Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 mei 2014
Graag bied ik u hierbij aan de kabinetsreactie op het rapport «The UNICEF Report –
One year on» van Military Court Watch, conform het verzoek van uw vaste commissie
voor Buitenlandse Zaken van 4 april jongstleden.
Achtergrond
In februari 2013 publiceerde UNICEF een kritisch rapport over de situatie van Palestijnse
minderjarigen in Israëlische militaire gevangenissen. Volgens het rapport zou de slechte
behandeling van Palestijnse minderjarigen wijdverbreid, systematisch en geïnstitutionaliseerd
zijn. Met brief van 4 oktober 2013 (Kamerstuk 23 432, nr. 352) gaf het kabinet een reactie op de situatie van minderjarige Palestijnen in militaire
detentie. Het kabinet sprak in deze brief zijn zorgen uit over de situatie en kondigde
aan in gesprek te zullen blijven met de Israëlische autoriteiten.
Het UNICEF-rapport: voortgang
In het rapport dat Military Court Watch in maart 2014 uitbracht, getiteld «The UNICEF
Report: Children in Israeli Military Detention», worden de aanbevelingen van het UNICEF-rapport
tegen het licht gehouden. Military Court Watch concludeert dat bij vijf van de 38
UNICEF-aanbevelingen (beperkte) voortgang is geboekt. De gemelde verbeteringen omvatten:
een vermindering in detentie van 12 tot 14-jarigen en erkenning dat gevangenschap
van minderjarigen een uiterst middel moet zijn, toename van het aantal kinderen dat
na tijdelijke Israëlische detentie wordt overgedragen aan de Palestijnse Autoriteit1, verkorting van de wettelijke periode alvorens kinderen onder de 14 jaar voor de
rechter komen en beschikbaarstelling van medische gegevens aan advocaten. Ondanks
deze verbeteringen blijft het algemene beeld van de behandeling van minderjarige gevangenen
in het Israëlische militaire rechtssysteem, zoals geschetst in het rapport van Military
Court Watch, zorgwekkend.
Rapport «Palestijnse kinderen en militaire detentie»
Uw Kamer ontving op 17 april jongstleden het rapport van een expertgroep onder leiding
van professor Jaap Doek, in opdracht van de organisaties Palestine Link en gate482. Dit rapport is op 24 april op het Ministerie van Buitenlandse Zaken in ontvangst
genomen door de Mensenrechtenambassadeur. De conclusies van het rapport komen grotendeels
overeen met eerdere rapporten over dit onderwerp, waaronder het UNICEF-rapport. Het
rapport legt nadruk op de leefomstandigheden in detentie en programma’s voor sociale
re-integratie.
Standpunt kabinet
Ondanks herhaaldelijke toezeggingen van de Israëlische regering om te werken aan de
implementatie van aanbevelingen uit het UNICEF-rapport, lijkt de situatie van minderjarige
Palestijnse gevangenen slechts zeer beperkt verbeterd. De rapporten van UNICEF, Military
Court Watch en andere (VN-)organisaties bevatten concrete aanbevelingen over aanpassing
van wetgeving en de uitvoering daarvan. Het kabinet zal deze aanbevelingen meenemen
in de contacten met de Israëlische regering.
Het kabinet zal de positie van Palestijnse minderjarigen in Israëlische detentie aan
de orde blijven stellen in de bilaterale contacten met Israël en waar mogelijk in
gezamenlijk EU-verband. Hierbij zal Nederland de Israëlische autoriteiten blijven
oproepen te komen tot een behandeling van Palestijnse minderjarigen die gelijk is
aan de behandeling van kinderen onder Israëlisch strafrecht. Nederland deed al een
dergelijke aanbeveling tijdens de Universal Periodic Review over Israël in de Mensenrechtenraad
van oktober 2013. Nu Israël deze aanbeveling tot op heden niet heeft overgenomen,
heeft Nederland dit onderwerp op de agenda gezet van de EU-mensenrechtendialoog met
Israël.
Op dit moment wordt in overleg met de autoriteiten bekeken of een bezoek van de Mensenrechtenambassadeur
aan de regio mogelijk is. Nederland blijft de komende jaren steun geven aan Israëlische
en Palestijnse organisaties die de situatie monitoren en hierover een dialoog voeren
met de autoriteiten.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
F.C.G.M. Timmermans