Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 23432 nr. 387 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 23432 nr. 387 |
Vastgesteld 18 augustus 2014
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft op 17 juni 2014 overleg gevoerd met Minister Timmermans van Buitenlandse Zaken over:
− de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 28 mei 2014 met een reactie op verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken om een appreciatie van de stand van zaken van het Midden-Oosten Vredesproces en het verzoek van het lid Voordewind om duiding van de ontwikkelingen met betrekking tot de verzoening tussen Fatah en Hamas (Kamerstuk 23 432, nr. 373);
− de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 12 mei 2014 inzake de financiële ondersteuning voor Palestijnse gevangenen in Israëlische detentie (Kamerstuk 23 432, nr. 371);
− de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 13 juni 2014 met antwoorden op commissievragen over de brief inzake de financiële ondersteuning voor Palestijnse gevangenen in Israëlische detentie (Kamerstuk 23 432, nr. 371);
− de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 13 mei 2014 met een kabinetsreactie op het rapport The UNICEF Report-one year on van Military Court Watch (Kamerstuk 32 735, nr. 109).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Eijsink
De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Van Toor
Voorzitter: Van der Steur
Griffier: Van Toor
Aanwezig zijn tien leden der Kamer, te weten: Van Bommel, Ten Broeke, Van Klaveren, Omtzigt, De Roon, Servaes, Sjoerdsma, Van der Staaij, Van der Steur en Voordewind,
en Minister Timmermans van Buitenlandse Zaken.
Aanvang 19.00 uur.
De voorzitter: Goedenavond. Ik open dit algemeen overleg. Ik heet van harte welkom de Minister van Buitenlandse Zaken, de leden die voor dit algemeen overleg zijn verschenen, alsmede degenen die in deze zaal aanwezig zijn en degenen die via internet dit debat volgen. We hebben tot 21.30 uur de tijd om te spreken over het vredesproces in het Midden-Oosten. Op de agenda staan vier stukken die hierop betrekking hebben. Gezien het grote aantal woordvoerders en het belang van het onderwerp, sta ik in de eerste termijn een spreektijd van vijf minuten en één interruptie per fractie toe. In de termijn van de Minister sta ik één interruptie toe. Als iedere woordvoerder zijn volle vijf minuten gebruikt, is er een goede kans dat we de tweede termijn niet halen. Houd daar als woordvoerder rekening mee.
De heer Sjoerdsma (D66): Als we onderling niet veel kunnen interrumperen, is het misschien goed als we bij de termijn van de Minister twee kansen krijgen om te interrumperen. Anders wordt het geen debat. Dan wordt het slechts het uiteenzetten van een standpunt door de mensen aan deze kant van de tafel en door de Minister. Dat zou ik zonde vinden.
De voorzitter: Ik stel voor dat we vooralsnog vasthouden aan één interruptie in de termijn van de Minister. Als de woordvoerders allemaal ruimschoots binnen hun tijd blijven en onderling weinig interrumperen, is er misschien meer ruimte voor interrupties in de termijn van de Minister. Het gaat om de tijd. We hebben tot 21.30 uur en iedereen moet aan zijn trekken kunnen komen.
De heer Van Bommel (SP): Daarom is het van belang dat we snel een beslissing hierover nemen. De Minister vindt het vast ook niet prettig wanneer eventuele misverstanden niet opgehelderd worden. Het probleem van het voorstel is dat pas halverwege, dus ongeveer bij mij, zal blijken of er ruimte is. Dat is heel vervelend voor de sprekers voor mij. Omwille van het belang van de sprekers voor mij stel ik twee interrupties bij de Minister voor.
De voorzitter: Ik zal het voorstel in beraad nemen en de commissie informeren over mijn beslissing, als alle sprekers aan het woord zijn geweest.
De heer Ten Broeke (VVD): Voorzitter. Amper een jaar geleden debatteerden we in de plenaire zaal over het burgerinitiatief Sloop de muur. De eerste berichten over een poging van de Minister van Buitenlandse Zaken van de VS, Kerry, om de Israëli's en Palestijnen weer om tafel te krijgen, hadden ons op dat moment bereikt. Heel weinig mensen geloofden toen dat dit zou gebeuren en dat het kansrijk zou zijn. Ik hoor het mijn collega Van Bommel nog zeggen: die havik Netanyahu is een sta-in-de-weg voor het vredesproces. Wellicht beweert hij dit vandaag weer.
Het kan niet worden ontkend dat diezelfde Netanyahu, wellicht niet in eigen persoon, maar via Yitzhak Molcho en Tzipi Livni, aan tafel is gaan zitten. Hij deed dit zonder voorwaarden vooraf, wat slechts door weinigen voor mogelijk was gehouden. Om te gaan praten stond hij voor de volgende keuzen: het accepteren van de grenzen van 1967, wat volgens mij pas aan het einde van de onderhandelingen een mogelijkheid zal zijn; het bevriezen van de nederzettingen, wat men in 2009 al heeft geprobeerd zonder resultaat of het vrijlaten van de zogenaamde pre-Oslogevangenen. Israël koos voor dit laatste.
Ik had het genoegen vorige week zelf in Israël en de bezette gebieden te mogen zijn. Ik was in Ramallah en sprak daar met Mohammed Stayyeh die tot vlak voor het mislukken van de onderhandelingen een van de onderhandelaars aan Palestijnse zijde was. Ik heb het genoegen gehad om in Jeruzalem met een aantal leden van het Israëlische onderhandelingsteam te mogen spreken. Dan krijg je toch een wat ander beeld dan wat zoal in de pers gegeven wordt. Opvallend was bijvoorbeeld dat beide partijen klaagden over de wijze waarop de onderhandelingen onder leiding van de Amerikanen uiteindelijk weer in de ijskast zijn verdwenen, althans voorlopig. Er ontstaan dan allerlei lezingen. We kunnen proberen daar weer onze eigen lezing van te geven. Bij dit AO wil ik de lezing vasthouden dat de Amerikanen goede relaties onderhouden met beide partijen en ze een klimaat wisten te creëren waarin onderhandelingen toch opportuun werden. Kerry heeft tientallen bezoeken aan de regio gebracht. Het team van Indyk heeft daar vrijwel permanent gezeten. Ik wil niet over een bezetting spreken, maar dit team was er toch geruime tijd aanwezig. Dit maakte de onderhandelingen mogelijk die nu zijn vastgelopen.
Wie had verwacht dat het één rechte lijn naar een akkoord zou zijn, miskent de realiteit die we al twintig jaar kennen. De realiteit is dat er niet of nauwelijks gesproken wordt en dat verzoening steeds moeilijker wordt. De realiteit is dat een oplossing, hoewel deze al tientallen malen beschreven is en duidelijk is voor de meeste mensen, enorme opofferingen en concessies van beide kanten vergt. Niemand wil het vastlopen van de onderhandelingen op zijn geweten hebben. De blame game is begonnen. Het is niet goed als Nederland daar een bijdrage aan levert. We moeten onze ogen op de bal houden. De bal is in dit geval het hervatten van de besprekingen zodra dit mogelijk is.
Natuurlijk is met het aankondigen van de eenheidsregering van technocraten met wie Hamas heeft ingestemd, een nieuwe situatie ontstaan. Natuurlijk heeft de aankondiging van de bouw van 1.500 nederzettingen bijgedragen aan het beëindigen van de besprekingen. Het betrof hier de zoveelste recycling van de bouw die al in december was toegezegd, vervolgens was bevroren en nu weer is geactiveerd. Abbas kon onmogelijk het framework dat hem op 12 maart in het Witte Huis werd aangeboden, omhelzen. Hij heeft zelf toegegeven dat dit ook heeft bijgedragen aan het stopzetten van de besprekingen.
De vraag die we moeten beantwoorden, is op welke manier Nederland zichzelf, de Europese Unie, maar ook de Amerikanen, in staat acht om binnen afzienbare termijn toch weer te komen tot besprekingen. In de tussentijd moeten we afzien van eenzijdige acties naar de ene dan wel de andere partij. Ik wil graag zeker weten dat Nederlandse belastinggelden die nu nog aan de Palestijnse Autoriteit (PA) ter beschikking worden gesteld, niet bij Hamas dan wel bij affiliates van Hamas terechtkomen, zolang deze op de terreurlijst staat.
Ik wil graag weten wat de consequentie is van het ondertekenen van een vijftiental VN-resoluties? Van sommige van deze verdragen en protocollen is Nederland de houder. Geeft Nederland bij het ondertekenen daarvan aan dat het niet ontvankelijk is voor eventuele verzoeken op basis van die verdragen, zolang we Palestina nog niet als staat erkennen? Dit laatste moet het gevolg zijn van onderhandelingen.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Het is goed dat de heer Ten Broeke een en ander zo stelt. Zijn collega in het Europarlement, Hans van Baalen, stelt het zelfs nog scherper. Hij zegt zelfs dat er geen geld naar de PA mag gaan, zolang er geen goedkeurende accountancyverklaring is, om te voorkomen dat er geld wordt weggesluisd naar Hamas. De woordvoerder van de VVD-fractie vindt dit eigenlijk ook. De vraag is op welke manier we dit monitoren, nu we te maken hebben met een eenheidsregering die alleen kan bestaan bij de gratie van Hamas. Hoe denkt de VDD-fractie te voorkomen dat Nederlands of Europees geld terechtkomt bij Hamas? Hamas is namelijk een terroristische organisatie, zoals de heer Ten Broeke zelf ook zegt.
De heer Ten Broeke (VVD): Collega Van Baalen gaat over alle gelden die vanuit Europa naar de Palestijnse Autoriteit gaan. Daarop hebben we veel kritiek. Ik zit hier als Nederlandse volksvertegenwoordiger met een Nederlandse Minister van Buitenlandse Zaken te praten over Nederlandse belastinggelden die ingezet worden voor de PA. Ik ben niet bereid om de legitimiteit van de Palestijnse Autoriteit te ondergraven, zolang er een kans is op een vredesproces. Dit heb ik al eerder aangegeven. De VVD kiest ervoor om de financiering voort te zetten, mits die gewaarborgd is. Er is sprake van een eenheidsregering, maar de kwartetvoorwaarden die zo belangrijk zijn, worden nog niet voluit omarmd. De raketten vlogen op de dag van de aankondiging van de eenheidsregering alweer richting Israël. Er zijn leiders van Hamas die expliciet hebben laten weten het geweld niet af te zweren. Daarom wil ik de expliciete toezegging dat het Nederlandse geld dat gebruikt wordt voor projecten en ten goede komt aan initiatieven van de Palestijnse Autoriteit, uiteindelijk niet terechtkomt in Gaza bij Hamas of de affiliates van Hamas. Die eis stel ik. Ik denk dat deze door het kabinet goed verstaan wordt.
De voorzitter: Ik wil de leden erop wijzen dat we echt in tijdproblemen komen als er zulke lange antwoorden gegeven worden.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik probeer het kort te formuleren. Volgens de heer Ten Broeke gaat de heer Van Baalen over het EU-geld, maar Nederland geeft ook geld aan de EU. Nederlands geld gaat dus via de EU naar de Palestijnse Autoriteit. Wat is het waard als deze Nederlandse Minister garandeert dat dit geld niet bij Hamas terechtkomt, terwijl Hamas misschien niet direct maar in ieder geval indirect deel uitmaakt van zo'n eenheidsregering? De heer Ten Broeke zegt dat de eenheidsregering niet erkend moet worden, als deze zich niet aan de kwartetvoorwaarden houdt. De Minister zegt het precies andersom. Hij geeft de eenheidsregering het voordeel van de twijfel en zegt dat in het proces de kwartetvoorwaarden leidend zijn.
De heer Ten Broeke (VVD): Ik heb vooral veel twijfel over de eenheidsregering, al was het maar omdat al bij de aankondiging hiervan de raketbeschietingen gewoon zijn doorgegaan en er bepaalde uitlatingen zijn gedaan door leidende figuren binnen Hamas. Bovendien zijn de kwartetvoorwaarden niet omarmd door de leidende figuren binnen Hamas. De leden van de eenheidsregering hebben echter geen banden met Hamas en zijn specifiek uitgezocht omdat ze technocraten zijn. De heer Voordewind maakt dit onderscheid zelf al. Ook ik wil de Palestijnse Autoriteit op dat vlak het voordeel van de twijfel geven. Je kunt geen tweestatenoplossing bereiken door met anderhalve partij te spreken. Zo simpel is het. De vraag is alleen of dit het begin of het einde van het proces had moeten zijn. In Ierland was dit het einde van het proces. Nu begint het proces ermee en lijkt dit het proces gelijk ook te beëindigen. Ik hoop dat dit laatste tijdelijk is. Wat de Nederlandse belastinggelden betreft heb ik heel duidelijk gezegd dat ik wens dat die zodanig geoormerkt zijn dat ze niet terechtkomen bij Hamas.
De heer Sjoerdsma (D66): Voorzitter. Het is niet gelukt. Het Kerry-initiatief heeft negen maanden geduurd. Er is negen maanden lang onderhandeld. Er zijn 34 ontmoetingen tussen Kerry en Abbas geweest en het dubbele aantal ontmoetingen tussen Kerry en Netanyahu. Internationale bids van de Palestijnen werden afgehouden en gevangenen werden vrijgelaten door de Israëli's, een belangrijk gebaar. Tussendoor waren er vooral veel ruzies en conflictjes, kortom veel gedoe. Op dit moment rest vrijwel geen enkel perspectief. Het vredesproces draaide om het proces. In oktober 2013 zei deze Minister: als deze onderhandelingen mislukken, is het zeer de vraag of de tweestatenoplossing überhaupt nog een optie is. De fractie van D66 vond en vindt dit nog steeds. We maken ons grote zorgen.
Waar ging het volgens het kabinet mis? In april zei de Minister dat hij niet naar één partij ging wijzen. Ook in deze brief wordt het mislukken bij beide partijen neergelegd: een perfect evenwicht, een perfecte cirkel. De Minister heeft het over de uitbreiding van nederzettingen aan de ene kant en over de Palestijnse toetreding tot een aantal internationale verdragen aan de andere kant. Hij probeert deze met elkaar te vergelijken. Secretary of State Kerry impliceerde in een hoorzitting voor de Amerikaanse senaat echter overduidelijk dat het hoofdzakelijk Israël te verwijten viel dat de gesprekken mislukt zijn. Is de Minister het hiermee eens?
Het antwoord op die vraag is, in tegenstelling tot wat de heer Ten Broeke zegt, cruciaal om te bepalen hoe het verder moet. Ik constateer dat de problemen op dit moment enorm zijn. Ik noem de verschrikkelijke ontvoering van de drie Israëlische tieners op de Westbank. Ik noem het feit dat de relatie tussen de Israëli's en de Palestijnen op dit moment slechter is dan toen begonnen werd met het initiatief. Deze mislukking kan toekomstige presidenten van de VS afschrikken het nogmaals te proberen. Het mislukken bevordert het zwartepieten van de partijen en het nemen van unilaterale stappen. Dit alles speelt zich af tegen de achtergrond van een onwaarschijnlijk onrustige regio met fysieke feiten die de tweestatenoplossing bijna onhaalbaar maken.
Tijdens het Kerry-proces werden zo'n 13.000 nederzettingwoningen goedgekeurd of aanbesteed. Wanneer is het genoeg? Waar ligt de rode lijn bij deze Minister? Deelt het kabinet de analyse dat het na dit proces niet meer business as usual kan zijn en dat we niet meer onvoorwaardelijk kunnen identificeren met beide partijen, zoals het kabinet nu doet, maar dat het «more for more» en «less for less» moet zijn voor zowel de Israëli's als de Palestijnen.
