21 501-20 Europese Raad

Nr. 1428 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 maart 2019

Hierbij bied ik u aan, mede namens de Minister-President, het verslag van de Europese Raad inclusief artikel 50 van 21 en 22 maart 2019.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

VERSLAG VAN DE EUROPESE RAAD VAN 21 EN 22 MAART 2019

De staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie (EU) kwamen op 21 en 22 maart jl. bijeen. De bijeenkomst werd geopend in bijzijn van de voorzitter van het Europees parlement (EP), de heer Tajani, die de leden van de ER toesprak1. Vervolgens lichtte de Britse premier May, op basis van haar brief d.d. 20 maart jl.2, haar gedachten toe over de verdere gang van zaken van de Brexit. Hierover wisselden de EU27 vervolgens nader van gedachten.

De voorziene discussie over de relaties tussen de EU en China werd doorgeschoven naar de tweede dag van de Europese Raad (ER). Op deze dag werd, in bijzijn van de regeringsleiders van Noorwegen, IJsland en Liechtenstein, stilgestaan bij 25 jaar samenwerking in het kader van de Europese Economische Ruimte. Daarop volgde bespreking van de onderwerpen banen, groei en concurrentievermogen in aanwezigheid van de voorzitter van de Europese Centrale Bank, de heer Draghi. De Roemeense president, de heer Iohannis, blikte terug op de tenuitvoerlegging van voorafgaande ER-conclusies. Tot slot besprak de ER de thema’s klimaat, externe betrekkingen (waaronder die met Oekraïne) en desinformatie. De besprekingen van de ER werden vastgelegd in conclusies (EUCO 1/19). Minister-President Rutte dankte de leden van de ER en de voorzitter van het EP voor het geuite medeleven met de slachtoffers van de recente aanslag in Utrecht.

Banen, groei en Concurrentievermogen

De ER stond stil bij de economische situatie in de EU. De prioriteitsgebieden van de Annual Growth Survey (AGS) werden ondersteund en de lidstaten uitgenodigd om deze terug te laten komen in hun nationale hervormingsprogramma’s en stabiliteits- en convergentieprogramma’s. De ontwerpaanbevelingen voor het economisch beleid voor de eurozone werden eveneens onderschreven.

De ER stelde vast dat een sterk economisch fundament van groot belang is voor welvaart, concurrentievermogen en de rol van de EU in de mondiale context. Er zal gewerkt worden aan een geïntegreerde aanpak van de mondiale economische uitdagingen op het gebied van technologie, veiligheid en duurzaamheid. Hierbij vormt de interne markt de hoeksteen van de groei in de EU, samen met een assertief industriebeleid en een toekomstgericht digitaal beleid dat rekening houdt met de opkomst van de data-economie. Ook is een ambitieus en robuust handelsbeleid van belang dat gebaseerd is op eerlijke mededinging, wederkerigheid en wederzijdse voordelen.

De ER riep de EU en de lidstaten op om actie te nemen om de interne markt te versterken, in het bijzonder op het gebied van diensten en digitale diensten, de kapitaalmarktunie en de energie-unie. Er moet uiterlijk maart 2020 een langetermijnstrategie komen voor de toepassing en handhaving van bestaande interne marktregels. Daarnaast wordt de Europese Commissie gevraagd voor het eind van het jaar een langetermijnvisie te presenteren voor de toekomstige industrie van de EU met concrete maatregelen.

Op digitaal terrein moet de EU een digitale economie ontwikkelen die eerlijk, concurrerend, veilig en ethisch is, met een connectiviteit van wereldklasse. Er moet speciale nadruk worden gelegd op de toegang tot data, het delen en gebruik van data en Kunstmatige Intelligentie. Tevens heeft de ER de Europese Commissie gevraagd om aanbevelingen te doen over een gecoördineerde aanpak van de veiligheid van 5G netwerken. Om concurrerend te blijven zal de EU ook meer moeten investeren in sleutel technologieën en strategische waardeketens. Daartoe moeten maatregelen worden genomen om de ontwikkeling van de Europese Innovatieraad te bevorderen en de implementatie van Belangrijke Projecten van Gemeenschappelijk Europees Belang te vergemakkelijken. Daarbij moet ervoor worden gezorgd dat het gelijk speelveld, het regelgevend kader en het staatssteunkader leiden tot meer innovatie.

