden gestemd en bij akkoord zal het voorstel als A-punt op de Raad Algemene Zaken d.d. 9 april 2019 worden toegevoegd. Uw Kamer is op 21 december 2018 over dit voorstel geïnformeerd (Kamerstuk 22 112, nr. 2745).

Nu overeenstemming bereikt is over deze twee voorstellen, zijn er geen voorgenomen contingency maatregelen in EU-kader, zoals aangekondigd in het EU-contingency actieplan en bijbehorende Mededelingen, waarover in Brussel nog wordt gediscussieerd.

Schriftelijke beantwoording overige vragen ER Terugblikdebat

Het lid Verhoeven vroeg of het kabinet kan garanderen dat kritieke geneesmiddelen ook in een no deal situatie beschikbaar zullen zijn, en het lid Omtzigt vroeg of er een Europees plan klaarligt dat verlenging van certificaten voor levensreddende medicijnen regelt. Op 19 maart jl. ontving u van de Minister voor Medische Zorg en Sport een schriftelijke update over de stand van zaken bij voorbereidingen op het vlak van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen (Kamerstuk, 23 987, nr. 331). Met betrekking tot de beschikbaarheid van kritieke geneesmiddelen wordt in deze brief een aantal oplossingen uiteengezet die proactief worden ingezet om mogelijke leveringsproblemen bij een no deal Brexit scenario zoveel mogelijk te voorkomen.

Op de vraag van het lid Omtzigt of knelpunten op luchthaven Schiphol opgelost zijn geldt dat Schiphol en de betrokken instanties al geruime tijd bezig zijn met de voorbereidingen op een mogelijke no deal Brexit. Partijen werkzaam op Schiphol die mogelijk worden geraakt door een no deal Brexit zijn geïnformeerd over deze voorbereidingen, die zich met name richten op de beveiliging burgerluchtvaart en de grenscontrole.

Bij een no deal Brexit zou het VK in principe uit het zogenaamde One Stop Security systeem op Schiphol vallen, waardoor vanuit het VK afkomstige in de EU transfererende passagiers, bagage, vracht en vliegtuigen een beveiligingscontrole zouden behoeven. Zoals reeds eerder gemeld heeft het kabinet er sterk op ingezet dat One Stop Security behouden zal blijven voor het VK (Kamerstuk 23 987, nr. 302). Dit is inmiddels op EU-niveau ook vastgelegd.

Zoals eerder aan uw Kamer gemeld (onder andere Kamerstuk 23 987, nr. 302) treft de Koninklijke Marechaussee (KMar) de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de grenscontroleprocessen in geval van een no deal zo ordelijk en veilig mogelijk zullen verlopen. Ook de capaciteit wordt daartoe uitgebreid. In dat geval zullen Britten als «derdelanders» worden onderworpen aan grondige grenscontroles. De impact van de Brexit en het borgen van de doorstroom is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de overheid en Schiphol. De KMar neemt daarom in samenwerking met Schiphol tevens operationele en infrastructurele maatregelen, zoals flexibele inzet van het personeel en het verbeteren van de doorstroom van passagiers door ze te verdelen over de verschillende grensfilters op de luchthaven. Daarnaast zullen Britse burgers op uitreis op Schiphol blijvend gebruik kunnen maken van de automatische grenscontrole poortjes, waardoor de doorstroom van Britse burgers op uitreis wordt bevorderd. Niet alle ongunstige gevolgen zullen echter volledig kunnen worden opgevangen, zoals langere wachtrijen voor Britse burgers en andere «derdelanders» aan de grens.

Voor de Douane geldt dat het volledige formaliteitsstelsel van toepassing wordt op goederen van en naar het VK, dus ook op de bagage van de reizigers. Zoals u weet is ook de douanepersoneel aan het werven en opleiden om bij een no deal scenario de directe gevolgen daarvan op te kunnen vangen (onder andere Kamerstuk 23 987, nr. 304).

Het lid Verhoeven vroeg hoe het staat met de werving voor Douane en KMar. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld (onder andere Kamerstuk 23 987, nr. 302) wordt de capaciteit van de Koninklijke Marechaussee (KMar) reeds uitgebreid als gevolg van eerder door het kabinet toegekende middelen voor capaciteit. De benodigde extra capaciteit in het kader van de terugtrekking van het VK zal daarom na 2019 gefaseerd worden ingevuld. Het gaat om 22 fte, waarvan 14 fte grenswachters en 8 fte voor de verwerking van passagiersgegevens (Advance Passenger Information – API) van vluchten afkomstig uit het VK. Ter voorbereiding op de Brexit neemt de KMar in samenwerking met de luchtvaart- en maritieme sector tevens operationele en infrastructurele maatregelen met het doel om negatieve effecten voor grenspassanten zoveel mogelijk te beperken, zoals bovenstaand beschreven.