Jarenlang was het credo: onderhandelingen, onderhandelingen, onderhandelingen, waarbij de VS binnen het kwartet het voortouw nam. Wil het kabinet dit nog steeds? De Amerikanen hebben een pauze ingelast. De kans dat Obama nogmaals politiek en diplomatiek kapitaal inzet, is volgens mij ongeveer nul. D66 vindt het al langere tijd belangrijk dat de EU meer gewicht in de schaal gaat leggen en met een duidelijker stem spreekt. De Europese stem is nu belangrijker dan ooit. De Europese Unie is de grootste handelspartner van Israël en de grootste donor van de Palestijnen. Natuurlijk is het nog veel te vroeg voor een nieuw initiatief, maar de EU kan in ieder geval naar zichzelf kijken en nieuwe maatregelen overwegen. Vindt het kabinet dit ook? Moet de nieuwe Commissie hiervan een prioriteit maken? De EU moet met één stem beide partijen aan afspraken houden. De EU moet de conditionaliteit uitwerken. De EU moet zich eveneens inzetten tegen de bizarre ondersteuning van Palestijnse gevangenen, tegen het idee dat zwaardere straffen hoger beloond worden. Wat vindt de Minister hiervan? Gaat hij pleiten voor een krachtiger Europese rol?
De belangrijkste concrete vraag die op tafel ligt, betreft de eenheidsregering, de verzoening van Fatah en Hamas. Verzoening is overigens al veel langer kabinetsbeleid. Rutte I, Rutte II, Balkenende IV verklaarden zich allemaal voorstander van verzoening. D66 wil dat deze technocratische eenheidsregering wordt beoordeeld op haar daden. Collega Ten Broeke zei het al. Laten we ze het voordeel van de twijfel geven en ervoor zorgen dat Netanyahu zich niet hoeft af te vragen of hij met de Westbank of de Gaza praat, als hij naar de andere kant van de tafel kijkt. Hij moet weten dat hij met een eenheidsregering praat die namens alle Palestijnen kan spreken. D66 zal die eenheidsregering blijven beoordelen op basis van de kwartetvoorwaarden. De EU moet dit ook consistent blijven doen.
Het Kerry-initiatief is mislukt. Oude oplossingen kunnen we niet herhalen. We moeten iets nieuws verzinnen en de EU moet en zal daarbij een cruciale rol spelen.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Het is goed dat we over het vredesproces spreken. Daartoe is alle aanleiding gezien de impasse die is ontstaan. De aangekondigde nederzettingen zijn direct veroordeeld, ook door deze Minister, terwijl de eenheidsregering die mede mogelijk gemaakt wordt door Hamas, wordt erkend door de EU, en in de slipstream daarvan ook door deze Minister.
De Minister van buitenlandse Zaken van de VS, Kerry, komt binnenkort met een plan van aanpak. Israël en de Palestijnse Autoriteit hebben voorzichtig aangegeven op voorwaarden bereid te zijn om het gesprek te hervatten. Is het al duidelijk om welke voorwaarden het gaat? Heeft de Minister hier inzicht in? Ziet de Minister een rol weggelegd voor Europa of Nederland om hierin te faciliteren? Bij de Nederlandse ambassade in Tel Aviv is inmiddels een innovatie-attaché aangesteld, die nog op halve kracht schijnt te werken. Welke aanvullende rol kan Nederland spelen?
Zoals gezegd is de eenheidsregering door de EU en eigenlijk ook door de VS inmiddels erkend. De Minister volgt deze lijn ook. Ik probeer het te volgen. Nederland en de EU hebben altijd gezegd dat het voldoen aan de kwartetvoorwaarden een voorwaarde is om in gesprek te gaan met organisaties in het Midden-Oosten, hetzij Hezbollah, hetzij Hamas, hetzij Fatah, hetzij de PLO. We zien nu een omdraaiing van deze formulering, want we geven Hamas het voordeel van de twijfel. In de loop van het functioneren van de eenheidsregering bekijken we of deze zich houdt aan de kwartetvoorwaarden. Dit is toch een draai van 180 graden van het beleid? Ik volg het niet meer. Misschien kan de Minister hierover helderheid verschaffen?
De ene partner van de eenheidsregering wordt door technocraten vertegenwoordigd. Straks komen er verkiezingen en zullen er daadwerkelijk Hamas-ministers of misschien wel een Hamas-premier of -president in de regering plaatsnemen. Dit is een reële optie, want de leider van Hamas, Haniya, is nu al een steunpilaar van het kabinet. Hij heeft eerder gezegd dat de eenheidsregering geen invloed heeft op het beleid van Hamas. Hij heeft gezegd: we leggen de wapens niet neer en gaan verder met de gewapende strijd; we blijven loyale soldaten van Palestina. Dat is heldere taal. Ik vraag de Minister simpelweg een reactie. Gelooft hij in een papieren scheiding tussen de technocratische eenheidsregering en de terroristische organisatie Hamas? Beschouwt het kabinet Hamas nog steeds als een terroristische organisatie? Hoe verhoudt dit zich met een eventuele samenwerking met de eenheidsregering? Beschouwt het kabinet de eenheidsregering als showstopper wat betreft het hervatten van het vredesproces? De Minister heeft zich uitgesproken over de nederzettingen. Kan de Minister helder zijn over het afzweren van geweld en het erkennen van Israël door Hamas?
Mijn fractie vindt dat de hulp aan de Palestijnse Autoriteit niet hervat kan worden zolang Hamas een belangrijke pijler van de eenheidsregering is, terwijl Hamas Israël niet wil erkennen en wederom heeft gezegd dat het geweld tegen dit land zal gebruiken
De heer Sjoerdsma (D66): Ik heb een vraag over het voornemen van de ChristenUnie om de hulp aan de Palestijnse Autoriteit stop te zetten. Dit voornemen verbaast me enigszins. Het verbaast me allereerst vanwege de argumenten die collega Ten Broeke heeft aangedragen over het belang van deze steun. Bovendien verbaast het me omdat de heer Voordwind de steun wil stopzetten op basis van vooronderstellingen over de eenheidsregering. Het officiële kabinetsbeleid is immers sinds mei 2009 zodanig dat Nederland een eenheidsregering verwelkomt op basis van de voorwaarden die de Minister in zijn brief omschreven heeft. Ik hoef de heer Voordewind er niet aan te herinneren dat de ChristenUnie in mei 2009 in het kabinet zat. Ik denk dus dat niet zozeer de Minister in dezen gedraaid is, maar de fractie van de ChristenUnie. Kan de heer Voordwind dit nader toelichten?
De heer Voordewind (ChristenUnie): We hebben altijd gezegd dat de kwartetvoorwaarden de voorwaarden waren om contact te hebben met Hamas en deze eventueel te financieren. Dat zeiden wij niet alleen. Ik zie geen verandering van het beleid in de afgelopen jaren, weken of dagen. Sterker nog, ik zie een herhaling van zetten: het aankondigen van geweld tegen Israël en het niet willen erkennen van Israël. Ik zie geen verandering van het beleid of het erkennen en voldoen aan de drie kwartetvoorwaarden. Als de heer Sjoerdsma het wel ziet, moet hij me even bijlichten.
De heer Sjoerdsma (D66): Het moge duidelijk zijn dat ik de raketaanvallen ten zeerste veroordeel, maar we hebben het hier niet over die raketaanvallen. We hebben het over de eenheidsregering die bestaat uit technocraten. Dit kabinet, het vorige kabinet en het kabinet daarvoor, het kabinet waarin de partij van de heer Voordewind zat, hebben gezegd een eenheidsregering te verwelkomen en een verzoening op basis van de kwartetvoorwaarden onwaarschijnlijk belangrijk te vinden. Kan de heer Voordewind mij uitleggen op welke punten deze eenheidsregering niet voldoet aan de kwartetvoorwaarden?
De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik moet constateren dat de heer Sjoerdsma uitgaat van een papieren werkelijkheid. Hij verwijst naar de technocraten in die regering. De nieuwe eenheidsregering bestaat bij de gratie van Hamas. Anders had er geen nieuwe regering gevormd hoeven worden. Deze technocraten zitten er dan ook met steun van Hamas. Ik waarschuw de heer Sjoerdsma ervoor om niet naïef te zijn. Hamas is aan zet. Hamas zal gefinancierd worden door fondsen die Nederland en de EU straks overmaken. Nogmaals, dit zal gebeuren zonder accountantsverklaringen waarin enigszins aangegeven wordt waar dit geld naar toegaat. De garanties die de VVD-fractie en misschien ook de D66-fractie vraagt, zullen nooit gegeven worden. Die zijn in het verleden ook nooit gegeven.
Ik heb nog drie onderwerpen. Het eerste is de financiering van veroordeelde Palestijnen. De collega's hebben hiervoor al aandacht gevraagd. Het is fantastisch dat de Minister met ons constateert dat hierin perverse prikkels zitten. Deze zijn eindelijk openbaar geworden. We vragen er al jaren aandacht voor. De brief is duidelijk, maar de Minister heeft er geen consequenties aan verbonden. Dat begrijp ik niet. Welke consequenties verbindt de Minister aan die belachelijke financiering? Hoe meer burgers slachtoffers zijn geworden van terreuraanslagen, des te hoger de uitkeringen zijn. Daarnaast krijgt men een bonus als men vrijkomt.
Het tweede punt is de ontvoering van de drie Israëli's. Bij dit punt denk je niet alleen richting Hamas, maar ook richting Fatah. Op de Facebookpagina van Fatah staat een cartoon waarin de drie tieners ratten genoemd worden die eindelijk zijn gevangen. Hoe kunnen we dit verhouden tot een werkzame relatie tot Fatah, waarvan Abbas de leider is?
Mijn derde punt betreft de detentie van de Palestijnse kinderen in Israëlische gevangenissen. Het rapport van UNICEF is hier duidelijk over. Ik steun de aanbeveling. Kan de Minister wel een overzicht geven van de maatregelen die inmiddels in gang zijn gezet en van de maatregelen die nog niet in gang zijn gezet?
De heer Van Bommel (SP): Voorzitter. Ik heb veel onderwerpen, dus ik doe het staccato. Ik begin met het menselijk leed. Twee onschuldige Palestijnse tieners gedood. Drie onschuldige Israëlische tieners ontvoerd. Dit is een testcase voor de geloofwaardigheid van zowel de Palestijnse Autoriteit als de Israëlische overheid. We moeten vaststellen dat het lijkt alsof er een collectieve straf wordt uitgevoerd waarbij veel Palestijnse jongeren worden gearresteerd. We kunnen alleen maar hopen dat de zaken spoedig worden opgehelderd en dat eventuele plegers van strafbare feiten voor het gerecht worden gebracht.
Er wordt gesproken over een impasse. Anderen noemen het een opschorting. Je kunt het ook een mislukking van het vredesproces noemen. De Minister heeft eerder gezegd dat dit misschien wel de laatste mogelijkheid was om tot een werkelijke vrede, een tweestatenoplossing, te komen. Kan de Minister een nadere waardering geven? Waarop baseert hij dat dit een opschorting is? Bij een opschorting krijg je toch het idee dat het gesprek hervat wordt als er een aan paar voorwaarden wordt voldaan en dat het dan allemaal weer goed komt.
De Amerikanen hebben zich duidelijker geuit over de ontstane situatie. Het mislukken van de vredesonderhandelingen is volgens de Amerikaanse Minister van Buitenlandse Zaken vooral te wijten aan de Israëli's. Zij weigerden immers de eerder overeengekomen afspraken met betrekking tot vrijlating van Palestijnse gevangenen na te leven. Hij noemt ook de bouw van nieuwe woningen in de nederzettingen als reden. Hoe beoordeelt de Minister de Amerikaanse waardering van de ontstane situatie?
Hoe beoordeelt de Minister het bezwaar dat van de Israëlische zijde wordt geuit tegen Palestijnse toetreding tot internationale verdragen? Nederland juicht het altijd toe wanneer landen of volkeren zich aansluiten bij goede verdragen waarbij Nederland ook partij is.
Het is onmiskenbaar dat Palestijnse groepen zich tijdens de onderhandelingen schuldig hebben gemaakt aan schendingen van het internationaal recht door raketbeschietingen vanuit Gaza. Ook van Israëlische zijde is er sprake geweest van geweld: tientallen Palestijnen zijn gedood en duizenden zijn gewond. Ik heb al verwezen naar de bouw van nieuwe huizen in nederzettingen. Er is gesproken over nieuwe buitenposten, waaraan al wordt gewerkt. Nederland is altijd duidelijker geweest over de buitenposten dan over het bouwen in de nederzettingen. Deelt de Minister de kritiek van zijn Amerikaanse collega op dit punt?
Lange tijd is er bezwaar gemaakt tegen de Palestijnse verdeeldheid. Deze maakte dat men niet wist met wie men onderhandelde. Ook van Israëlische zijde is hiertegen bezwaar gemaakt. Nu is er een technocratische eenheidsregering zonder Hamas-ministers. Ik ben het met het kabinet eens dat er moet worden gekeken naar de daden van deze nieuwe eenheidsregering. We beoordelen regeringen op daden en niet op achternamen of voornamen. Dit moeten we zo houden.
Over een aantal maanden komen er mogelijk nieuwe parlementsverkiezingen. Dit is een belangrijk moment. Netanyahu heeft aangekondigd dat hij vrije verkiezingen in bezet Oost-Jeruzalem zal voorkomen. Dat is bezwaarlijk. Onze Israëlische collega's moeten hierop worden aangesproken. In 2006 had Israël dezelfde houding. Uiteindelijk heeft internationale druk gemaakt dat er toen toch verkiezingen in Oost-Jeruzalem zijn gehouden. Wil de Minister daaraan terugdenken en bekijken of bij de komende verkiezingen hetzelfde kan worden bereikt?
Het is cruciaal dat er wordt bekeken op welke manier er met de illegale nederzettingen moet worden omgegaan. Het beleid uit het verleden is eenvoudigweg niet succesvol geweest. Deze Minister heeft steeds gezegd dat de nederzettingen het grootste obstakel vormen voor de vrede. Als we vaststellen dat onderhandeling, druk en internationale betrokkenheid en steun aan beide partijen niet tot het gewenste resultaat hebben geleid, moeten we stappen ondernemen. We kunnen bijvoorbeeld overgaan tot labeling van producten uit bezet gebied. We kunnen ook verder gaan en scherper zijn. We hoeven niet te wachten op klachten. We kunnen daarin zelf stappen zetten. Ziet de Minister op dit punt nog ruimte?
We hebben het in het verleden vaak gehad over de Palestijnen in Israëlische gevangenschap. De Minister heeft hierover een brief geschreven. Ik zeg uit de grond van mijn hart dat ik de vergoedingen die maandelijks en aan het einde van de detentie worden uitgekeerd, absurd hoog vind. In Nederland zouden we ze «exorbitant» noemen. Ik heb eerder een motie hierover gesteund. Er moet wat gedaan worden aan deze vergoedingen. Gelukkig onderschrijft de Minister dat er onvoldoende transparantie is en dat deze vergoedingen, wellicht onbedoeld, kunnen worden opgevat als ondersteuning van zaken die we niet willen steunen. Ik vraag de Minister om op dit punt door te bijten.
Hetzelfde kan worden gezegd over de salarissen die worden betaald aan ambtenaren in de Gazastrook die thuis zitten. De Europese Rekenkamer heeft felle kritiek op dit punt gehad en heeft voorgesteld deze betalingen te stoppen. Europa heeft in vier jaar tijd 725 miljoen euro betaald en Nederland heeft hieraan miljoenen meebetaald. Dit moet stoppen. Hierdoor moedigen we zaken aan die we niet willen aanmoedigen. Kan de Minister reageren op deze opmerking en de constatering dat de Europese Rekenkamer op dit punt een helder voorstel heeft gedaan? Nederland is toen afgeweken van dit voorstel in de veronderstelling dat het zou ophouden. Het is echter doorgegaan en gaat tot op de dag van vandaag door.
Het baart mijn fractie zorgen dat Palestijnen in Israëlische gevangenschap bij hongerstakingen worden geconfronteerd met de mogelijkheid van gedwongen voeding. Wat zegt de internationale standaard op dit punt? Wat is de ontwikkeling op het gebied van administratieve detentie? Nederland heeft hiervan afstand genomen en ik ben ervan overtuigd dat Nederland dit ook zal blijven doen. Het misbruik van deze vorm van detentie moet worden veroordeeld. Het resultaat hiervan, hongerstaking, kan alleen op deze wijze worden tegengegaan.