De ER bevestigde het multilateraal, op regels gebaseerde handelssysteem als hoeksteen voor economische groei en werkgelegenheid. Daartoe moet de Wereldhandelsorganisatie worden gemoderniseerd teneinde iedere vorm van protectionisme of handelsverstoring te voorkomen. Daarenboven riep de ER op tot het blijven afsluiten van ambitieuze handelsakkoorden tussen de EU en derde landen en snel opvolging te geven aan de afspraken tussen Europese Commissievoorzitter Juncker en president Trump van 25 juli 2018. Bilaterale akkoorden dragen niet alleen bij aan het scheppen van een gelijk speelveld, maar bieden ook de mogelijkheid om Europese waarden en standaarden uit te dragen. Tegelijkertijd benadrukte de ER dat de EU zich o.a. via het handelsdefensief instrumentarium en reciprociteit bij overheidsaanbestedingen moet wapenen tegen oneerlijke handelspraktijken van derde landen, bijvoorbeeld op het terrein van investeringen in gevoelige sectoren en overheidsaanbestedingen. Echter, waar de Europese Commissie aandrong op snelle besluitvorming over haar voorstel voor een International Procurement Instrument (IPI), uitte Nederland, geflankeerd door meerdere andere lidstaten, een aantal zorgen omtrent dit voorstel, bijvoorbeeld in de vorm van hogere uitgaven voor overheidsaanbestedingen of extra administratieve lasten voor het mkb. De ER concludeerde uiteindelijk dat de discussies over het IPI zullen worden hernomen.

De ER heeft aangegeven het mededingingskader te zullen blijven actualiseren n.a.v. technologische en mondiale ontwikkelingen. De Europese Commissie is voornemens om voor het eind van het jaar aan te geven hoe de lacunes in het EU-recht opgevuld kunnen worden om de verstoring op de interne markt door staatgesteunde bedrijven uit derde landen aan te pakken.

Klimaat

De ER heeft zijn steun voor de Overeenkomst van Parijs herhaald en heeft de noodzaak onderkend de wereldwijde inspanningen te intensiveren om klimaatverandering tegen te gaan. De ER baseerde zich daarbij in het bijzonder op het speciale rapport van het VN-Klimaatpanel over de gevolgen van een temperatuurstijging van 1,5 graden boven het pre-industriële niveau. De EU-lidstaten hebben verder het belang onderstreept van een ambitieuze langetermijnstrategie in 2020, en tegelijkertijd erkend dat de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst van Parijs ook kansen schept voor economische groei, nieuwe banen, technologische ontwikkeling en het Europese concurrentievermogen.

Met een aantal andere lidstaten heeft Nederland zich sterk gemaakt voor een expliciete vermelding van klimaatneutraliteit in 2050. Deze vermelding heeft het uiteindelijk niet gehaald, maar wel is duidelijk geworden dat definitieve besluitvorming zal moeten plaatsvinden in de tweede helft van 2019. Deze groep landen heeft wel bereikt dat de klimaatdiscussie zal worden geïntensiveerd door middel van agendering van dit thema op de Europese Raad van juni, dit mede ten behoeve van een gemeenschappelijk EU-standpunt op de VN-klimaattop in september.

Externe betrekkingen

EU-Chinatop

De ER sprak uitgebreid over de EU-Chinarelatie. De discussie diende mede ter voorbereiding van de EU-Chinatop die op 9 april in Brussel plaatsvindt. De ER onderstreepte het belang de Europese waarden te laten reflecteren in de relatie met China. Het belang om met China samen te werken, ten aanzien van bilaterale belangen maar ook voor wat betreft mondiale uitdagingen, werd breed gedragen waarbij Nederland erop wees dat een ambitieuze maar realistische opstelling nodig is gebaseerd op wederkerigheid in de relatie.

De ER sprak verder over hoe de interne markt te beschermen tegen oneerlijke Chinese concurrentie en over een gemeenschappelijke benadering ten aanzien van de veiligheid van de toekomstige 5G netwerken, conform motie Van den Berg c.s. (Kamerstuk 21 501-33, nr. 747). Nederland heeft bovendien, net als verschillende andere landen, conform motie Van der Graaf c.s. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1422) opgeroepen om mensenrechten, inclusief godsdienstvrijheid en de situatie van Oeigoeren, op te brengen tijdens de Top.

Oekraïne/Krim

De Europese Raad stond stil bij de illegale annexatie van de Krim en Sebastopol door Rusland die vijf jaar geleden begon. De Europese Raad benadrukte daarbij zijn eensgezindheid ten aanzien van de soevereiniteit en integriteit van Oekraïne en onderstreepte deze schending van het internationaal recht niet te erkennen en te blijven veroordelen.

Overige agendapunten

De ER stond, mede in het licht van de a.s. Europese verkiezingen en de interventie van de heer Tajani ter zake, stil bij de mogelijkheid van desinformatie en de voortgang die is geboekt bij het EU Actieplan (Kamerstuk 22 112, nr. 2760). De Europese Raad benadrukte het belang van coördinatie van inspanningen op dit gebied, inclusief de uitwisseling van informatie. Particuliere exploitanten, zoals onlineplatforms en sociale netwerken, werden opgeroepen de praktijkcode volledig toe te passen en hogere normen inzake verantwoordelijkheid en transparantie te verzekeren. Tijdens de ER van juni zal het onderwerp opnieuw op de agenda staan.

