23 645 Openbaar vervoer

Nr. 763 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 april 2022

In de Kamerbrief van 25 juni 20211 is uitgesproken om als vangnet in het eerste kwartaal van 2022 een besluit te nemen over de periode van 1 september tot en met 31 december 2022. Ook is in de Kamerbrief van 16 december2 het voornemen uitgesproken om in NOVB-verband scenario’s en alternatieven uit te werken om richting te geven aan het gesprek over de periode na 2022.

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de laatste ontwikkelingen in het OV en het besluit om de beschikbaarheidsvergoeding OV te verlengen in 2022.

Situatie OV en verlengen beschikbaarheidsvergoeding OV (BVOV)

In de brief van 25 juni jl. staat dat besluitvorming over de laatste vier maanden van 2022 plaatsvindt op basis van de stand van de pandemie, voortgang reizigersherstel en de juridische mogelijkheden.

De stand van de pandemieaanpak is dat de meeste beperkende overheidsmaatregelen zijn losgelaten. De mondkapjesplicht in het OV is 23 maart jl. vervallen, er geldt nu een generiek advies om een mondkapje te dragen op drukke plekken. Het uitgangspunt van het kabinet wordt een open samenleving, in lijn met de lange termijnaanpak COVID-19 waar uw Kamer op 1 april jl. over geïnformeerd is3. Het kabinet wil het OV bereikbaar en veilig houden voor de reiziger en terugkeren naar de normale verantwoordelijkheidsverdeling in het OV tussen Rijk, concessieverleners en vervoerders ten aanzien van de opbrengsten en kosten.

Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) verwacht dat het aantal reizigers in 2022 gemiddeld op 88%% t.o.v. 2019 zal uitkomen. Het KiM zal deze prognose in juni actualiseren. De Europese Commissie biedt ruimte voor het verlengen van de noodmaatregelen voor het OV vanaf september 2022 met maximaal 2 jaar.

Gezien het belang van een bereikbaar en veilig OV voor de reiziger en gezien de onzekerheid over het herstel van het aantal reizigers en het verloop van de pandemie, heeft het kabinet op basis van de raming van het KiM besloten de beschikbaarheidsvergoeding OV (BVOV) door te trekken tot en met 31 december 2022. Zo maken we de dienstregeling voor de tweede helft van 2022 onder dezelfde voorwaarden mogelijk. Met het doortrekken van de BVOV wordt zekerheid geboden voor de reiziger, NS en de regionale vervoerders in de laatste maanden van 2022.

Voor 2023 gaat het KiM nu uit van 97% reizigersherstel t.o.v. 2019. Zoals aangegeven, zal het KiM deze prognose in juni actualiseren. Ik blijf de ontwikkelingen monitoren en blijf in gesprek met de OV-sector. Dit is in lijn met de brieven van 25 februari en 1 april 2022 over de beëindiging van het corona-steunpakket4, en het verkennen en uitwerken van gerichte, sectorale instrumenten zodat in het geval dat nodig blijkt, een effectief instrumentarium voorhanden is.

De bijdrage vanuit het Rijk in 2022 is net als in 2020, 2021 afhankelijk van de gerealiseerde reizigersopbrengsten. Voor het doortrekken van de BVOV is op basis van de actuele prognoses van het KiM over de te verwachten reizigersaantallen € 25 mln. nodig. Hierover wordt u via de Voorjaarsnota geïnformeerd.

Tot slot

Dankzij de beschikbaarheidsvergoeding OV van het Rijk, de blijvende bijdragen van de decentrale overheden en een geweldige inzet van vervoerders, heeft het OV ten tijde van de coronapandemie haar vitale rol kunnen blijven vervullen. Samen met de partijen in het Nationaal Openbaar Vervoer Beraad (NOVB) blijven we in gesprek over het terugwinnen van reizigers en een spoedig herstel van het OV.

Het is van groot belang dat het OV ook de komende jaren de noodzakelijke bijdrage kan leveren aan duurzaamheid, het ontsluiten van nieuwe woningen en het opvangen van de groeiende behoefte aan mobiliteit. De bijdrage aan dergelijke maatschappelijke doelen kan namelijk alleen als het openbaar vervoer voldoende beschikbaar en aantrekkelijk is.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen


X Noot
1

Kamerstuk 23 645, nr. 755.

X Noot
2

Kamerstukken 23 645 en 25 295, nr. 762.

X Noot
3

Kamerstuk 25 295, nr. 1834.

X Noot
4

Kamerstuk 35 420, nr. 478.

Naar boven