De heer De Roon (PVV): Voorzitter. Ik begin met een betoog over het financieren van veroordeelde terroristen door de Palestijnse Autoriteit. Er zitten ongeveer 4.800 Palestijnen vast voor het plegen van terreurdaden. Zij krijgen van de Palestijnse Autoriteit een maandelijkse toelage waarvan de hoogte afhankelijk is van het aantal jaren detentie. Deze beloning begint bij € 294 per maand bij kleine terreurdaden en kan oplopen tot € 2.521 per maand als je flink wat bloed aan je handen hebt. Daarmee is het financiële feest voor islamitische terroristen niet afgelopen. Zij krijgen nog andere voordelen. Kinderen van veroordeelde terroristen kunnen gratis naar school en krijgen 80% korting op het collegegeld voor universiteiten. Bovendien krijgt de hele familie gratis ziekenfonds en juridische bijstand. Ook dan is het nog niet afgelopen. Als terroristen meer dan vijf jaar in de bak hebben gezeten, krijgen ze een extra bijstandsuitkering van tussen de € 440 en € 850. Als ze vrijkomen, is er nog een uitkeringsjackpot die exorbitant – mijn collega noemde het terecht zo – kan oplopen naarmate het terroristische misdrijf ernstiger is tot maar liefst € 7.332.
Onze Minister van Buitenlandse Zaken zei op 27 november 2013 tijdens het begrotingsdebat over deze betalingen dat dit geld niet bedoeld was om geweld aan te moedigen of gepleegde misdaden te belonen. Dit bleek een voorbarig antwoord. Op 12 mei van dit jaar zei hij dat hij moest erkennen dat de betalingen niet primair gericht lijken op degenen die uit sociaaleconomisch standpunt daadwerkelijk steun nodig hebben, maar op de duur van de gevangenisstraf. De Minister zei tevens dat door de betalingen de zeer onwenselijke indruk, zoals hij het noemde, werd gewekt dat activiteiten die gericht zijn op geweld tegen Israël, worden ondersteund of beloond door de Palestijnse Autoriteit. Toen ik dat las, dacht ik: het gaat de goede kant op met het beeld dat ons kabinet hierover heeft.
Op 13 juni 2014 kregen we echter weer een ander bericht waarin de Minister ons laat weten dat hij niet van mening is dat deze betalingen van de Palestijnse Autoriteit aan ex-gedetineerden daadwerkelijk gericht zijn op het ondersteunen en legitimeren van geweld tegen Israël. Wat is zijn bewijsvoering hiervoor? Hij copy-paste wat de Palestijnse Autoriteit hem op dit punt heeft laten weten. Het zou te maken hebben met de psychologische impact van langetermijngevangenschap. De Minister slikt dit voor zoete koek. Kan de Minister ons verklaren waarom de Palestijnse Autoriteit er in gevangenissen op los martelt, als ze werkelijk zo begaan is met de psychologische impact van gevangenschap? Waarom gelden de toelagen alleen voor terroristen en niet voor andere criminelen of ex-gedetineerden die uit Palestijnse gevangenissen zijn vrijgelaten? Ik kan niet anders dan concluderen dat de Minister bewust wegkijkt. Het lijkt erop dat het hem niet kan schelen dat terroristen die bomaanslagen of andere aanslagen op Israëlische, veelal civiele, doelen plegen, worden gefinancierd door de Palestijnse Autoriteit om van dat lastige Jodenstaatje af te komen.
Het is duidelijk dat de begrotingscontrole aan Palestijnse kant lastig is. Collega's hebben het al aangehaald, dus ik zal het niet uitgebreid behandelen. Het is moeilijk te bepalen wat er precies met het geld van de EU gebeurt. De Minister doet er heel laconiek over. Hij zegt dat dit verschijnsel niet nieuw is en in principe voor alle ontvangende landen geldt. Dan zeg ik op mijn beurt tegen de Minister: dat kan wel zo zijn, maar welk ander land heeft zo'n geavanceerd terrorisme-uitkeringsstelsel dat draait op internationale subsidies? De Minister is in ieder geval niet van plan om enige consequentie aan dit terrorisme-uitkeringsstelsel te verbinden. Hij is zelfs niet bereid de Palestijnse Autoriteit een ultimatum te stellen voor het afschaffen van dit ziekelijke stelsel, terwijl dat toch het enige fatsoenlijke is wat hij in deze situatie kan doen.
De Minister schrijft dat hij de technocratenregering van Hamas en Fatah een kans wil geven, indien ze zich houdt aan de kwartetbeginselen, maar de Minister is niet bereid consequenties te verbinden aan een heel geavanceerd terrorisme-uitkeringsstelsel. Sinds die technocratenregering in het zadel zit, zijn er tientallen raketten neergekomen en zijn er drie Israëlische tieners ontvoerd. Mijnheer Abbas is hier rechtstreeks verantwoordelijk voor. De Minister zegt dat deze wandaden niet worden bedreven door de technocratenregering, maar door andere krachten. De regering moet zich houden aan de kwartetprincipes. Laten we dan niet uit het oog verliezen dat we niet alleen moeten focussen op de technocratenregering. Die zit er alleen maar omdat twee boevenpakken, waarvan de ene Fatah heet en de andere Hamas, het willen. Zij gedogen de technocratenregering. Als zij de stekker eruit trekken, is de technocratenregering weg. We moeten ons richten op de daadwerkelijke machten en krachten die achter die regering zitten, namelijk Fatah en Hamas.
De heer Van Klaveren (GrBvK): Voorzitter. Eerder op de dag is er gesproken over de islamitische terroristen van ISIS (Islamitische Staat van Irak en al-Sham). De stap van ISIS naar Hamas is snel gemaakt. Beide terreurorganisaties verheerlijken de sharia, zijn extreem moordzuchtig en verafschuwen Israël en het joodse volk. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft terecht zijn walging laten blijken over het opkomend antisemitisme in Europa, maar hij wil wel samenwerken met de nieuwe Palestijnse eenheidsregering. Deze regering wordt gesteund door de antisemitische Hamas en is door Hamas samengesteld. Hamas streeft naar de vernietiging van Israël en het joodse volk. In haar Handvest verwijst deze organisatie naar een islamitische overlevering. Hierin staat: de dag des oordeels zal niet komen, totdat de joden zich achter rotsen en bomen verstoppen, die zullen zeggen: o moslims, o Abdullah, achter mij zit een jood, kom hier en dood hem. In het Handvest wordt gesteld dat de jihad de enige oplossing is voor het conflict met Israël. Het verlaten van de conflictcirkel met Israël staat gelijk aan hoogverraad. Hamas is Jodenhaat. Die haat uit zich in de praktijk onder andere in de ontvoering van drie jonge Israëli's. In een recentelijk verschenen animatiefilmpje wordt getoond hoe joden de deportatie of de dood wacht. Uiteraard uit deze haat zich in de eindeloze reeks gewelddadige aanslagen door de terroristen van Hamas.
Moet Nederland zaken doen met een eenheidsregering die is samengesteld door antisemitische kinderontvoerders en aanslagplegers? Mijn fractie vraagt het kabinet deze Palestijnse regering niet te erkennen en alle banden met deze regering te verbreken. Mijn fractie wil dat de Palestijnse Autoriteit zo snel mogelijk geschrapt wordt als partnerland. Daarbij dient de 15,5 miljoen euro aan Nederlandse ontwikkelingshulp per direct gestopt te worden. De Nederlandse gelden die via de EU, de VN en de Wereldbank naar de Palestijnen gaan, moeten ook meteen worden stopgezet.
We blijven ons ernstig zorgen maken dat Nederlands belastinggeld bij veroordeelde Palestijnse terroristen terecht komt. De Minister verklaart in zijn brief erg stellig dat noch Nederland, noch de EU financieel bijdraagt aan de financiële ondersteuning van Palestijnse ex-gevangenen of hun familieleden. Deze stelligheid is compleet in tegenspraak met de opmerkingen van de voorzitter van de Commissie-Begrotingscontrole van het Europese parlement. Hij gaf aan dat de Europese financiële bijstand het voor de PA mogelijk maakt om de eigen algemene begroting te gebruiken voor het financieren van terroristische en criminele activiteiten. Graag krijg ik een toelichting hierop.
Het is duidelijk dat de ontwikkelingshulp, naast een enorme fraude en corruptie, onaanvaardbare veiligheidsrisico's meebrengt. Voor mijn fractie is dit reden temeer om alle geldstromen zo snel mogelijk stop te zetten.
De antisemitische olievlek breidt zich steeds verder uit. Antisemitisme is en blijft het belangrijkste obstakel voor vrede in het Midden-Oosten. De oplossing ligt niet in het gedogen van antisemitisme en terreur, ook niet in een klein beetje gedogen door de eenheidsregering een kans te geven. Dat heeft het verleden ons laten zien uit. Deze Palestijnse eenheidsregering verdient dan ook niet de kans die het kabinet haar wil geven. Deze eenheidsregering verdient een krachtige veroordeling.
De heer Servaes (PvdA): Voorzitter. Ik merk op dat de fragmentatie in deze Kamer niet noodzakelijkerwijs tot een pluriformer geluid heeft geleid. Misschien is het goed als ik weer enige balans terugbreng in het debat. Een klein jaar nadat de Kerry-show «the only show in town» was, kunnen we niet anders dan teleurgesteld zijn. Een akkoord bleef uit. De bezetting gaat door. Voor Nederland en de internationale gemeenschap is het tijd om de balans op te maken. Hoe de onderhandelingen precies vastgelopen zijn, zullen we nooit weten. We waren er niet bij. We zaten niet in de kamer en de partijen zullen hun eigen versie van de gebeurtenissen presenteren.
We kunnen slechts kijken naar de feiten van de afgelopen maanden: voortzetting van de bezetting, geweld, onrecht en straffeloosheid. De asymmetrie van het conflict is pijnlijk terug te zien in de statistieken: verdere uitbreidingen van de nederzettingen, 14.000 nieuwe woningen zijn aangekondigd of al gepland. Er werden eisen gesteld in de onderhandelingen die bedoeld leken te zijn om de besprekingen te frustreren. Ik noem de blijvende bezetting van de Jordaanvallei. Toen het eigenlijk al gebeurd was met de onderhandelingen, kwam er een overtrokken reactie op de aankondiging van de Palestijnse eenheidsregering, zowel in toon als in gedrag, met de aankondiging van nog meer nieuwe bouwplannen.
Ongetwijfeld is er commentaar op alle onderhandelaars mogelijk. De analyse die het kabinet presenteert, kwalificeer ik als een analyse die aan kracht zou kunnen winnen en dat is een behoorlijk understatement. Het feit dat de Palestijnen zich hebben aangesloten bij een vijftiental internationale conventies, waar ze overigens zonder discussie zijn toegelaten, moeten we toejuichen. Dit brengt verplichtingen mee voor de regering in Ramallah en is in die zin een versterking van de internationale rechtsorde.
Hetzelfde geldt voor de Palestijnse verzoening en het aantreden van de eenheidsregering. De internationale gemeenschap heeft steeds aangedrongen op één onderhandelingspartner aan Palestijnse zijde. Israël deed dit zelf trouwens ook. Het is dus terecht dat de VN, de VS, de EU en Nederland positief hebben gereageerd op het verzoeningsakkoord. De technocratische regering zal op haar daden moeten worden beoordeeld. Ik zeg het mijn collega's na. Ondersteuning van deze regering en het organiseren van verkiezingen is in belang van ons allen. Deelt het kabinet deze analyse?
Ik wil een paar woorden zeggen over de ontvoeringszaak van de drie Israëlische tieners die ons dezer dagen bezig houdt. Natuurlijk hopen ook wij dat het allemaal goed afloopt en dat de daders berecht worden, wanneer ze aangehouden zijn. Het is voor ons als buitenstaanders moeilijk om vast te stellen wat er precies gebeurd is. Verder kunnen we niet veel anders zeggen dan dat er veel arrestaties zijn verricht en doden zijn gevallen. Een driejarig kind in Gaza is gewond geraakt. Het is een tragedie. Ik stel voor dat we voorzichtig zijn met politieke conclusies en die voor ons houden.
Hoe moet het verder? We moeten in ieder geval het recente besluit om nederzettingen te bouwen of uit te breiden veroordelen en eisen dat het ingetrokken wordt. Minister Ariel noemde het slechts het begin. Mijn partij vindt het volstrekt onacceptabel. Andere partijen noemden het een rode lijn. We moeten doorgaan met het ontmoedigingsbeleid en in Nederland, maar ook in Europa, praten over de maatregelen die uit de richtsnoeren van vorig jaar voortvloeien.
Zelf moeten we onze bilaterale samenwerkingsfora bekijken. We hebben het eerder hierover gehad. Een Kamermeerderheid heeft gezegd dat we voorwaarden aan de samenwerking moeten verbinden. We hebben de afspraak gemaakt dat we aan het einde van dit jaar deze fora evalueren binnen de politieke contexten. Ik stel voor dat we ons aan deze taak wijden, maar dat zal na het zomerreces worden.
Natuurlijk moeten we ook in Europees verband bekijken wat er gebeurd is. De Minister zei eerder: wie dit broze porselein uit zijn handen laat vallen, zal jaren op de scherven moeten zitten. Het heeft er alle schijn van dat het porselein aan diggelen ligt. Toch zeggen sommigen dat er nog een muizengaatje is. De Minister spreekt over een «reflectiepauze». Dat zou mooi zijn, maar welke concrete aanwijzingen heeft hij hiervoor?
Het meest fundamentele punt is dat het tijd is voor reflectie door de internationale gemeenschap zelf. Als er al sprake is van een hervatting van de besprekingen, moeten we goed nadenken over het format waarin dit moet plaatsvinden. Collega Ten Broeke noemde de kritiek al die beide partijen op het Amerikaanse geleide format hadden. De vraag is ook of de VS met de congresverkiezingen voor de boeg en presidentsverkiezingen die eigenlijk al begonnen zijn, de komende tijd hiervoor de beste positie hebben. De les die we geleerd hebben uit andere crises, zoals Oekraïne of Iran, is dat het vaak beter werkt om met een groep landen van de internationale gemeenschap samen te werken.
Het debat over deze punten moet gevoerd worden. Het valt me op dat dit onderwerp op dit moment niet op de Europese agenda staat. Is de Minister bereid de discussie daar te voeren?
De heer Van der Staaij (SGP): Voorzitter. De vredesonderhandelingen zijn helaas zonder bevredigend akkoord afgebroken. Dat valt alleen maar te betreuren, in het bijzonder voor de joodse en Palestijnse burgers. Hoe moet het verder? De vooruitzichten zijn bepaald niet positiever geworden nu er een akkoord is gesloten tussen het terroristische Hamas en Fatah. Hoe beoordeelt de Minister het dat Fatah een akkoord kan sluiten met een beweging die niet terugdeinst voor het doden van burgers en raketaanvallen en streeft naar de vernietiging van Israël? We hebben er alle begrip voor dat Israël weigert zo'n eenheidsregering te erkennen. Er is vaak gezegd dat het een technocratenregering betreft, maar het zijn wel technocraten die gesteund worden door en hun positie te danken hebben aan terroristen. Het is een toch wat kortzichtige benadering om slechts naar het technocratische karakter van deze regering te kijken.
We steunen de «voordeel van de twijfel»-benadering van de kabinet niet. We vragen ons af of een actieve Nederlandse of Europese acceptatie van de samenwerking tussen Fatah en Hamas, Hamas zal sterken in de opvatting dat het aan de winnende hand is, terwijl het zijn bloederige doelstellingen openlijk mag behouden. Vergroot een internationaal geaccepteerde formele samenwerking tussen Fatah en Hamas niet juist de mogelijkheden voor het uitbouwen van de ideologische en terroristische infrastructuur van Hamas op de Westbank en in Jeruzalem? Drijft de acceptatie van een dergelijke formele samenwerking geen grote wig tussen de Westerse bondgenoten? Canada en Australië staan achter Israël, evenals een lidstaat als Tsjechië, terwijl andere landen kiezen voor de «voordeel van de twijfel»-benadering.
We zitten nu met de ontvoering van de drie jonge Israëli's. Ik weet niet of die ontvoering officieel is opgeëist door Hamas. Die ontvoering wordt in ieder geval wel toegejuicht door Hamas en zelfs door Fatah-officials. Hamas heeft inmiddels de samenwerking tussen de Israëlische en Palestijnse veiligheidsdiensten om deze jongens te vinden veroordeeld. Met een dergelijke beweging kun je geen vrede sluiten. Je mag op geen enkele wijze meewerken aan een legitimatie van de positie van Hamas.
Ik vraag nadrukkelijk aandacht voor een heel ander onderwerp. Enige maanden geleden heeft de Kamer een motie aangenomen om de economische relatie met Israël aan te moedigen. Wat is er sindsdien gebeurd om invulling te geven aan de economische betrekkingen? Welke instrumenten zijn hiervoor ter beschikking gesteld? Hoe krijgt de verklaring Samenwerkingsvorm Israël, die beide premiers in december jl. ondertekend hebben, een vervolg? In dit licht ben ik ook benieuwd hoe andere Europese landen met hun economische belangen in Israël omgaan. Het is bekend dat economische delegaties, niet alleen uit China en India, maar ook uit Groot-Brittannië en Frankrijk, af en aan vliegen in Israël. Komt Nederland niet op achterstand?
Diverse woordvoerders hebben gesproken over de steunverlening aan Palestijnse gevangenen. Hoe ernstiger de terroristische daad, des te hoger is de beloning die de Palestijnse Autoriteit aan de dader uitkeert. De Minister schrijft dat daarmee de onwenselijke indruk wordt gewekt dat de PA geweld tegen Israël ondersteunt. Ik wil verder gaan. Als je bekijkt wat er gebeurt, gaat het niet om een indruk die gewekt wordt, maar om bewust beleid. Linksom of rechtsom betalen Nederland en Europa gewoon mee. Het is hoog tijd om een helder ultimatum te stellen aan de PA. De Minister eindigt de vragenbeantwoording met de frase dat een alomvattend vredesakkoord dergelijke kwesties zal oplossen. Je kunt ook zeggen dat dergelijke praktijken, die terrorisme ondersteunen, de vrede juist in de weg staan.
In de beantwoording van de schriftelijke vragen in de brief van 13 juni staat dat de betalingen aan Palestijnen een politiek doel hebben, namelijk het dichterbij brengen van de tweestatenoplossing. Heiligt dit politieke doel het middel van die betalingen, wat er ook gebeurt? Wat is een echte reden voor het kabinet om te zeggen dat dit zo niet langer kan en de betalingen stop te zetten? Graag krijg ik een antwoord van de Minister op deze vragen.
De heer Omtzigt (CDA): Voorzitter. Met mijn collega's deel ik dat het zeer treurig is dat de Kerry-onderhandelingen mislukt lijken. Ik zeg «lijken», want de Minister vindt het te vroeg om een definitieve conclusie te trekken. Hij schrijft: vooralsnog is het vredesproces niet mislukt en laten we hopen dat dit ook niet gebeurt; we zitten nu in een fase dat het proces stilstaat en ik hoop dat het weer op gang komt. Kan de Minister toelichten wat hij precies met deze woorden bedoelt en of er nog een eindstatement van Kerry volgt?
Het heeft weinig zin om schuldigen aan te wijzen. De landen hebben grote gebaren gemaakt. Israël heeft grote groepen gevangenen vrijgelaten, van wie een gedeelte bloed aan de handen heeft. Een van de problemen bij de onderhandelingen was de vraag wie president Abbas vertegenwoordigt. Zijn democratisch mandaat was immers afgelopen. Hoe kan er dan een alomvattend vredesakkoord tot stand komen? Israël riep die vraag op. Abbas maakte een beweging naar een oplossing, niet in de richting van Israël, maar door zich met Hamas te verzoenen. We begrijpen dat Israël boos is over deze toenadering. Hamas is en blijft een terroristische organisatie die uit is op de vernietiging van Israël en nog steeds regelmatig raketten afvuurt.
De eenheidsregering bestaat uit technocraten die geen formele banden met Hamas hebben. Kan de Minister bevestigen dat deze regering zich op een geloofwaardige wijze committeert aan de kwartetvoorwaarden? Houdt de regering zich aan eerder gesloten overeenkomsten met Israël, zweert ze geweld af en erkent ze Israël? Is deze regering een interim-regering in aanloop naar hoognodige nieuwe verkiezingen op de Westbank en in Gaza in 2015? De VS en de EU hebben aangekondigd dat ze de samenwerking met deze interim-regering niet zullen verbreken. Het CDA ziet daartoe voorlopig ook geen aanleiding. We begrijpen de zorgen, maar we geven het kabinet van premier Rami Hamdallah een kans en zullen het beoordelen op zijn daden. Het is dus wachten op de verkiezingen in de Palestijnse gebieden. Hoe beoordeelt de Minister deze situatie? Heeft deze regering sowieso een mandaat om te handelen en tot een vredesakkoord te komen of moeten we geduld hebben tot de verkiezingen gehouden zijn? Wat ons betreft is het doel nog steeds een alomvattend vredesakkoord. Als dit meer tijd vraagt, zij het zo.
We hebben begrip voor de boosheid van Israël, maar laten we helder zijn. De reactie van Israël kan niet zijn dat het nederzettingen gaat uitbreiden, outposts gaat bouwen en andere dingen gaat doen die het eigenlijk niet zou moeten doen. De Israëlische Minister van Volkshuisvesting kondigde de bouw van 1.500 woningen in bezet gebied aan en beweerde dat dit het begin is. De EU heeft druk op Israël uitgeoefend om hiervan af te zien. Kan de Minister aangeven of dit effect heeft? Klopt het dat de Israëlische Minister Lapid heeft gedreigd met een kabinetscrisis over de nederzettingen?
Hoe moet de internationale gemeenschap omgaan met de ontstane situatie? Op verzoek van Kerry is de maatregel van etikettering van producten uit de bezette gebieden aangehouden door de EU. Hoe staat het hiermee? Wat zijn de plannen van het kabinet? Er zijn immers drukmiddelen nodig.
De heer Van Bommel (SP): De heer Omtzigt vraagt hoe de internationale gemeenschap moet reageren op uitbreiding van nederzettingen en het bouwen van outposts. Hij heeft deze vraag echter zelf al beantwoord door te zeggen dat een verdere uitbreiding van nederzettingen de rode lijn voor de CDA-fractie was. Hij verbond er zelfs sancties aan. Het verbaast me dat de heer Omtzigt aan de Minister vraagt wat de reactie moet zijn, als de CDA-fractie eerder zelf al gezegd heeft wat de reactie zou moeten zijn.
De heer Omtzigt (CDA): De reactie moet zijn dat de bouw van nederzettingen en zeker van outposts moet stoppen. We vragen ons af hoe de Minister dit in de EU denkt te bereiken.
De heer Van Bommel (SP): Ook die vraag is al door de CDA-fractie beantwoord in een eerder algemeen overleg. De CDA-fractie heeft toen gezegd: hier ligt wat ons betreft de rode lijn en wanneer de bouw toch doorgaat, moet er sprake zijn van sancties. Waarom herhaalt hij die eis niet gewoon in de richting van de Minister? Dit raakt de geloofwaardigheid van het CDA. Waarom geeft hij de Minister niet de boodschap: ga naar Brussel en stel sancties in het vooruitzicht wanneer de bouw van nederzettingen doorgaat? Dan blijft de heer Omtzigt in lijn met zijn eerdere standpunt.
De heer Omtzigt (CDA): Ik begrijp de vraag, maar ik ben niet voor niets begonnen met de vraag waar we staan met het Kerry-initiatief. Volgens de Minister heeft hij niet definitief gefaald. Ik vroeg de Minister op welke wijze hij dit ziet. De genoemde opmerkingen heb ik na afloop van het Kerry-initiatief gemaakt.
Er is een middel nodig om druk uit te oefenen, niet alleen op Israël maar ook op de Palestijnse Autoriteit. Omvangrijke steun aan de Palestijnen is niet vanzelfsprekend. De Europese Rekenkamer uitte forse kritiek. Mijn collega's zijn hierover zeer gedetailleerd geweest. De betalingen zijn indirect betalingen aan mensen die zware misdrijven gepleegd hebben. Als je drukmiddelen gebruikt, ligt het in de rede om de bijdragen aan de Palestijnse Autoriteit te korten met het bedrag dat hiermee gemoeid is. Dan maken we een duidelijk gebaar.
De verzoening tussen Fatah en Hamas verloopt buitengewoon moeizaam. De situatie is bepaald niet zo dat de ambtenaren van de Palestijnse Autoriteit in de Gazastrook aan het werk kunnen. De EU blijft echter hun salarissen doorbetalen. Hoe lang mogen die mensen nog doorbetaald worden, terwijl ze niet werken?
Het Israëlisch-Palestijns conflict is diepgeworteld en heeft een uitstraling op de rest van de wereld. In de regio, Syrië en Irak, woedt een oorlog die steeds verder escaleert. Hoe beoordeelt de Minister deze zeer zorgelijke ontwikkelingen, ook in relatie tot dit vredesproces.? Mijn fractie heeft voorgesteld om vanavond over deze ontwikkelingen te praten. Hoe serieus we het probleem tussen Israël en de Palestijnen ook vinden, we hebben grotere zorgen om het conflict in Syrië en Irak. We hebben begrip voor de veiligheidszorgen van Israël. Deze moeten geadresseerd worden in een vredesakkoord. Zelfs nu het een vredesakkoord met de Palestijnen heeft, staat Hezbollah klaar om ook vanuit Syrië Israël aan te vallen. Dan zwijg ik nog over de soennitische jihadisten, die een kalifaat en de vernietiging van Israël willen. Daarmee mag en moet rekening worden gehouden bij de beoordeling van de situatie aldaar.
De heer Servaes (PvdA): Ik kom even terug op het gesprek dat de collega's Omtzigt en Van Bommel net hadden. Het valt me op dat de heer Omtzigt veel vragen bij de Minister neerlegt. Hij zegt dat we naar de rode lijn moeten kijken en er consequenties aan moeten verbinden als de gesprekken inderdaad mislukt zijn. De vraag is echter wat we de komende tijd gaan doen. Er zijn goede redenen om aan te nemen dat de Amerikanen wellicht niet meer in de beste positie zijn om de onderhandelingen te leiden. Is de heer Omtzigt het met me eens dat dit een kwestie is waarbij we niet alleen moeten afwachten, maar waarbij we actief op Europees niveau de discussie moeten zoeken en dus ook op Europees niveau onze inzet moeten formuleren?
De heer Omtzigt (CDA): Ik wacht af wat de heer Kerry na deze afkoelingsperiode doet. Ik acht het zeer waarschijnlijk dat de EU in een vervolgfase meer aan zet is dan het afgelopen jaar tijdens het Kerry-initiatief. Toen noemde Minister Timmermans het niet voor niets «the only show in town». Mocht die show afgelopen zijn, dan moet Kerry dit zelf aangeven en zal er een grotere rol voor de EU liggen.
De heer Servaes (PvdA): Dit is goed om te horen. De heer Omtzigt schaart zich daarmee toch bij hen die zeggen dat we ons erover moeten buigen. Stel dat het moment komt dat Kerry bevestigt dat hij klaar is en hij het niet meer ziet, in ieder geval niet in zijn eentje. Zijn uitspraken lijken daar al redelijk op te duiden. Kan de heer Omtzigt schetsen hoe het Europese beleid er dan uit moet zien? Kan hij met name aangeven welke criteria gehanteerd kunnen worden? Wanneer moet gezegd worden «tot hier en niet verder»? Waar ligt die bekende rode lijn van de heer Omtzigt?
De heer Omtzigt (CDA): Ik heb gezegd dat we mogelijkheden zien in drukmiddelen op beide partijen. Ik voel me wel eens uniek in de Kamer, als ik aangeef dat er drukmiddelen op beide partijen nodig zijn, zowel op Israël als op de Palestijnse Autoriteit. Maar inderdaad, de eerste twee sprekers hebben dat ook gedaan.
De voorzitter: Ik complimenteer de leden met de uiterste terughoudendheid ten aanzien van de interrupties. Ik sta daarom toe dat er twee interrupties per woordvoerder worden gemaakt in de eerste termijn van de Minister. We zijn dan in totaal minstens 40 minuten bezig met interrupties, zelfs als iedereen het zeer kort houdt. Daarna moet de Minister nog spreken. Ik roep de leden dus op terughoudend te zijn.
Minister Timmermans: Voorzitter. Dank voor de bijdrage van de Kamer in de eerste termijn. Ik begin met stil te staan bij de ontvoering van die drie jongens, teenagers, die aan het liften waren. Ik zie aan de andere kant van de tafel vaders zitten, te beginnen bij de voorzitter. Je wil het je niet voorstellen hoe het is als je je kinderen opeens kwijt bent, omdat ze ontvoerd zijn, en je niet weet waar ze zitten. Ik leef enorm mee met de families die hierdoor getroffen zijn. Er zijn de afgelopen tijd meer slachtoffers in de regio gevallen. Heel veel mensen brengen met angst en beven hun kinderen 's ochtends naar school, omdat ze bang zijn dat er een raket vanuit Gaza op de bus of auto valt. In de bezette gebieden gaan mensen met angst en beven de straat op, omdat ze bang zijn hetzij door de terroristen, hetzij door Israëlische veiligheidstroepen opgepakt te worden. De situatie is erg gespannen. Als je ziet hoe men reageert op deze ontvoering, slaat de schrik je om het hart. De situatie escaleert ook in woorden. Van beide kanten worden via de sociale media de goorste dingen over elkaar gezegd. Dat helpt niet en maakt de zaak alleen maar ingewikkelder. Het zorgt ook voor een emotionele escalatie tussen twee volkeren die het in dat gebied nooit zonder elkaar kunnen rooien. Dat is de tragiek van wat we nu zien gebeuren bij deze ontvoering. Men kan er alleen maar samen uitkomen.
Verschillende fracties in deze Kamer hebben een andere invalshoek. Dat laat ons waarschijnlijk onverdeeld over de vaststelling dat Israël de vrede niet kan afdwingen door tegen de Palestijnen te zeggen dat ze bij het stippellijntje moeten tekenen. Andersom kan dat evenmin. Er is een proces van onderhandeling nodig.
Naar aanleiding van de woorden van de heer Servaes heb ik nog eens goed gekeken naar wat mijn collega John Kerry in het Congres heeft gezegd over het afbreken van de onderhandelingen. Ik zie daarin niet meteen de conclusie dat het aan Israël ligt. Hij is erg teleurgesteld in de Israëlische regering, maar zijn conclusie is dat beide partijen een kans hebben laten liggen. Het is duidelijk dat hij daarover erg verdrietig en teleurgesteld is. Dat siert hem. Hij heeft er met ziel en zaligheid aan gewerkt. Ik heb hem met volle overtuiging gesteund in zijn aanpak, evenals de EU. Die aanpak had een beter lot verdiend.
Ik zeg dit ook in het licht van de omgevingsfactoren. De heer Omtzigt zei hier ook iets over. Als je ziet hoe onveilig de regio is, kun je er met je verstand niet bij dat beide leiders de kans niet aangegrepen hebben om een probleem uit de wereld te helpen of hiermee althans een begin te maken. Dat had de positie van beide partijen in de regio enorm verstevigd. Vrede met de Palestijnen betekent voor Israël een opening naar allerlei andere landen in de regio. Vrede met Israël betekent voor de Palestijnen het bieden van veel meer veiligheid en zekerheid in een situatie waarin heel veel van hun landgenoten in andere landen in de verdrukking komen. Denk alleen maar aan Syrië, Libanon en Jordanië. In die zin voel ik ook die enorme teleurstelling dat het niet is gelukt, maar het is niet voorbij.