Europese Raad in artikel 50 samenstelling

De ER in Artikel 50 samenstelling (ER Artikel 50) besprak de stand van zaken met betrekking tot de terugtrekking van het VK uit de EU. Daarbij is in het bijzonder gesproken over een eventuele verlenging van de artikel 50 VEU-termijn met het oog op de uitkomsten van een mogelijke nieuwe stemming daarover in het Britse Lagerhuis.

De regering van premier May diende op 20 maart 2019 een verzoek om verlenging van de artikel 50 VEU termijn in bij de EU27. Dit verzoek is u toegestuurd op 20 maart 2019 als bijlage bij het verslag van het schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda inzake de Europese Raad van 21 en 22 maart 2019 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1418). Zij heeft in dit verzoek de wens geuit om deze termijn te verlengen tot uiterlijk 30 juni 2019, uitgaande van het scenario van een positieve stemming over het terugtrekkingsakkoord in het Lagerhuis voor deze datum. Voorts heeft zij de wens geuit dat de ER Artikel 50 twee aanvullende instrumenten in zijn conclusies onderschrijft, te weten het instrument betreffende het Protocol Ierland en de gemeenschappelijke verklaring met betrekking tot de politieke verklaring tussen de EU en het VK. Deze instrumenten waren reeds op 11 maart 2019 overeengekomen tussen de Europese Commissie die onderhandelt namens de EU en de regering van premier May, en gingen uw Kamer toe op 12 maart 2019 (Kamerstuk 23 987, nr. 326).

Bij aanvang van de ER heeft Premier May deze verzoeken nader toegelicht. Na deze toelichting hebben verschillende leden van de ER haar gevraagd hoe zij een meerderheid in het Lagerhuis denkt te kunnen vinden voor het pakket en hoe zij het verdere traject ten behoeve van de ratificatie hiervan voor zich ziet. Premier May herhaalde in antwoord op deze vragen dat zij een verlenging van de artikel 50 VEU termijn vraagt tot 30 juni 2019 om de ratificatieprocedure af te kunnen ronden en derhalve geen verkiezingen voor het EP wil organiseren.

Nadat premier May de zaal had verlaten, bogen de overige 27 EU-regeringsleiders zich over haar verzoeken. Er bleek een grote bereidheid om de genoemde instrumenten goed te keuren. Met deze goedkeuring maken deze instrumenten nu onderdeel uit van een pakket met het terugtrekkingsakkoord en de politieke verklaring voor het kader van de toekomstige betrekkingen dat zo snel mogelijk nogmaals kan worden voorgelegd aan het Britse Lagerhuis.

Daarna is het verzoek tot verlenging van de artikel 50 VEU termijn besproken. Na discussie besloot de ER artikel 50 tot een verlengingsmogelijkheid voor een tweetal scenario’s. Allereerst een scenario met een positieve uitkomst van een nieuwe stemming over het terugtrekkingsakkoord in het Britse Lagerhuis op korte termijn: hiervoor heeft de ER Artikel 50 ingestemd met een verlenging tot en met 22 mei 2019. De datum van 22 mei 2019 is gekozen omdat daags daarna, tussen 23 en 26 mei 2019, alle EU-lidstaten verplicht zijn verkiezingen te organiseren voor het EP. Meer discussie was er over het andere scenario, waarin het Britse Lagerhuis het pakket niet blijkt te kunnen steunen. Vanwege de aanstaande verkiezingen voor het EP en de voorbereidingen die daartoe in alle EU-lidstaten moeten worden getroffen, besloot de ER Artikel 50 het VK in dat scenario nog twee weken extra tijd te geven, tot en met 12 april 2019, om aan de ER Artikel 50 aan te geven hoe het in dat scenario verder wil. Hiermee blijft ook de mogelijkheid bestaan van een langere verlenging. Nederland heeft zich ervoor ingezet om deze mogelijkheid op tafel te houden conform de motie-Verhoeven (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1419).

De ER Artikel 50 concludeerde langs deze lijnen. De ER Artikel 50 herhaalde voorts dat de onderhandelingen over de inhoud van het terugtrekkingsakkoord niet kunnen worden heropend en dat eventuele nieuwe unilaterale verklaringen of andere handelingen van het VK verenigbaar moet zijn met de letter en geest van dat akkoord. Tot slot concludeerde de ER Artikel 50 dat de EU27 zich blijft voorbereiden op alle scenario’s, inclusief een no deal scenario. Op vrijdag 22 maart besloot de ER Artikel 50 formeel over de verlenging en bevestigde het VK bij brief aan ER-voorzitter Tusk dat het instemt met dit besluit in de zin van Artikel 50 lid 3 VEU (zie bijlage)3.


X Noot
2

Deze brief is u toegestuurd op 20 maart 2019 als bijlage bij het verslag van het schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda inzake de Europese Raad van 21 en 22 maart 2019, Kamerstuk 21 501-20, nr. 1418

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven