22 343 Handhaving milieuwetgeving

Nr. 273 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 november 2011

Bij deze doe ik u naar aanleiding van de discussies en de toezegging tijdens het Algemeen Overleg Handhaving en Vergunningverlening van 15 september 2011 (Kamerstuk 22 343, nr. 270) aanvullende informatie toekomen met betrekking tot de resultaten van de actie Tegengas (gegaste containers). De informatie heeft betrekking op drie aspecten:

  • 1) is er nu wel of niet sprake van een verbetering,

  • 2) het wel of niet wettelijk verplichten van een meetmethode, en

  • 3) het wel of niet overgaan tot een 100% controle.

1. Huidige situatie

De discussie en vragen tijdens het Algemeen Overleg van 15 september 2011 laten zien dat er met betrekking tot de interpretatie van de resultaten uit de actie Tegengas onduidelijkheden zijn. Bij deze wil ik nogmaals benadrukken dat er sprake is van een verbetering ten opzichte van enkele jaren geleden.

De resultaten zijn voor een deel een direct gevolg van de uitvoering van de actie Tegengas. Daarbij is er sprake van verschillende stappen in een keten. Het doel is om verbeteringen aan te brengen voor de veiligheid van alle betrokkenen en het milieu als het om gegaste containers gaat. Om antwoord te krijgen op de vraag of er sprake is van een verbetering is het nodig om de vorderingen en wijzigingen bij de verschillende stappen in de keten met elkaar in verband te brengen. Als ik alle resultaten bij elkaar neem ben ik van mening dat er inderdaad sprake is van een verbetering. Voor de duidelijkheid benadruk ik hier de belangrijke resultaten in de keten.

Voor de controles in de haven was er sprake van het gericht selecteren van containers met een meer dan gemiddelde kans op de aanwezigheid van gassen. Dit gebeurde op basis van goederensoort en land van herkomst, en voor een klein deel op basis van een aselecte steekproef (het deel dat door de VROM-Inspectie werd gecontroleerd). Indien schadelijke gassen werden aangetroffen werd het ontvangende bedrijf beoordeeld op naleving van de regelgeving met betrekking tot het openen en betreden van de containers.

In de brief aan de Tweede Kamer van 16 maart 20111 is uitgebreid ingegaan op de trends van de meetcampagnes en de conclusies die daaruit kunnen worden getrokken. In die brief en het daarbij gevoegde onderzoeksrapport van het RIVM wordt in detail uitgelegd hoe de vertaalslag te maken van resultaat naar conclusie met inachtneming van de gebruikte selectiemethode van de containers, gebruikte gasmeetmethoden en wijze van toetsen aan de toegestane waarde. Daar wordt ook benadrukt dat de controles in de haven worden omgezet naar een reguliere uitvoering.

De Arbeidsinspectie heeft in de periode 2008–2010 jaarlijks geïnspecteerd op het veilig openen en betreden van containers die mogelijk schadelijke gassen of dampen bevatten. De resultaten van de verrichte inspecties geven een positief beeld. Het aantal bedrijven dat de wet naleeft bij het openen en betreden van containers is door de jaren heen gestegen.

In 2010 heeft 40% van de geïnspecteerde bedrijven zijn zaken goed op orde. In 2009 was dit nog 33% en in 2008 16%. Ten opzichte van de inspectieprojecten in 2002/2003 (2%) mag gerust gesproken worden van een flinke stijging.

Uit de inspecties blijkt dat werkgevers steeds vaker in kaart brengen of er schadelijke gassen of dampen in een container aanwezig zijn. Ook nemen ze steeds vaker de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen. Daarnaast is de verbetering af te lezen aan het feit dat ten gevolge van de aandacht van de overheid voor de gevaren van geïmporteerde containers het bedrijfsleven en de werknemers zich meer bewust zijn van de risico’s. Dit heeft tot een groot aantal initiatieven geleid, vaak in samenwerking met de overheid, die bij beantwoording van de Kamervragen zijn opgenomen2.

2. Wettelijk verplichten van een meetmethode

De verbeterslag die de inspectieprojecten laten zien is ongetwijfeld mede te danken aan de inzet van het Platform Gassen in containers (www.pgic.nl). De activiteiten van het platform hebben geleid tot een protocol voor het veilig lossen van containers dat breed in de markt is gezet. Bovendien wordt er thans bij het NEN gewerkt aan een zogenoemde nationale technische norm voor opleiding- en exameneisen voor gasmeetdeskundige. Dergelijke initiatieven van het platform en de NEN tonen aan dat werkgevers en werknemers samen hun verantwoordelijkheid nemen door middel van deze zelfreguleringinstrumenten. De sociale partners geven hiermee conform de wens van het kabinet zelf uitwerking aan verplichtingen van de arboregelgeving op sectorniveau.

3. 100% controle

Zoals bij de beantwoording van de Kamervragen voor de zomer is aangegeven gaat het om circa 5 miljoen containers die per jaar binnenkomen. Het op gassen controleren en, indien nodig, apart zetten van miljoenen containers zal tot oponthoud in de havens leiden met als gevolg een negatieve invloed op de marktpositie van Nederlandse havens en alle betrokken partijen ten opzichte van buitenlandse havens. Bovendien ben ik van mening dat dit gezien de ontwikkelingen ook niet nodig is. Er is sprake van een verbetering. Daarbij is er vanuit het bedrijfsleven een beweging ontstaan die ertoe heeft geleid dat er minder gevaarlijke gassen in producten voorkomen en dat de voorschriften in geval van actief gassen beter worden nageleefd. Ook heeft deze beweging ertoe geleid dat de voorschriften duidelijker zijn geworden en de dat de benodigde apparatuur ten behoeve van het werken met containers voorhanden is.

Daarbij benadruk ik nogmaals dat de controles in de havens zullen worden voortgezet.

de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma


X Noot
1

Brief van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu d.d. 16 maart 2011, Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 22 343, nr. 255.

X Noot
2

Brief van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu d.d. 17 juni 2011, Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 22 343, nr. 258.

Naar boven