Ik hoop dat ik het verkeerd hoor en dat ik niet bij sommige fracties een zekere gretigheid bespeur om te kunnen zeggen dat het voorbij is, dat het aan die of die partij ligt en dat we nu iets anders moeten verzinnen. Ik wil iedereen de illusie ontnemen dat de EU het kan oplossen, als dit proces definitief mislukt is. De EU heeft die positie niet. Daarover moeten we realistisch zijn. Zonder Amerikanen is er geen oplossing mogelijk van dit conflict in het Midden-Oosten, ongeacht wat de EU doet. Wat er ook gebeurt in de komende maanden en jaren, ik zie geen andere mogelijkheid dan zo goed mogelijk vanuit verschillende invalshoeken en met verschillende accenten samen met de Amerikanen op te trekken. Vanuit mijn analyse kan ik de gedachte niet volgen dat de Europeanen iets anders moeten proberen als dit proces mislukt. Als het mislukt, moeten we inderdaad iets anders proberen. Er zullen inderdaad veel scherven zijn en het zal heel lang duren voordat we de partijen weer bij elkaar krijgen. Daarom hoop ik dat een hervatting mogelijk is. Om diezelfde reden hoop ik ook dat we kunnen bijdragen aan de-escalatie.
De vraag werd gesteld wat Nederland kan doen en wat de EU kan doen. Vorige week heb ik toevallig zowel mijn Palestijnse collega al-Maliki als mijn Israëlische collega Tzipi Livni gesproken. De ene heb ik in Athene gesproken en de andere in Londen. De inzet van Nederland om heel concreet met beide partijen te werken aan versterking van de economische banden, het helpen van bedrijven en het op weg helpen van studenten, bleek door beide partijen enorm gewaardeerd te worden. Uit mijn gesprekken met de Palestijnen kwam naar voren dat ze weinig hebben om aan hun jonge mensen te laten zien. Dit soort samenwerking met bedrijven en instellingen kan resultaten opleveren. Je kunt laten zien dat er werk en economische groei komt, als je op een constructieve manier met elkaar samenwerkt. Je kunt laten zien dat corruptie bestreden kan worden. De komende jaren willen we graag op deze weg doorgaan.
Ik begrijp heel goed dat er vragen zijn gesteld over de omgang met de Palestijnse regering. Die is niet meer dan een eerste poging tot verzoening tussen Fatah en Hamas. Egypte heeft een rol gespeeld bij het mogelijk maken van deze poging. Ik schat in dat het geen blijk van kracht van Hamas is. Laat ik het zo maar formuleren: men staat nu in een heel andere verhouding tot Egypte dan een jaar geleden en je ziet dat men eieren voor zijn geld kiest.
Ik zeg de leden het volgende. Natuurlijk, het zijn technocraten, maar de ministersploeg is gebalanceerd en er is geen Hamas-affiliatie. Abu Mazen heeft heel duidelijk gezegd dat de gehele regering is gecommitteerd aan dat waar hij aan gecommitteerd is, namelijk de kwartetverplichting. Dat is allemaal waar. Ik wil Abu Mazen op zijn woord geloven, maar de Nederlandse regering zal de Palestijnse regering dag na dag op haar daden beoordelen. Op het moment dat haar daden niet stroken met wat Abu Mazen namens de regering zegt, krijgt die regering een probleem met ons. Ik wil daar bij de Kamer geen enkele onduidelijkheid over laten bestaan. We weten dat in die regio het venijn altijd zit in het uitvoeren van concrete afspraken, bijvoorbeeld als de veiligheidsdiensten moeten worden herstructureerd. We hebben te maken met een heel ander probleem als het hart van het bestaan van de Palestijnse Autoriteit onder druk komt te staan of ter discussie wordt gesteld. Het hart van het bestaan van de PA is dan toch de veiligheidssamenwerking met de staat Israël. Ik geloof zelfs dat ik Abu Mazen parafraseer als ik dit zo zeg. Ik hoop dat we dag na dag kunnen zien dat de Palestijnse Autoriteit op dit soort cruciale zaken levert wat men heeft aangekondigd.
Verschillende leden hebben opmerkingen gemaakt over de uitkeringen aan Palestijnse gevangenen. Over dit punt heb ik vorige week in alle helderheid met collega al-Maliki gesproken. Ik heb het punt nog eens bij mijn Britse collega aangekaart en ik heb er gisteren met mijn Duitse collega over gesproken. We blijven met alle gelijkgestemde landen goed op dit punt letten. We letten overigens ook goed op de positie van Palestijnse minderjarigen in Israëlische detentie. Ik dank de heer Voordewind dat hij dit onderwerp aankaartte. Dit punt heb ik vorige week nog eens helder bij Tzipi Livni aangekaart. We zien wel verbeteringen, maar het is nog niet genoeg. Het verhogen van de leeftijd is bijvoorbeeld een concrete verbetering. Ik moet toegeven dat dit voor Israël niet kosteloos is, omdat veel van de daders net onder die leeftijdsgrens zitten. Men neemt hiermee dus een risico. Er moet dan ook waardering zijn voor het feit dat Israël deze stap wil zetten. We zijn er nog niet. Deze dialoog zal van beide kanten niet alleen veel geduld vergen, maar ook de nodige druk van ons.
De families van de Palestijnse gevangenen verdienen ondersteuning. Het is een feit dat deze ondersteuning inmiddels is uitgegroeid tot een systeem dat kan worden gezien als een stelsel waarbij men een hogere toelage krijgt bij een hogere straf. Je zou bijna kunnen zeggen dat dit een perverse prikkel is die natuurlijk onacceptabel is. Het wekt de verkeerde indruk en creëert een beeld van de Palestijnen dat heel negatief is voor hun internationale imago. Uitkeringen aan gezinnen die geen andere manier hebben om in hun primaire levensbehoeften te voorzien, vind ik acceptabel en begrijpelijk. Als er een link wordt gelegd met de opgelegde straftermijn in plaats met de behoeften die men heeft, vind ik dat niet acceptabel. Toen ik al-Maliki zag in Athene, heb ik nogmaals aangedrongen op hervorming. Bij iedere gelegenheid die zich aandient, zal ik daarop blijven hameren.
Zoals gezegd gaan we door met de fora. We blijven investeren in de bilaterale relaties met beide kanten. De Nederlands-Israëlische Innovatiedag op 10 juni in Amsterdam was een groot succes. Er waren meer dan 120 deelnemers. Het thema sprak ook mij aan, namelijk de vergrijzende samenleving en wat deze voor eisen stelt aan de ontwikkeling van de medische technologie. Ik vind dat we met de fora uitvoering geven aan de afspraken met de Kamer over het versterken van de economische relatie.
De heer Van der Staaij (SGP): De Minister zei dat er een hervorming moet komen in het systeem van uitkeringen aan de Palestijnse gevangenen. Hij blijft zijn collega's hierop aanspreken en trekt hierin op met gelijkgestemde landen. Ziet de Minister perspectief op verandering?
Minister Timmermans: Ik zie dat de internationale druk goed gevoeld wordt en ik zie een beginnende verandering op dit punt. De beloften zijn groter dan de stappen die daadwerkelijk gezet worden. Daarover moet ik eerlijk zijn. Men heeft wel in de gaten dat, als men niet hervormt, de gehele financiering van de Palestijnse Autoriteit in de problemen dreigt te komen, alsmede de geloofwaardigheid van de hervormingen.
De heer Van der Staaij (SGP): Het is goed te horen dat er beweging in zit. Er wordt van veel kanten gezegd dat het slecht is voor het proces als we iets doen aan de steunverlening aan de Palestijnse Autoriteit en dat we die beter met rust kunnen laten. Bestaat het risico dat met die benadering de hervorming weer stagneert? Hoe wordt er druk op gehouden? Wanneer kunnen we een verandering verwachten?
Minister Timmermans: Mijn benadering is dat je met positieve stappen aan de ene kant positieve stappen aan de andere kant kunt stimuleren. Daarom noem ik in één adem ook de positie van Palestijnse jongeren in Israëlische detentie. Dat doe ik niet voor niets. Als we hierin vooruitgang kunnen boeken, kunnen we tegen de Palestijnen zeggen dat zij moeten leveren op een ander punt. Ik zie niets in de omgekeerde redenering, die ik internationaal ook hoor, ook bij sommige Europese collega's. Die luidt: zet niet teveel druk op Abu Mazen, want hij heeft het al zo moeilijk op dit punt. De heer Van der Staaij heeft het correct geanalyseerd. Het komt voor. Ik probeer het juist om te draaien door aan Israël te vragen te leveren op het punt van Palestijnse jongeren in Israëlische detentie. Als deze jongeren bijvoorbeeld dezelfde toegang tot de rechter en minder lange straffen krijgen, heb ik een argument om tegen de Palestijnen te zeggen dat ze wat moeten doen aan de uitkeringen aan de langgestraften. Ik kan dan zeggen dat het imago dat de Palestijnen van zichzelf creëren fout is en dat er een perverse prikkel in de uitkeringen zit. Immers hoe groter de terreurdaad, hoe grotere held je bent. In een conflictsituatie zal deze gedachte altijd wel een beetje meespelen. Dat is een onderdeel van de menselijke psyche. Een overheid, een regering die dit stimuleert, moeten we tegengaan. Daarvan ben ik overtuigd.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik wil hier zo even op ingaan. De Minister zegt dat we deze eenheidsregering beoordelen op haar daden. Tegelijkertijd beginnen we niet blanco, ook niet met Hamas. Op het moment dat dit soort eenheidsregering gevormd wordt, komen er nog steeds raketten uit de Gaza. Haniya heeft gezegd dat hij zal doorgaan met de gewapende strijd en er zijn nog steeds uitkeringen aan Palestijnse gevangenen.
De voorzitter: Wilt u proberen tot een concrete vraag te komen met het oog op de vele sprekers?
De heer Voordewind (ChristenUnie): Heeft de Minister de belofte gehad van zijn Palestijnse collega dat de uitkeringen gestopt worden of niet meer gerelateerd worden aan het aantal slachtoffers dat een Palestijnse terrorist heeft gemaakt?
Minister Timmermans: Ik heb daarover geen belofte gehad. Wel is mij duidelijk gebleken dat al-Maliki het probleem echt ziet en dat hij met de internationale gemeenschap aan een oplossing wil werken. Meer dan dit heb ik niet. Ik heb geen beloften, maar wel commitment om samen met ons naar een oplossing toe te werken. Daarmee zullen we het moeten doen. Ik zal er over doorpraten. Dat doe ik overigens ook over de retoriek. Ik heb al gezegd dat de retoriek van de verschillende partijen te gruwelijk voor woorden is. Men moet de Palestijnse regering echter niet beoordelen op de extremistische uitlatingen van sommige leden van Hamas. Net zo min beoordeel ik de regering van Netanyahu op sommige krankzinnige uitlatingen van mensen die zich bijvoorbeeld bij Bennett thuis voelen. Dat doen we ook niet. Als je de radicale uitlatingen van beide kanten laat meewegen, kom je geen stap vooruit. Aan beide kanten worden soms dingen gezegd die geen van ons die hier aan tafel zitten, voor zijn rekening wil nemen.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Dit probleem speelt al jaren. Er is een commitment om er eens naar te kijken. Zijn er vervolgafspraken gemaakt? Heeft de Minister gezegd dat hierin echt verandering moet komen, omdat wij anders onze financiering niet meer kunnen doorzetten en verantwoorden? Is dit soort woorden uitgesproken?
Minister Timmermans: Dit wordt niet gefinancierd met Nederlands of Europees geld. Er wordt nauw op toegezien dat dit niet gebeurt. Als we gaan dreigen met het stopzetten van de financiering vanwege dit programma, raken we de Palestijnen op een ander punt, waar we ze juist heel erg hard nodig hebben. Als Nederland hiermee dreigt, komt meteen de veiligheid in de Palestijnse gebieden in het gedrang. Dat is toch het laatste wat we willen. Er wordt nauwgezet op toegezien dat die financiering niet uit Europees geld komt. Iedere euro, ook van het Pegase-geld, is te traceren naar een werknemer die niet van Hamas is. Er wordt heel goed op toegezien. Ik wil wel vooruitgang zien. Als er geen vooruitgang is, is dat in algemene zin belastend voor de relatie met de Palestijnse Autoriteit. Ik wil geen mechanische relatie tussen vooruitgang en financiering. Natuurlijk kan er een moment komen dat de relatie met de Palestijnse Autoriteit zo onder druk staat dat het ook de financiële samenwerking belast. Dat sluit ik bepaald niet uit. Het gaat me te ver om die relatie een-op-een te leggen.
De heer Ten Broeke (VVD): Toen ik vorige week in Jeruzalem was, had ik de kans om te spreken met luitenant-kolonel Hirsch, de procureur-generaal die in de bezette gebieden de processen begeleidt. Hij wordt beoordeeld door Israëlische rechters en is dus onafhankelijk. Een van de verbeteringen die hij heeft doorgevoerd, is dat men sinds 2013 bijhoudt wat er met de minderjarigen gebeurt. Ik was redelijk onder de indruk van de cijfers. Is het een idee dat onze mensen in Ramallah een gesprek met de procureur-generaal hebben en daarna de cijfers voorleggen aan de PA? Dat kan ook in Ramallah. Dan kunnen we een reactie vragen op de pregnante vragen die de Kamer breed heeft over de gevangenneming van die jongeren, maar ook over de betalingen. Ook voor deze kinderen wordt betaald en hoe ironisch het ook klinkt, dat kan in een gezin behoorlijk oplopen.
Minister Timmermans: Ik vind dit een uitstekende suggestie, die ik graag overneem. Ik zal mijn medewerkers en de mensen in Ramallah vragen om hiermee aan het werk te gaan. Ik zeg dit op basis van dit specifieke onderwerp, maar ik heb het idee dat er in het algemeen vaak verkeerde beelden ontstaan, bijvoorbeeld over de fora. Al-Maliki zei bijvoorbeeld dat ons forum helemaal niet werkte en dat er helemaal niets gebeurd was. Hij wist het gewoon niet. Eén telefoontje naar onze mensen in Ramallah was genoeg om een lijstje te krijgen. De volgende dag kon ik hem een lijstje laten zien met wat we allemaal gedaan hadden. Dit is echt van heel groot belang. De benadering die de heer Ten Broeke voorstelt, kan worden toegepast op veel andere gebieden, maar zeker op dit gebied. We moeten gedienstig zijn om de feiten op een rij te krijgen en vervolgens met die feiten de druk waar nodig opvoeren.
De heer Ten Broeke vraagt of ik de garantie kan geven dat er geen geld naar Hamas gaat. Er gaat geen geld naar Hamas of Hamas-gelieerde organisaties. Dit is staand beleid. Het is ook niet aan de orde dat er EU-geld naar Hamas gaat. Ik leg me er in EU-verband erg op toe om ervoor te zorgen dat dit ook niet zal gebeuren. Ik zei net al iets over Pegase. Zoals ik in mijn beantwoording van de schriftelijke vragen heb vermeld, wordt er scherp op gelet dat ook het Pegase-geld niet verkeerd terecht komt. Daar kan de heer Ten Broeke op rekenen.
Ik kom nog even kort terug op de fora. Ik was midden in de beantwoording van een vraag over die fora, toen de heer Van der Staaij een vraag stelde over een eerder onderwerp. Ik had het al over de succesvolle Innovatiedag tussen Nederland en Israël van vorige week. Later dit jaar komt er een Palestijnse bedrijvenmissie naar Nederland met een heel interessante focus op vrouwelijke ondernemers. In de Palestijnse gebieden spelen vrouwen verhoudingsgewijs een grote rol in vergelijking met de rest van de Arabische wereld. De positie van de vrouw is in die gebieden een stuk sterker. Mijn ervaring is dat Israëlische en Palestijnse gezinnen meer op elkaar lijken dan men soms denkt, met name de positie van de moeder in huis. Dit is even een persoonlijke opmerking. Ik hoop dat we sterke vrouwen die succesvol ondernemer zijn, een steuntje in de rug kunnen geven via Nederlandse bedrijven en zo weer succes kunnen realiseren.
De heer Ten Broeke heeft gevraagd hoe het precies zit met de toetreding van de eenheidsregering tot de internationale verdragen. Het uitgangspunt is heel simpel: erkenning van een Palestijnse staat volgt aan het eind van de succesvolle onderhandelingen over de tweestatenoplossing en niet aan het begin. Zo bekijk ik ook de kwestie van toetreding tot de internationale verdragen. We zijn bezig te bekijken of het juridisch nodig of verstandig is om dit formeel kenbaar te maken door middel van een notificatie aan de verdragspartijen. Dat wil ik nog even onderzoeken. Ik kom er later schriftelijk bij de heer Ten Broeke op terug, als hij dat goed vindt.
De heer Ten Broeke (VVD): Kan de Minister schriftelijk aan de Kamer laten weten of die notificatie uitgaat? Het gaat mij er vooral om dat Nederland van een van die verdragen de houder is, namelijk van de Conventie van Den Haag. Dat betekent dat, waar ter wereld ook, claims op basis van dit verdrag kunnen worden gelegd. Nederland als houder van dit verdrag moet er heel helder over zijn dat er geen claims kunnen worden gedaan door de staat Palestina, die nog niet bestaat, maar die het gevolg zou moeten zijn van onderhandelingen. Het lijkt me dat het antwoord hierop ook helder moet zijn.
Minister Timmermans: Ik neem dat mee in de schriftelijke beantwoording. Dan kunnen we het door de juristen precies laten verwoorden.
De heer Van Bommel heeft gevraagd hoe we de opschorting moeten waarderen. Ik heb net geprobeerd dit aan te geven. Ik vind het gebruik van het woord «time-out» niet zo gelukkig. Er is in dat land, die regio, die gebieden, geen time-out mogelijk. Was er maar een time-out. Kon je alles maar even stilleggen. Iedereen die de illusie heeft van «time-out en alles staat stil» heeft een verkeerd beeld. Dat kan niet. Er gebeurt veel te veel. Oké, de gesprekken zijn opgeschort, maar niemand heeft de mogelijkheid om stil te gaan zitten. Wie stil zit brengt een totale mislukking dichterbij. Dit moet in de contacten met beide kanten worden benadrukt.
De Israëlische regering beoordelen we op haar daden. Ik blijf erbij dat het aankondigen van steeds meer nederzettingen de zaak bijna letterlijk onder hypotheek zet en bemoeilijkt. Ik prijs me wel gelukkig met het feit dat ook binnen de Israëlische regering een duidelijke weerstand hiertegen bestaat. Ik merk het in mijn contacten met Tzipi Livni. Ook de uitlatingen van Minister Lapid zijn op dit punt duidelijk, namelijk dat het de facto creëren van nieuw grondgebied een slechte zaak zou zijn. Lapid noemt het annexatie. Tegelijkertijd heb je in dezelfde regering mensen als Bennett die vinden dat de gehele discussie over een tweestatenoplossing onzin is. Ook aan Israëlische kant is het schipperen tussen die uitersten. Het lijkt me belangrijk dat we vasthouden aan ons standpunt. Dit doet niets af aan het feit dat het nederzettingenbeleid een ernstig struikelblok vormt voor het bereiken van vrede, omdat het feiten op de grond creëert die de facto een tweestatenoplossing onmogelijk maken. In feite is Israël op deze manier de tweede staat aan het opvreten.
De heer Sjoerdsma (D66): Ik denk dat de meerderheid van de Kamer de appreciatie van de Minister deelt dat de bouw van nederzettingen potentieel een van de grotere struikelblokken is om in het vredesproces te komen tot een tweestatenoplossing. De heer Omtzigt had het eerder in het debat over de muur, de rode lijn. Ik vind «rode lijn» altijd een lastige term. Bij mij rijst wel de vraag hoelang je het nederzettingenbeleid blijft veroordelen, terwijl er door wordt gebouwd. Tijdens het Kerry-initiatief is de bouw van een kleine 14.000 nederzettingswoningen goedgekeurd of aangekondigd. Dat is niet mis. Waar legt de Minister de grens? Wanneer is het genoeg, om het zo maar even te zeggen?
Minister Timmermans: Een aantal leden had het eerder al over retoriek. De heer Sjoerdsma zal het met me eens zijn. Er wordt gezegd, aangekondigd en gedreigd, maar er wordt niet gebouwd. Het is bijna een mechanische reactie van Netanyahu. Op het moment dat er iets gebeurt wat hem niet bevalt, kondigt hij het weer aan. Daarmee dekt hij de rechterflank een beetje af. Vervolgens gaan we weer gewoon verder. Ook hierbij moeten we naar de daden kijken. Natuurlijk moeten we iedere nieuwe aankondiging veroordelen. Zolang er niet daadwerkelijk wordt gebouwd, is er de facto geen sprake van annexatie. wijst hier Lapid ook op. Ik weet zeker dat het dreigen met sancties of rode lijnen op dit moment, in deze fase van het proces, niet helpt. We moeten de druk op beide partijen hoog houden, zoals ik al heb gezegd. Het is te vroeg voor rode lijnen, omdat ik nog steeds geloof dat er een kans is dat dit proces hervat wordt. Ik hoop ook op commitment van de VS, want dat hebben we erg nodig.
De heer Sjoerdsma (D66): De Minister zegt dat er niet gebouwd wordt. De Amerikaanse officials zeggen dat de voortdurende constructie tijdens het Kerry-proces een belangrijk probleem is geweest. De Minister zegt dat het hierbij alleen om retoriek gaat, maar de Amerikanen zeggen dat er op die grond wordt gebouwd. Ik ben dan wel benieuwd naar de cijfers van wat er gebouwd is.
Minister Timmermans: Dit dreigt een semantische discussie te worden. Die lok ik zelf uit. Dat is mijn eigen schuld en niet die van de heer Sjoerdsma. Het heeft ten eerste te maken met wat men precies als nederzetting definieert. Dat is op zich al een hele discussie. Ten tweede heeft het maken met het feit dat er gebouwd wordt op basis van plannen die al veel langer bestaan. Deze hebben niets te maken met de huidige escalatie die is ontstaan door met plannen te dreigen. Mea culpa, het is mijn schuld. Ik heb aanleiding gegeven voor deze semantische discussie. Er wordt gebouwd, maar de aankondigingen die het afgelopen jaar zijn gedaan, hebben geen uitvoering gevonden. In ieder geval nog niet. Laten we hopen dat dit zo blijft. Sorry dat ik voor deze verwarring heb gezorgd.
De heer Van Klaveren sprak mij terecht aan over mijn uitlatingen over antisemitisme. Het zit me ontzettend hoog. Dat weet de heer Van Klaveren. Ik wil nog iets anders tegen hem zeggen. Antisemitisme kent vele bronnen, vele historische achtergronden, vele bedrijvers en veel mensen die ertoe verleid worden. In Europa hebben we op dit punt een ongelooflijk zware taak voor de boeg. Daarvan ben ik me zeer bewust. Tegelijkertijd vind ik niet dat kritiek op acties van de Israëlische regering afgedaan kunnen worden met de woorden «dat is antisemitisme». Ik accepteer ook geen rechtvaardiging van antisemitisme op basis van echt of vermeend onrecht van de kant van de Israëlische regering. Dat komt helaas nog veel meer voor. Beide fenomenen komen voortdurend voor en maken de situatie alleen maar erger. Dit wil ik de heer Van Klaveren voorhouden. Hij zal mij altijd aan zijn zijde vinden in de strijd tegen antisemitisme. Ik waarschuw wel voor het oproepen van het beeld dat iedereen die in conflict is met Israël of een probleem heeft met Israël, handelt op basis van antisemitisme.
De heer Van Klaveren (GrBvK): We hebben het niet over iedereen die kritiek heeft of iets zegt over Israël. We hebben het onder andere over Hamas. Volgens mij is Hamas een erkende terreurorganisatie die zorgt voor terreur, moord en ellende, kortom de vreselijkste dingen. Ik snap de opmerking over «iedereen» niet. We hebben het specifiek over Hamas. Verwacht de Minister dat er structureel of – om een gek woord te gebruiken – duurzaam vrede mogelijk is, gezien de grondbeginselen van Hamas? Hamas is een organisatie die aan het fundament staat van de eenheidsregering. In hoeverre is het realistisch om te denken dat er vrede komt zolang Hamas in de invloedssfeer zit?
Minister Timmermans: Met Hamas is het nog veel erger. Voor Hamas heb je geen woord als antisemitisme nodig. Hamas ijvert voor de vernietiging van de staat Israël. Zolang Hamas het bestaansrecht van de staat Israël niet erkent, zolang Hamas geweld niet afzweert, kortom zolang Hamas niet voldoet aan de kwartetvoorwaarden, hebben we een groot probleem met Hamas. Laat daarover geen enkel misverstand bestaan. Ik wil de heer Van Klaveren wel in herinnering brengen dat wat nu voor Hamas geldt, vroeger voor de PLO en Fatah gold. Binnen die organisaties heeft men op een gegeven moment de keuze gemaakt om het geweld af te zweren en een ander pad op te gaan. Ik ben niet naïef, maar ik hoop dat dit heel prille verzoeningsproces op termijn hetzelfde resultaat kan hebben. Daar moeten we voor ijveren. Het concrete antwoord op de concrete vraag van de heer Van Klaveren luidt dus als volgt: op dit moment is de situatie zodanig dat we die volkomen afwijzen. We kunnen echter nooit uitsluiten dat Hamas op een gegeven moment de keuze maakt om het huidige pad te verlaten en een andere weg te gaan. Dat is eerder gebeurd. Men had het nooit verwacht van de PLO, maar die heeft het ook gedaan. Ik hoop dat we ook met Hamas dat punt zullen bereiken, maar ik vrees dat daarvoor nog heel veel tijd nodig zal zijn.
De heer Van Klaveren (GrBvK): Allereerst is het nog maar de vraag of de PLO en Fatah daadwerkelijk hebben afgezien van de wens om de staat Israël te vernietigen. Woorden zijn maar woorden. De Minister gaf net zelf aan dat mensen beoordeeld moeten worden op hun daden. Daarnaast is er een groot verschil tussen Fatah en Hamas. Fatah stelt een seculiere organisatie te zijn. Hamas is een terroristische terreurorganisatie die zich baseert op een ideologie die in de kern streeft naar de vernietiging van het joodse volk. Erkent de Minister het verschil tussen deze organisaties met betrekking tot hun fundament, de ene seculier, de andere islamitisch?
Minister Timmermans: Zolang Hamas niet aan de kwartetvoorwaarden wil voldoen, is het voor ons geen partner in dit proces. Ik heb ook aangegeven dat een transformatie op dit punt mogelijk is. Ik ben blij verrast door de opmerking van de heer Van Klaveren waarin hij een onderscheid maakt tussen een beweging als Fatah, die hij seculier noemt, en een beweging als Hamas. De meeste mensen van Fatah zijn overigens ook moslims. Laat daar geen misverstand over bestaan. Voor onze onderlinge verhoudingen vind ik dat een vooruitgang. Ik hoop dat we het punt bereiken dat Hamas een verandering ondergaat. Ik ben er ook sceptisch over. Als je geen vrede met je vijanden kunt sluiten, met wie dan wel? Er zal op een gegeven moment naar een vorm van vrede gezocht moeten worden in het Midden-Oosten. Zoals het er nu uitziet, zullen de mensen die zich vertegenwoordigd voelen door Hamas, daar onderdeel van moeten zijn. Ik hoop dat het kan leiden tot een hervorming van die beweging, maar ik geef gelijk toe aan de heer Van Klaveren dat een beweging die uit is op de vernietiging van de staat Israël geen partner in dit vredesproces kan zijn.
Ik heb waardering voor de inhoudelijke lijn van de inbreng van de heer De Roon. Ik ben het er niet mee eens, maar hij heeft een en ander goed onderbouwd. De geloofwaardigheid van die lijn staat wel ernstig onder druk als zijn partijgenoten in het Europese parlement naast iemand als Jean-Marie Le Pen gaan zitten. Ik hoop dat de heer De Roon daarover nog eens wil nadenken.
De voorzitter: Ik dank de Minister voor zijn eerste termijn. Ik geef de aanwezige leden graag de gelegenheid voor een tweede termijn van twee minuten met één interruptie.
De heer Ten Broeke (VVD): Voorzitter. Ik dank de Minister voor zijn heldere beantwoording en zijn realistische toon. Dit is de enige toon die momenteel zoden aan de dijk zet. Ik dank hem voor zijn toezeggingen. We krijgen nog een antwoord op mijn vraag betreffende de notificatie. Bovendien zal de Nederlandse vertegenwoordiging in Jeruzalem contact opnemen met kolonel Hirsch. Het doel hiervan is na te gaan hoe de hervormingen, met name de hervormingen die in 2013 zijn doorgevoerd en waarover statistieken zijn bijgehouden, zich verhouden tot de zorgen die eerder door de Kamer in schriftelijke en mondelinge vragen naar voren zijn gebracht. De uitkomsten hiervan zullen vervolgens aan de Palestijnse Autoriteit overlegd worden, samen met een aantal pertinente vragen bijvoorbeeld over betalingen aan minderjarigen en de mogelijkheden van Palestijnse advocaten om deze kinderen te bezoeken. Hiervan schijnt geen gebruik te worden gemaakt.
Het vredesproces in het Midden-Oosten bevindt zich weer op het punt waarop het zich het grootste deel van de afgelopen twintig jaar heeft bevonden: een patstelling tussen een Israëlische regering, waarvan velen zich afvragen of die iets wenst te doen, en een Palestijnse Autoriteit die moet doorgaan met steeds minder legitimiteit. Ze moeten met elkaar door. Ze moeten uiteindelijk met elkaar die tweestatenoplossing bereiken.
Ik constateer dat de Israëlische regering de veiligheidssamenwerking met de Palestijnen gewoon voortzet. Het telefoongesprek tussen Netanyahu en Abbas over de zeer betreurenswaardige ontvoering van drie jongeren is daarvan misschien wel het allerbeste voorbeeld. De belastingrevenuen die Israël ophaalt, worden gewoon overgemaakt, weliswaar met aftrek van een kleine achterstallige betaling met betrekking tot een elektriciteitsrekening. Dit gaat ook gewoon door. De facto gaat men met elkaar door omdat men weet dat men tot elkaar veroordeeld is. Het komt er nu op aan dat de internationale gemeenschap onder leiding van de Amerikanen daarvoor ruimte biedt. Daarbij passen geen rode lijnen. Daarvan heeft de Minister vandaag dan ook heel duidelijk afstand genomen. Dat lijkt me de juiste houding voor Nederland.
De heer Sjoerdsma (D66): Voorzitter. Ik dank de Minister voor zijn beantwoording in de eerste termijn. Het is een grote teleurstelling dat het initiatief van Kerry tot nu toe niets heeft opgeleverd. De Minister heeft nog de hoop dat er een doorstart kan worden gemaakt. Hij is dan wel op zoek naar een muizengaatje dat Kerry in ieder geval in de publieke opinie niet meer heeft laten zien. Het is bovendien een teleurstelling, omdat je verwacht dat juist in deze turbulente omgeving de urgentie gevoeld wordt om iets te maken van dit proces. Zowel de Israeli's als de Palestijnen hebben immers te maken met grote bedreigingen van buitenaf. Zonde van al het politieke kapitaal dat John Kerry in dit proces en in al die ontmoetingen met beide leiders heeft geïnvesteerd. Ik vrees dat de VS voorlopig niet meer kunnen gezien de komende verkiezingen, en niet meer willen gezien het verloren politieke kapitaal. Dat roept bij mij toch de vraag op waarom de Minister zo gekant is tegen een rol voor Europa? Volgens mij is Europa op dit moment niet verdeeld. De EU is op dit moment de belangrijkste partner van zowel Israël als de Palestijnen. Waarom vullen we dit partnerschap dan niet in? Niet alleen met beloftes over wat er aan het einde van de streep ligt als het tot een vergelijk komt, maar ook door de rol te spelen van een daadwerkelijk onafhankelijke bemiddelaar tussen beide partijen door het aanbieden van positieve dingen aan het einde van het proces, maar ook door duidelijk te zijn over de acties die volgen als er geen positieve stappen of zelfs negatieve stappen worden gezet. Dit mis ik sterk.
De Minister wil geen rode lijn met betrekking tot nederzettingen of facts on the ground. Volgens mij is het probleem dat we nooit een grens trekken, noch naar de Palestijnen, noch naar de Israëli's, waardoor we uiteindelijk maar blijven voortmodderen. Als we het nu niet doen, doen we het ook later niet. Zegt de Minister ooit dat het genoeg is, ofwel met de raketten van de kant van Hamas, ofwel met de nederzettingen van de kant van de Israëli's? Trekken we ooit ergens die lijn in het zand?
De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ik denk nog even na over de opmerkingen van de Minister. Hij zegt dat we de contacten met Hamas en het financieren ervan nooit opnemen, tenzij het Israël erkent en de twee andere voorwaarden van het kwartet respecteert. Wanneer komen we bij dat moment? Hamas zit nu de facto in zo'n eenheidsregering. Hamas heeft gezegd door te gaan. We kennen Hamas toch? We beginnen toch niet van nul af aan? Ik blijf het vreemd vinden dat de Minister zegt dat we deze regering moeten beoordelen op haar daden. Op het moment dat de regering is geïnstalleerd, hebben we de fanatieke uitspraken van een van de twee belangrijke pijlers van die eenheidsregering alweer gehoord, namelijk dat ze vrolijk met de gewapende strijd doorgaan. Fatah beeldt zelfs de gekidnapte tieners op zijn Facebookpagina af als ratten. Dat is dus Fatah, waarmee we al jaren zaken doen. Ik kan de uitspraak van de Minister nog steeds niet plaatsen, maar het zij zo.
De Minister heeft ook iets gezegd over het financieren van terroristische Palestijnen. Hij heeft het nogmaals aan de kaak gesteld bij de Palestijnse Autoriteit. Mijn fractie vindt het onvoldoende om het opnieuw aan de kaak te stellen en af te wachten of er iets van terecht komt, want het probleem speelt al jaren. Ik wil graag een VAO aanvragen naar aanleiding van dit debat.
Ik heb nog een laatste opmerking. In het interruptiedebatje met de heer Van Klaveren ging het over toenemend antisemitisme. De collega-minister van deze Minister, de Minister van Sociale Zaken, heeft onlangs in een landelijke krant gezegd dat het terugtrekken van Nederlandse investeerders uit Israël ook een voorbeeld is van antisemitisme. Ik voeg daaraan toe: tussen haakjes daartoe aangemoedigd door dezelfde regering. De Minister wordt nu boos, maar ik heb hier het citaat.
De voorzitter: Ik vraag de Minister om zijn emoties onder controle te houden en ik vraag de heer Voordewind om af te ronden.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Omdat de Minister hierop aandringt, zal ik het citeren: antisemitisme, hardnekkig probleem, het komt met golven, laatst weer met die Vitesse-zaak en met die investeerders die zich terugtrekken uit Israël. Dit is een letterlijk citaat van de Minister van Sociale Zaken. Graag krijg ik een reactie van de Minister.
De heer Van Bommel (SP): Voorzitter. Een aantal van mijn vragen zijn nog onbeantwoord gebleven. Het betreft mijn punt over de ontvoerde Israëlische tieners en de gedode Palestijnse jongeren. Ik heb verwezen naar de arrestatiegolf die wordt opgevat als een collectieve straf. Ik vraag de Minister hierop te reageren. Is dit effectief beleid? Moet dit worden opgevat als pesterij of een manier om ze onder druk te zetten? Dat is ook een vorm van terroriseren van de bevolking. Als je nergens iets mee te maken hebt, maar toch wordt gearresteerd, wordt dat zo opgevat.
Ik heb een vraag gesteld over het jarenlang doorbetalen van salarissen aan ambtenaren die allang niet meer werken. De Europese Rekenkamer was er buitengewoon helder over. Graag krijg ik een reactie op dit punt.
Net als de Minister zie ik veel in de opstelling om zaken met elkaar te verknopen, zodat beide partijen zowel druk als betrokkenheid ervaren. Aan de ene kant betreft het de uitkeringen aan de Palestijnse gevangenen. Aan de andere kant betreft het de Palestijnse minderjarigen die in detentie zitten. Daarbij kunnen we ook de administratieve detentie betrekken. Misschien heeft de Minister hierover nog nadere informatie? Het aantal leek te bevriezen, maar ik heb er verder niets meer over gehoord.
Ik heb een vraag over de internationale toenadering die de Palestijnse Autoriteit zoekt. Als het goede verdragen betreft waarbij Nederland ook partij is, wordt de wereld er toch niet slechter van als de Palestijnen zich verbinden aan die verdragen? Ik leg dit aan de Minister voor omdat het wordt uitgelegd als iets negatiefs en het zoeken naar erkenning van de Palestijnse staat. Ik ben blij met ieder volk, of het nu een staat heeft of niet, dat zich verplicht dat te doen wat we zelf ook goed vinden. Kan de Minister hierop reageren?
De heer De Roon (PVV): Voorzitter. In antwoord op vragen van iemand anders hier aan tafel, over Hamas als blijvende vijand die Israël wil vernietigen, zei de Minister dat we moeten hopen dat dit in de toekomst verandert. Hij wijst op de PLO die toch ook opgeschoven is. Wil de Minister dan nog eens uitleggen waarom in het charter van de PLO de vernietiging van de staat Israël nog steeds zonder reserve is opgenomen? Een organisatie kan zich om tijdelijke redenen anders voordoen. Daaraan kun je echter weinig geloof hechten, zolang dit soort uitspraken nog in een charter van zo'n organisatie staat.
De Palestijnen zeggen voortdurend dat de zogenaamde nederzettingen een obstakel voor de vrede zijn. Helaas worden ze in dit standpunt gevold door de EU en Nederland. In wezen kiezen de Palestijnen er natuurlijk zelf voor. Als je zegt dat iets een obstakel is, is het ook een obstakel. Als je het standpunt loslaat, hoeft het geen obstakel meer te zijn. Als de Palestijnen iedere kans op vrede hadden aanvaard, waren er nu niet zoveel van die zogenoemde nederzettingen geweest. Ze hebben ervoor gekozen om de kans op vrede door de wc te trekken. Daarmee hebben ze aanvaard dat er meer nederzettingen zijn gebouwd. Dat is een heel andere zienswijze dan het verhaal van «ja, wat Israël doet». Dat is pas een obstakel voor vrede. De Palestijnen creëren dit obstakel voor vrede zelf. Dat handhaven ze. Dus dat moeten we hun aanrekenen.
De heer Sjoerdsma (D66): In de eerste termijn had ik mijn interruptie al verspeeld aan de heer Voordewind. Ik vond de opmerking van de Minister heel pertinent. Waarom neemt de partij van de heer De Roon niet klip-en-klaar afstand van Front National, de partij van Jean-Marie Le Pen, als hij zich zoveel zorgen maakt om het antisemitisme? Overigens doet iedereen aan deze tafel dat.
De heer De Roon (PVV): We hebben klip-en-klaar afstand genomen van alle antisemitische uitlatingen van Jean-Marie Le Pen. Dat is bovendien nog geen reden om de gehele partij zo weg te zetten. Marine Le Pen heeft een andere koers gekozen. Dat heeft ze heel duidelijk gemaakt. We zullen het uiteindelijk moeten beoordelen op de daden. Daarin heeft iedereen gelijk.
De heer Sjoerdsma (D66): In die opmerking over de daden schuilt wel enige ironie. Misschien is de heer De Roon gewend aan een partij met één lid. Dan is het een beetje onoverzichtelijk als leden verschillende dingen zeggen. Ovens, ebola, je kunt het zo gek niet bedenken of Jean-Marie heeft er een uitspraak over gedaan. Met zo'n partij ga je toch niet in één Euro-fractie zitten? Het gaat niet alleen om zijn woorden. Uw partij steunt die man, geeft die man gezag, geeft die man draagvlak. Neem daar nu afstand van, niet alleen in woorden maar door niet naast hem te gaan zitten in het Europese parlement.
De heer De Roon (PVV): We hebben al gezegd dat we die uitspraken verwerpelijk, abject en walgelijk vinden. Op die punten zullen we uiteraard nooit met die meneer samenwerken. Dat is meer dan voldoende voor dit moment.
De heer Van Klaveren (GrBvK): Voorzitter. Het extreme islamitisch gelegitimeerde antisemitisme is het voornaamste obstakel voor vrede in het Midden-Oosten. Hamas, dat in zijn grondbeginselen de vernietiging van het joodse volk en de staat Israël heeft staan, wil geen vrede en geen vooruitgang. Nu er een eenheidsregering is gevormd met steun van en na onderhandelingen door de terroristen van Hamas, moet Nederland een meer dan stevig signaal afgeven. Zoals ik reeds in de eerste termijn bepleit heb, wil mijn fractie dat de ontwikkelingshulp aan de Palestijnse gebieden wordt stopgezet, dat de door Hamas gesteunde eenheidsregering niet wordt erkend en dat alle banden met het Palestijnse bestuur worden verbroken. Hierop krijg ik graag een reactie.
De heer Servaes (PvdA): Voorzitter. Ik dank de Minister voor zijn beantwoording, bedachtzaam als altijd en voorzichtig formulerend op dit thema ten aanzien van de ontwikkelingen in de regio. Er moet inderdaad geoordeeld worden op basis van daden. Die vormen in dit geval de rode lijn. Dit geldt voor de daden van Israël die we de komende tijd zullen zien, maar zeker ook voor die van de eenheidsregering. We moeten naar beide partijen in dit conflict kijken.
Ik sluit me aan bij de vragen die gesteld zijn over de vijftien verdragen of internationale conventies. Ik heb begrepen dat een tiental daarvan een VN-verdrag betreft en dat Ban Ki-moon heeft gezegd dat toetreding een maand na aanmelding een feit is. De Zwitsers zijn ook houder van een verdrag en Nederland heeft een aparte status bij de Haagse Conventie. Kan de Minister hierop ingaan? Ik plaats vast de opmerking dat ik me niet kan voorstellen dat Nederland afwijkt van de lijn van de hoogste baas van de VN.
De voorzitter: De Minister heeft toegezegd dat hij de Kamer hierover schriftelijk zal informeren. Neemt u er genoegen mee dat de Minister dit aspect in die brief meeneemt?
De heer Servaes (PvdA): Dat lijkt een geweldig pragmatische manier om hiermee om te gaan. Het mag allemaal in één brief.
Het woord «reflectiepauze» is door de Minister gebruikt. Ik wil teruggaan naar de rol van de internationale gemeenschap, want ik wil een misverstand wegnemen. Ik heb in mijn eerste termijn niet gezegd dat we de rol die de VS heeft gespeeld, moeten inruilen voor een unilaterale rol van de EU. De ervaring leert echter dat het wellicht niet opportuun is om van de VS een leidende succesvolle rol te verwachten, gezien de binnenlandse politieke omstandigheden. We zien bij de crisis in Iran dat Ashton en Kerry hand in hand en zij aan zij in goed overleg en goed op elkaar ingespeeld optrekken. Hetzelfde zien we bij de crisis in Oekraïne. Het is dus niet het een of het ander. Het is in goed overleg en in een goede samenwerking. Ik vraag de Minister hierop nog eens te reflecteren.
De heer Van der Staaij (SGP): Voorzitter. Ik kom kort terug op twee onderwerpen waarover eerder Kamermoties zijn ingediend en waarover we het vanavond ook gehad hebben. De eerste betreft de vergoedingen aan Palestijnse gevangenen. De Kamer heeft zich breed uitgesproken over de motie-Van der Staaij/Voordewind van 3 december 2013. Daarin werd gevraagd om er in de bilaterale contacten met de Palestijnse Autoriteit op aan te dringen af te zien van steunverlening die als aanmoediging van misdrijven kan worden opgevat. Ik ben blij dat we de ontkenning voorbij zijn en dat deze motie toentertijd breed gesteund werd. Het komt er wel op aan om nu door te pakken en het niet bij woorden te laten. We zijn benieuwd wanneer er echte resultaten op dit punt geboekt kunnen worden.
De tweede motie is een tijdje geleden aangenomen. Daar was ik ook heel blij mee. Daarin werd gevraagd ervoor te zorgen dat er herkenbaar en aansprekend uitvoering wordt gegeven aan versterking van de economische relatie met Israël. De Minister heeft al een voorbeeld genoemd. Ik hoor er graag nog meer over. Met welke instrumenten en op welke manier wordt hieraan in de komende tijd invulling gegeven? Ik zeg heel open dat ik ook merk dat niet iedereen hier even enthousiast over is. Als dit een duidelijke politieke uitspraak is, is het van belang dat er overtuigend invulling aan deze motie wordt gegeven. Graag krijg ik een nadere reactie.
De heer Omtzigt (CDA): Voorzitter. Ik dank de Minister voor de heldere beantwoording.
Het is een ontzettend moeilijk conflict. Ik sluit me aan bij de opmerking van de D66-fractie dat er een muizengaatje voor Kerry is. Ik zie ook dat het heel klein is en ik ben benieuwd hoe we het gaan doen. Mijn collega's zeggen dat ze het nauw zullen volgen. Er is geen conflict dat we in de Kamer nauwer volgen, maar gisteren zijn er meer doden in Irak gevallen dan de afgelopen vier jaar in dit conflict. Ik denk dat de situatie in Irak op dit moment een grotere bedreiging vormt voor vrede in het Midden-Oosten dan dit conflict. We debatteren echter over het Midden-Oosten Vredesproces. Een aantal andere zaken dient nauw hierbij betrokken te worden. De uitstraling van het conflict in Irak naar deze kant is op dit moment naar mijn mening groter dan omgekeerd het geval is, wat voor sticker de rest van de wereld er ook op wil plakken. Daarmee wil ik niets afdoen aan het lijden van de mensen in dit conflict. We wachten dus rustig de brieven en het vervolg van dit proces af.
De voorzitter: Ik merk op dat er eventueel nog ruimte is voor enige verhelderende zeer korte interrupties. Ik geef de leden graag de gelegenheid om maximaal één vraag aan de Minister te stellen.
Minister Timmermans: Voorzitter. Ik heb de heer Ten Broeke toegezegd een brief te sturen over de kwestie van de verdragen. Daarin zullen we de punten meenemen die door de heer Servaes en de heer Van Bommel zijn opgeworpen. Als een land, een entiteit, een autoriteit, of hoe je het ook wil noemen, zich wil committeren aan internationale verdragen, is dat altijd goed, maar we zijn niet naïef. Dit proces is ook een manier om legitimiteit als staat te verkrijgen via de erkenning van verdragen. Dat zal de heer Van Bommel niet ontkennen. Als we hierin voorzichtig zijn, is dat niet omdat we het betreuren dat de Palestijnen zich aan internationale verdragen willen committeren. Integendeel, hoe meer hoe beter. De vraag is alleen wat je bereikt met acties die juridische betekenis hebben in het internationaal recht. Loop je niet onnodig vooruit op een eindsituatie waardoor de druk op de Palestijnen om te onderhandelen, afneemt? Die afweging maken we. Daarnaast is er de kwestie van onze internationaalrechtelijke verantwoordelijkheid als depositaris van verdragen. Ik denk dat je in dit soort kwesties een neutrale houding moet innemen. In de brief zullen we hierop verder ingaan.
De heer Sjoerdsma vraagt zich af of we nog wel ergens een lijn trekken. Soms is ook bij mij de frustratie over verklaringen over en weer heel groot. Ik denk dan ook: nu gaan we eens met de vuist op tafel slaan. Ik begrijp de verzuchting van de heer Sjoerdsma dus heel goed. Misschien hoop ik tegen het beter weten in of zie ik een muizengaatje. Soms denk ik – om het bijbels te zeggen – dat het makkelijker is voor een kameel om door het oog van een naald te kruipen dan om nog uit dit conflict te komen. Het is allemaal waar, maar ik zeg het ook een beetje de moed der wanhoop. Als dit proces ontspoort en mislukt, hebben we niet meteen iets anders.