Zoals eerder gemeld is bij de Douane een uitbreiding met in totaal 928 fte nodig in verband met Brexit. Inmiddels zijn ruim 500 nieuwe medewerkers ingestroomd, waarvan er ruim 300 vanaf begin april inzetbaar zijn. De verwachting is dat eind 2019 alle 928 fte zijn ingestroomd waarvan ca. 750 opgeleid en inzetbaar. Eind 2020 zullen alle 928 nieuwe douaniers naar verwachting inzetbaar zijn. Omdat nog niet alle voor de Brexit benodigde douaniers in 2019 inzetbaar zijn, kiest de Douane in overleg met de opdracht gevende beleidsdepartementen ervoor om de handhaving op de goederenstroom van het VK en Nederland geleidelijk aan op te bouwen naar de mate waarin meer douaniers inzetbaar worden.

Op de vraag van het lid Van Rooijen wat er met de extra capaciteit gebeurt als er toch een deal komt is het antwoord dat ook als er een terugtrekkingsakkoord is, er na afloop van de overgangsperiode sprake zal zijn van veranderingen, met bijbehorende douaneformaliteiten en -toezicht. Zodra duidelijk is wat er tussen het VK en de Europese Unie wordt afgesproken zal de Douane haar voorbereidingen daar zo nodig op aanpassen.

In antwoord op de vraag van het lid Omtzigt of verstoringen op de kapitaalmarkten in beeld zijn en of er nog diensten in het VK geleverd kunnen worden geldt dat mogelijke verstoringen op de kapitaalmarkten goed in beeld zijn. De Londense City vervult een prominente rol op de internationale financiële markt. Daarom zijn er verschillende contingency maatregelen getroffen, ook op EU-niveau, om de mogelijke risico’s zo goed als mogelijk te ondervangen. Dit betreft onder meer het equivalentiebesluit central clearing parties, en een tijdelijke vergunningsvrijstelling voor Britse beleggingsondernemingen. Maar er blijven inderdaad rest risico’s bestaan, die goed gemonitord zullen worden door DNB, AFM en het Ministerie van Financiën. Naar verwachting zal een no deal scenario geen grote problemen opleveren voor de pensioenfondsen.

Het vrije verkeer van diensten zal bij een no deal stoppen en er wordt teruggevallen op de General Agreement on Trade in Services (GATS) regels. Dit is een gevolg van het verlaten van de interne markt. Zonder afspraken (no deal), hebben dienstverleners uit het VK na de Brexit geen gegarandeerde toegang meer tot de EU interne markt en genieten zij niet meer automatisch dezelfde behandeling als dienstverleners uit de EU. De zogenaamde «nationale behandeling» is voor hen bepalend. Dit geldt omgekeerd ook voor EU-dienstverleners die in het VK hun diensten willen aanbieden.

Het lid Asscher vroeg aandacht voor werknemers die getroffen kunnen worden door een no deal als bedrijven door de schok hun omzet zien wegvallen, en pleit voor fonds om deeltijd WW mogelijk te maken, zodat werknemers hun baan niet kwijtraken. Zoals reeds eerder met uw Kamer gedeeld (Kamerstuk 23 987, nr. 328) ziet het kabinet nu geen aanleiding voor de inzet van additionele instrumenten om de negatieve gevolgen van een no deal scenario voor het bedrijfsleven op te vangen. Het no deal scenario is een voorzienbaar risico waarop bedrijven zich hebben kunnen voorbereiden. Er zijn diverse middelen ontwikkeld om bedrijven te ondersteunen in hun voorbereidingen. Zo biedt de Brexit Impact Scan hulp bij risicoanalyse, geeft het Brexit loket informatie en is er beperkt financiële steun via Brexit Vouchers beschikbaar.