In de tweede termijn heb ik de heer Servaes beter begrepen. Hij vraagt me om te bekijken wat we in bilateraal verband of in EU-verband of een ander verband kunnen doen om dit proces te ondersteunen. Hij wil geen parallel of alternatief proces, maar hij wil een ondersteuning van dit proces. Dat begrijp ik heel goed en daarvoor wil ik me ook inspannen. Ik denk erover na en ik ga er met een aantal collega's over praten. Gisteren heb ik hierover heel uitvoerig met mijn Duitse collega gesproken. Ik kom steeds meer tot de conclusie dat Duitsland en Nederland op het punt van de relatie met Israël en de Palestijnen heel dicht bij elkaar staan. De heer Ten Broeke zegt buiten de microfoon om: de nieuwe Italiaanse Minister. Zowel Frederica Mogherini, Minister van Buitenlandse Zaken, als Matteo Renzi, de Italiaanse premier, hebben grote belangstelling voor dit onderwerp. In het gesprek bleek dat beiden ook een grote affiniteit hebben met een onderwerp dat mij enorm raakt en emotioneert, namelijk de noodzaak om de strijd tegen het antisemitisme te intensiveren. Ze hebben daarover een dialoog met de joodse gemeenschap in Italië die ik heel boeiend vind. Dit inspireert ons allemaal om behulpzaam te zijn. We moeten enige bescheidenheid over de effecten hiervan hebben, maar we moeten zeker behulpzaam zijn.
Ik schoot net een beetje uit mijn slof tegen de heer Voordewind. Dat had te maken met het feit dat ik de suggestie dat het Nederlandse kabinet zou stimuleren dat bedrijven niet in Israël investeren verre van me werp. Die suggestie herhaalt de heer Voordewind constant, bij bijna ieder overleg. Eerlijk gezegd vind ik dat ik die inmiddels wel voldoende heb weerlegd. Ik zal er verder niet emotioneel over doen.
De heer Van der Staaij kaartte dit punt op een andere manier aan door te vragen naar de stand van zaken van de economische relaties met Israël. Deze zal ik nog eens illustreren. Ik heb een lijstje voor mijn neus. We bevorderen de samenwerking inzake de open innovatie in clusters High tech en Life sciences. Er loopt een actie met de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM). Er is een samenwerkingsinitiatief van Nederlandse en Israëlische bedrijven voor de ontwikkeling van nieuwe energiesystemen voor intelligente energienetwerken. Er is een voornemen van de technologiestichting STW en het Israëlische Ministerie van Wetenschap en Technologie tot verdere onderlinge onderzoekssamenwerking. Er is een samenwerkingsovereenkomst tussen Instituut Clingendael en het Truman Institute aan de Hebrew University. De Israëlische Gas Academy, een samenwerking tussen Israel Electric Company (IEC) en Kiwa Technology is opgericht. Up and running, het eerste train-the-trainer-programma, is in maart gestart en is voor de komende vier á vijf jaar al overtekend. We zijn met Mashav bezig om een trilaterale OS-samenwerkingsagenda in Afrikaanse landen op te zetten. Collega Ploumen is er heel enthousiast over. We wisselen ervaringen van het fund-the-fundsprogramma uit met de Israëlische overheid. Collega Kamp is daar druk mee bezig. Vanaf februari verkennen we de mogelijkheid om een bilateraal young leadership-forum op te zetten. In het najaar zal Minister Ploumen een handelsmissie ondernemen naar zowel Israël als de Palestijnse gebieden. Dit alles noem ik om aan te geven dat we hiermee echt vaart maken en er druk op zetten.
De voorzitter: We kunnen vaststellen of de heer Voordewind zich hierdoor heeft laten overtuigen, want hij heeft een interruptie.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik citeerde een uitspraak van Minister Asscher van Sociale Zaken. Die zei: een voorbeeld van het huidige antisemitisme is het feit dat Nederlandse bedrijven zich terugtrekken uit Israël. Ik heb hem letterlijk geciteerd en ik kan de Minister het citaat ook geven. Ik heb erbij gezegd, en dat was mijn eigen toevoeging: tussen haakjes, daartoe aangemoedigd door het ontmoedigingsbeleid. Ik ben blij dat de Minister nu een hele trits van Nederlandse bedrijven noemt die aangemoedigd worden en die de samenwerking niet eens nodig hebben, maar die wel opzoeken. Ik hoop dat het navolging vindt van heel veel andere bedrijven om zaken te blijven doen met Israëlische bedrijven.
De voorzitter: Komt u nog tot een vraagstelling? Dat u de hoop hebt uitgesproken is duidelijk.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Mag ik dan een reactie op het feit dat hiermee hopelijk ook een einde komt aan het ontmoedigingsbeleid van bedrijven. Mag ik mijn vraag afmaken?
De voorzitter: Uw vraag is helder. De reacties van uw collega's zijn niet voor iedereen hoorbaar. Ik geef de Minister graag de gelegenheid om nog eenmaal antwoord te geven.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik heb mijn vraag nog niet afgemaakt, dus het is knap als de Minister die kan beantwoorden.
De voorzitter: Ik vermoed dat de Minister daartoe wel in staat is. Volgens mij heeft u de vraag wel eens eerder aan de Minister gesteld.
Minister Timmermans: Het is inderdaad niet de eerste keer dat de heer Voordewind mij deze vraag stelt. In alle helderheid, het ontmoedigingsbeleid omhelst niet meer dan het volgende en ik dank de heer Voordewind dat hij mij de gelegenheid geeft dit nogmaals te uit te leggen. De Nederlandse overheid ondersteunt geen bedrijven die activiteiten in of ten behoeve van de nederzettingen ondernemen. Meer is het niet. Ik verwijs naar onze discussie van vanmiddag. De heer Voordewind was toen klaarblijkelijk heel tevreden met het feit dat we dit bij de Krim niet doen. Hiermee heb ik antwoord gegeven op zijn vraag.
De heer Ten Broeke (VVD): Ik volg deze discussie al enige tijd met enige wrevel. De Kamer heeft heel nadrukkelijk uitgesproken het eens te zijn met deze interpretatie van het ontmoedigingsbeleid. Daarnaast heeft de Kamer een aanmoedigingsbeleid Kamerbreed met een motie aangenomen. Ik zou zeggen: case closed.
De voorzitter: Dat was geen vraag.
De heer Ten Broeke (VVD): De heer Voordewind had ook geen vraag.
De voorzitter: De heer Voordewind wist in ieder geval aan het einde nog tot een vraag te komen. Wellicht dat de Minister van Buitenlandse Zaken nog de gelegenheid heeft om te zeggen of hij het met deze samenvatting eens is.
Minister Timmermans: Ik heb niets toe te voegen aan de samenvatting van de heer Ten Broeke.
De heer Van Bommel krijgt nog een antwoord op zijn vraag over het kritische rapport van de Europese Rekenkamer over de betaling aan thuiszittende ambtenaren in Gaza. De EU en alle lidstaten, inclusief Nederland, hebben dit rapport verwelkomd. Het is kritisch over specifieke onderdelen van de EU-steun aan de Palestijnse Autoriteit, waaronder de betaling van ambtenaren van de PA in Gaza die sinds de machtsovername door Hamas in 2007 thuis zitten. Sommigen zijn niet meer gaan werken omdat ze niet met Hamas wilden samenwerken en deze boycotten. Anderen werden er door Hamas uitgegooid. Het is de bedoeling dat deze ambtenaren weer aan het werk gaan na aanstelling van de nieuwe regering. Hamdallah heeft de ambtenaren opgeroepen weer aan de slag te gaan. We zullen zien of dit ook gebeurt. In die zin kun je zeggen dat die betalingen een functie hebben gehad. Deze mensen zie je graag werken voor de Palestijnse Autoriteit, niet de mensen van Hamas. Ik hoop dat dit het gewenst effect heeft.
De voorzitter: Het heeft in ieder geval het effect dat de heer Van Bommel een vraag voor de Minister heeft.
De heer Van Bommel (SP): Ik heb in ieder geval een antwoord op mijn vraag. Dat antwoord is vandaag relevant omdat we te maken hebben met een nieuwe regering. Wat de Minister zegt, maakt dat de vraag over een bepaalde termijn opnieuw moet worden beantwoord. Ik spreek graag af met de Minister dat we over een paar maanden nog eens een nader antwoord krijgen op de vraag of die situatie inderdaad veranderd is. Het gaat om heel veel geld en er kan een verkeerde prikkel van uitgaan.
Minister Timmermans: Ik ben het hiermee eens. We nemen dit verzoek graag ter harte. We zullen er over een paar maanden op terugkomen. Alles hangt af van de vraag of ze inderdaad weer aan het werk gaan.
Tot slot kom ik bij de opmerking van de heer Omtzigt over de situatie in Irak. Ik deel zijn zorgen en zijn analyse. Vanmiddag hebben we behoorlijk lang over dit onderwerp gesproken, toen we het over de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) hadden. We zien niet alleen de specifieke crisis in Irak, maar ook het voortdurende bloedbad in Syrië, de toenemende instabiliteit in Libanon en Jordanië en de totale ineenstorting van de governance in Libië, voor zover die er al was. We houden de uitdaging in de Sahel rond het jihadistische terrorisme dat om zich heen grijpt. Kijk naar de gebeurtenissen in Kenia en Nigeria. We hebben met een gigantisch probleem van fundamentalistisch terrorisme te maken. De heer Omtzigt maakte een vergelijking tussen de aandacht aan het Midden-Oosten en aan andere gebieden. Stel dat het ons lukt om een bijdrage te leveren, hoe bescheiden ook, aan het vinden van vrede tussen Israël en de Palestijnen, dan zou dat de nucleus kunnen zijn van een veel bredere regeling voor de regio. Het zou de strijd tegen de fundamentalisten versterken, omdat het misschien een deel van de voedingsbodem van dit gruwelijke fundamentalisme wegneemt. In die zin is er wel degelijk een direct verband tussen de twee onderwerpen.
De heer Van Bommel (SP): Ik heb nog een vraag die onbeantwoord is gebleven.
De voorzitter: Ik ben benieuwd welke vraag dat is. De Minister zal er vast wel antwoord op willen geven.
De heer Van Bommel (SP): Mijn vraag ging over de massale arrestaties en opsporing, terwijl samenwerking op dit punt wellicht veel effectiever kan zijn.
Minister Timmermans: Als ik de heer Van Bommel goed begrepen heb, stelde hij die vraag in verband met de drie verdwenen jongens en de reactie daarop. Ik betreur de escalatie van beide kanten ook. Het heeft heel veel te maken met het feit dat het area-C betreft. De Palestijnse Autoriteit heeft daar geen gezag in veiligheidskwesties. Gelet op de hoeveelheid mensen die worden gearresteerd en de manier waarop ze worden gearresteerd, is de indruk ontstaan dat het een soort strafexpeditie is of een afrekening op andere gebieden. Het wordt als excuus gebruikt om op een andere manier in te grijpen of schoon schip te maken. Ik betreur dit zeer. Het zal de confrontatie steeds moeilijker maken. Het ondermijnt mogelijk ook het gezag van Abu Mazen die nog steeds de veiligheidssamenwerking met Israël heilig noemt. Hij noemt die samenwerking letterlijk heilig. Je moet hem niet onder de ogen van andere Palestijnen zo onder druk of buiten spel zetten of het hem allemaal zo onmogelijk maken dat die veiligheidssamenwerking ook onder druk komt te staan. Daarover maak ik me wel zorgen.
Ik heb reden om aan te nemen dat er ontwikkelingen zijn met betrekking tot de betaling van gedetineerden, waarover ik op dit moment nog niet kan praten. Die zullen zich op korte termijn voordoen. Zodra hierover meer duidelijkheid is, stel ik de Kamer van deze ontwikkelingen op de hoogte. Dat kan binnen een week of twee het geval zijn.
De voorzitter: Ik kijk even naar de leden of iemand nog een prangende vraag heeft of dat er een vraag nog niet beantwoord is.
De heer Van der Staaij (SGP): Er is ook door collega Voordewind gezegd dat hij op dit punt misschien met een motie wil komen. Wellicht is het handig om het VAO niet op korte termijn in te plannen, maar de brief van de Minister hierover af te wachten.
De voorzitter: Dat lijkt deze voorzitter een praktisch voorstel. Kan de heer Voordewind hiermee instemmen?
De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik stel het zeer op prijs als die brief niet aan het begin van het reces, maar een week voor het reces komt, zodat we dit punt nog kunnen afwikkelen.
Minister Timmermans: De Kamer krijgt een brief een week voor het reces. In die brief staat dan: sorry, de ontwikkeling waarop ik hoopte heeft zich nog niet voorgedaan of in de brief staat de ontwikkeling. De Kamer heeft dan ampel de tijd om te bezien of er een uitspraak van de Kamer moet worden gevraagd.
De voorzitter: Mag ik de suggestie doen aan de heer Voordewind dat hij het verzoek voor een VAO nog even aanhoudt? Op het moment dat de brief daarvoor aanleiding geeft, kan hij het aanvragen. Dan hoeven we het namelijk niet te agenderen. U kunt namelijk ook een VAO aanvragen als die brief er is.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik wil het VAO voortzetten. Ik zal het pas aanvragen op het moment dat we de brief hebben gehad.
De voorzitter: Het probleem is dat het op de plenaire agenda moet worden gepland. Daar gaat de voorzitter van de Kamer over. U en ik gaan daar niet over. Mijn suggestie is om het VAO in uw achterhoofd te houden. Dan bekijken we of er naar aanleiding van de brief nog een aanleiding is voor een VAO. Dat kunt u dan aanvragen en dat wordt dan geagendeerd.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Dan zullen we een vooraankondiging maken van het VAO.
De voorzitter: Die hebt u bij dezen al gedaan. Dat hoeft u niet plenair te doen. Dat mag u gewoon hier doen. We weten het allemaal al. We zijn dus niet verrast als u dit verzoek doorzet. Als u het op prijs stelt dat er ook een aankondiging wordt gedaan, moet u dit zelf doen bij de Regelingen.
Hiermee zijn we gekomen aan het eind van het algemeen overleg over het vredesproces in het Midden-Oosten. Ik dank de Minister van Buitenlandse Zaken voor de beantwoording van de aan hem gestelde vragen. Ik dank de leden voor hun inbreng. Ik dank uiteraard het hier aanwezige publiek en al degenen die via internet van dit algemeen overleg kennis hebben genomen.
Bij de eerste toezegging heb ik enige hulp bij de formulering gevraagd aan de heer Ten Broeke. Ik vraag de leden op te letten of ik een en ander juist weergeef. Ik heb de volgende toezeggingen genoteerd:
− De Minister zal de vertegenwoordigers van Nederland in Ramallah verzoeken om bij de Office van de Attorney General de gegevens op te vragen die betrekking hebben op de detentie van minderjarigen, die sinds 2013 worden bijgehouden en beoordeeld naar aanleiding van enkele hervormingen waarover de heer Ten Broeke sprak. De Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah zal onder andere met deze gegevens de Palestijnse Autoriteit om opheldering vragen over enkele vragen die in de Kamer leven. Deze betreffen de betaling van kinderen in detentie, de toegang van advocaten en de aanwezigheid van ouders bij eventuele openbare processen.
− De Minister zal de Kamer schriftelijk informeren over de notificaties van toetreding tot vijftien verdragen door Palestijnen in enige vorm en de mogelijke juridische gevolgen daarvan en de Nederlandse rol daarbij in geval van de Haagse Conventie.
− De Minister zal in het najaar de Kamer schriftelijk informeren over het effect van de betalingen met EU-geld aan nu niet-werkzame ambtenaren in de Gazastrook.
− De Minister zal de Kamer schriftelijk informeren over de door hem verwachte ontwikkeling ten aanzien van de betalingen aan gedetineerden.
Daarbij merk ik op dat het de heer Voordewind vrijstaat om alvast een VAO aan te kondigen, maar dat hij dit hier al heeft gedaan. Het staat hem vrij om na de komst van de brief alsnog een VAO te laten agenderen, of zoveel eerder als de heer Voordewind wenselijk acht.
Ik dank u allen hartelijk.
Sluiting 21.19 uur.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-23432-387.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.