Het lid Van Rooijen vroeg daarnaast naar de gemaakte kosten aan overheidszijde die samenhangen met het treffen van maatregelen in de voorbereidingen op een no deal Brexit. In de beantwoording van vragen van uw Kamer naar aanleiding van het rapport van de Algemene Rekenkamer is door het kabinet ingegaan op de bedragen zijn vrij gemaakt voor verschillende departementen in verband met kosten die gemaakt worden ter voorbereidingen op een Brexit (zie antwoord op vraag 37 in Kamerstuk 31 934, nr. 20). Tevens zegde ik toe in het debat met de Eerste Kamer over de Verzamelwet om na afloop de volledige inzet op de contingency planning te evalueren. Bij die evaluatie zullen de gemaakte kosten worden meegenomen.

Reactie op brief VNO-NCW-MKB Nederland

Kamerleden ontvingen een brief van VNO-NCW-MKB Nederland, waarin deze organisatie zorgen uit rond een mogelijke no deal Brexit. Het lid Van Rooijen vroeg om een reactie van het kabinet op de voorstellen en gestelde vragen in deze brief, die hieronder puntsgewijs volgt.

  • Het kabinet waardeert de samenwerking met het georganiseerd bedrijfsleven in aanloop naar Brexit en realiseert zich welke complexiteit de voortdurende onzekerheid met zich meebrengt. Het voorstel om een algemene overgangsmaatregel te introduceren die voor een periode van enkele weken de overheidsdiensten ruimte biedt om in de uitvoering van inspecties en de toepassing van wettelijke termijnen maximale souplesse en flexibiliteit te tonen, biedt volgens het kabinet geen oplossing. Nederland is te allen tijde gebonden aan de Europese wet- en regelgeving, bijvoorbeeld om het juiste niveau van productveiligheid te bieden, dus ook in het geval van een no deal. Het naleven van formaliteiten geldt voor alle derde landen, en dan dus ook voor het VK. Daar kan geen uitzondering op worden gemaakt en de Douane zal daarom vanaf de Brexitdatum op gebruikelijke wijze toezien op de naleving van douaneformaliteiten. De Douane zal haar gebruikelijke sanctiebeleid toepassen in geval niet aan de douaneformaliteiten is voldaan (een onjuiste, niet tijdige of onvolledig aangifte). Dit houdt in dat de Douane bij het eventueel opleggen van sancties de mate van verwijtbaarheid, opzet en schuld in haar beoordeling meeweegt. De mate waarin de ondernemer zich heeft ingespannen om de onregelmatigheid te voorkomen en de mate waarin hij door de Brexit (voor het eerst) wordt geconfronteerd met formaliteiten, zijn bij die weging belangrijke elementen.

  • De voorbeelden van knelpunten die de private sector noemt worden herkend. Het kabinet neemt deze zorgen van het Nederlandse bedrijfsleven serieus en bereidt zich sinds geruime tijd voor om de gevolgen voor de Nederlandse economie te verminderen of te mitigeren. Het is echter niet mogelijk om alle gevolgen van een no deal Brexit te voorkomen, en het is ook een verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven om zich voor te bereiden. Het kabinet ondersteunt bedrijven onder meer door via het Brexitloket en de Brexit Impact Scan doorlopend actuele informatie te verschaffen over zaken en procedures die zullen veranderen, en voorbereidingen die getroffen moeten worden om daarop voorbereid te zijn. Ook de Douane, NVWA en andere uitvoeringsorganisaties informeren bedrijven actief.

  • Ondernemers doen er goed aan alle benodigde (nieuwe) vergunningen nu al aan te vragen. Daarvoor hoeven zij niet te wachten tot op of na de Brexitdatum. Mogelijk zal dit in specifieke gevallen tot een verstoring kunnen leiden. Echter, kunnen niet alle verstoringen volledig worden voorkomen. Het tijdig aanvragen van benodigde vergunningen zal de ondernemer zelf moeten doen.

  • Voor eigendomsgoederen die zich op het moment van de uittreding in het VK bevinden, en die pas na het moment van uittreden terugkomen naar Nederland (of een ander EU-land) heeft de Commissie richtsnoeren opgesteld die door de Douane zullen worden gevolgd.

  • Het unilaterale karakter van de fatsoenlijke oplossing voor sociale zekerheid maakt het inderdaad niet in alle gevallen mogelijk om dubbele sociale premies te voorkomen. Daarvoor zijn afspraken met het VK noodzakelijk. Dit is een voorbeeld van een onvermijdelijke verstoring wanneer alleen gebruik kan worden gemaakt van unilaterale maatregelen. Bezien wordt, in afstemming met de Europese Commissie, wat de mogelijkheden zijn om met het VK te komen tot operationele afspraken op dit punt.

Informatie-uitwisseling politie-, justitie- en inlichtingen- en veiligheidsdiensten

Het lid Omtzigt vroeg tijdens het ER-terugblikdebat of er voldoende multilaterale verdragen zijn om real time informatie-uitwisseling, die door een no deal Brexit in gevaar kan komen, tussen de EU en het VK te verzekeren. Tevens diende het lid Omtzigt c.s. over dit onderwerp een motie in (motie ter vervanging van Kamerstuk, 23 987, nr. 335 (Kamerstuk 23 987, nr. 343)), waarin de regering werd verzocht te garanderen dat zowel de verdragsrechtelijke basis voor deze real time informatievoorziening als alternatieve systemen van informatie-uitwisseling tussen het VK en Nederland (bij voorkeur in EU verband en dus tussen de EU en het VK) na de Brexit geregeld zijn, en de Kamer tijdig voor de Brexit te berichten hoe dit wordt gerealiseerd. Deze motie is aangenomen, en met onderstaand antwoord wordt tevens op deze motie ingegaan.

Bij een no deal scenario geldt dat de samenwerking door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten niet direct geraakt wordt. De samenwerking vindt bilateraal plaats en in samenwerkingsverbanden die vooral buiten de EU-kaders en structuren om lopen, zoals de Counter Terrorism Group (CTG). Wel vervallen in dit scenario de EU-instrumenten voor politiële en justitiële samenwerking en informatie-uitwisseling in relatie tot het VK. Deze dragen nu bij aan een snelle en effectieve manier van samenwerken. Zonder deze instrumenten zal bijvoorbeeld de real time informatie-uitwisseling met het VK zoals die nu plaatsvindt via het Schengen Informatiesysteem (SIS) en de informatie-uitwisseling via het Europees Strafregister Informatiesysteem (ECRIS) vervallen.

In de politiële en justitiële samenwerking met het VK zal in dit scenario deels kunnen worden teruggevallen op beschikbare multilaterale verdragen. Daarnaast zal nog gebruik kunnen worden gemaakt van Interpol, dat ook nu de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen Nederland en landen buiten de EU ondersteunt, en van de liaisons – zowel in het VK als in Nederland. Voor uitlevering en wederzijdse rechtshulp kan worden teruggevallen op verdragen van de Raad van Europa die worden toegepast met veel niet-EU-lidstaten. Dit geldt ook voor de uitwisseling van informatie over criminele antecedenten voor strafrechtelijke doeleinden, die nu met het VK via het ECRIS plaatsvindt. In veel sectoren waar wordt gewerkt met kinderen wordt personeel in Nederland verplicht gescreend via de Verklaring Omtrent het Verdrag (VOG). Voor de uitwisseling van justitiële documentatie met het VK ten behoeve van het screenen van personeel dat werkt met kinderen, dat in de huidige situatie ook via ECRIS plaatsvindt, is na een no deal geen alternatief juridisch kader meer beschikbaar. Wel kunnen werkgevers aan Britse sollicitanten vragen om naast de VOG het International Child Protection Certificate in het VK aan te vragen. Screeningsautoriteit Justis heeft een bericht op haar website geplaatst om potentiële werkgevers hierover te informeren.1

Uw Kamer is over deze terugvalopties geïnformeerd per brief van 18 januari jl. (Kamerstuk 23 987, nr. 302). Deze samenwerkingsvormen zijn over het algemeen complexer en tijdrovender en vergen maatwerk. Om ook in die situatie de samenwerking en het veiligheidsniveau zoveel mogelijk te bestendigen, is op het terrein van politie en justitie een aantal maatregelen genomen. Zo is de inzet om de verwerking van Interpolsignaleringen te automatiseren en is de plaatsing van de zittende Nederlandse liaison officer in het VK verlengd. Een tweede operationele liaison wordt binnenkort in het VK geplaatst. Daarnaast wordt lokale ondersteuning in Londen geworven evenals in Nederland bij het Landelijk Internationaal Rechtshulpcentrum (LIRC) ter ondersteuning van de Nederlandse liaisons in het VK. Het LIRC wordt ook versterkt voor de verwerking van de toename van Interpolsignaleringen doordat Britse SIS-signaleringen in Interpolsignaleringen worden omgezet. Daarbij, net als bij alle internationale meldingen die via de verschillende informatiekanalen binnenkomen, wordt een triagemethode toegepast om ervoor zorg te dragen dat acute meldingen direct worden opgepakt en verwerkt. Het LIRC heeft ook een helpdesk ingericht voor de interne informatieverschaffing en dagelijkse ondersteuning van politie-medewerkers en om hen bewust te maken van de gewijzigde situatie na de Brexit.

Ondanks een zorgvuldige voorbereiding door Nederland op een no deal Brexit zullen niet alle ongunstige gevolgen van de terugtrekking van het VK uit de EU volledig kunnen worden opgevangen. De Nederlandse voorbereidingen zijn er evenwel op gericht om de politiële en justitiële samenwerking met het VK ook bij een no deal Brexit zo soepel mogelijk te laten verlopen en het veiligheidsniveau zoveel mogelijk te bestendigen.

In een deal scenario zal op het terrein van interne veiligheidssamenwerking het bestaande Unierecht gedurende de overgangsperiode grotendeels op het VK van toepassing blijven. Waar het gaat om nieuwe afspraken geldt in beide scenario’s dat deze voornamelijk op EU-niveau zullen moeten worden gemaakt in verband met bestaande Unie bevoegdheden. Het kabinet heeft erop ingezet dat in de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen afspraken worden voorzien die erop gericht zijn de informatie-uitwisseling en operationele samenwerking met het VK op dit terrein zo veel mogelijk te bestendigen, zoals ook in de motie wordt bepleit. Tegelijkertijd worden in de verklaring de essentiële waarborgen die nodig zijn voor een zo ambitieus mogelijke samenwerking op dit terrein benoemd, zoals een rol voor het Europese Hof van Justitie en het respecteren van hoge standaarden voor fundamentele rechten, waaronder gegevensbescherming. Het kabinet wenst een ambitieuze toekomstige samenwerking met het VK op dit terrein en zal zich hiervoor blijven inzetten.

Appreciatie van verworpen Brexit-deal

Ten slotte in reactie op het verzoek van uw Kamer om een appreciatie van de verworpen Brexit-deal het volgende. Op vrijdag 29 maart 2019 stemde het Britse Lagerhuis voor de derde keer tegen het terugtrekkingsakkoord. Deze stemming was geen meaningful vote als bedoeld onder artikel 13(1) van de EU Withdrawal Bill; de stemming ging deze keer alleen over het terugtrekkingsakkoord en niet over de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen. Het kabinet betreurt de uitkomst van de stemming en is teleurgesteld dat het Britse Lagerhuis het terugtrekkingsakkoord, dat in november 2018 door de regering van premier May en de EU werd overeengekomen, nog steeds niet heeft goedgekeurd. Dit terugtrekkingsakkoord is de enige optie voor een ordelijk vertrek van het VK uit de EU. Direct na de stemming kondigde de voorzitter van de Europese Raad, de heer Donald Tusk, een extra Europese Raad in Artikel 50 samenstelling (ER Artikel 50) aan op 10 april 2019. Uw Kamer ontvangt voorafgaand, zoals gebruikelijk, de Geannoteerde Agenda voor deze Europese Raad (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1431).

Zolang er geen overeenstemming is over verdere verlenging van de artikel 50 VEU-termijn zal het VK de EU op 12 april 2019 om 24:00 uur verlaten zonder terugtrekkingsakkoord. Het kabinet blijft zich daarom voorbereiden op alle scenario’s, inclusief het no deal scenario.

De Europese Raad Artikel 50 stemde op 22 maart 2019 in met een verlenging tot en met 12 april 2019 indien het terugtrekkingsakkoord uiterlijk op 29 maart 2019 niet zou zijn goedgekeurd door het Britse Lagerhuis (EUCO 20007/19)(Kamerstuk 21 501-20, nr. 1428). Zoals het ER-besluit aangeeft, verwacht de Europese Raad dat het VK in dat scenario vóór 12 april 2019 een te volgen koers aan de Europese Raad ter overweging voorlegt. Op 2 april 2019 kondigde premier May in een verklaring aan de EU om een verdere verlenging van de artikel 50 termijn te zullen verzoeken. Op 5 april 2019 heeft premier May een nieuw verzoek om verlenging van de artikel 50 VEU termijn bij de EU27 ingediend. De ER Artikel 50 zal het verzoek met aandacht bestuderen en hier op 10 april 2019 met eenparigheid van stemmen over moeten besluiten, met instemming van het VK.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Naar boven