22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 3403 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 april 2022

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 2 fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).

Fiche: Wijziging verordening centrale effectenbewaarinstellingen (Kamerstuk 22 112, nr. 3402)

Fiche: Mededeling REPowerEU

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra

Fiche: Mededeling REPowerEU

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel:

    REPowerEU: een gemeenschappelijk Europees optreden voor betaalbaardere, veiligere en duurzamere energie

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument

    8 maart 2022

  • c) Nr. Commissiedocument

    COM (2022) 108

  • d) EUR-Lex

    https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=celex:52022DC0108

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie

    Niet opgesteld

  • f) Behandelingstraject Raad

    Energieraad

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie

    Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

2. Essentie voorstel

De oorlog in Oekraïne maakt het glashelder dat de EU haar afhankelijkheid van fossiele brandstoffen uit Rusland zo snel mogelijk moet afbouwen. Door de oorlog en de thans mondiale hoge vraag naar energie zijn de groothandelsprijzen van ruwe olie en gas in korte tijd fors gestegen, wat doorwerkt in de energieprijzen voor consumenten, maatschappelijke organisaties en bedrijven. De voorstellen die de Europese Commissie doet in de mededeling REPowerEU zien toe op de afhankelijkheid van Russisch gas sneller te beëindigen, gasopslagen te vullen voor de komende winter en snelle actie om hoge energieprijzen tegen te gaan.

De mededeling richt zich op de elektriciteitsmarkt en op aardgas, maar laat andere fossiele energiebronnen (kolen en olie) buiten beschouwing. Wel geeft de Commissie aan een mogelijke uitbreiding naar deze energiebronnen niet uit te sluiten. De Commissie noemt een aantal maatregelen om de energietransitie te versnellen en de herkomst van gasleveringen te diversifiëren, waarmee de EU afhankelijkheid van Russisch gas volgens de Commissie in een jaar met twee-derde kan worden afgebouwd. Volledige afbouw van de import van Russische fossiele brandstoffen (olie en gas) zou voor 2030 volgens de Commissie mogelijk moeten zijn, indien de lidstaten eerder en beslissend het energieaanbod diversifiëren, hernieuwbare energie technologie uitrollen en de energievraag terugdringen. De Europese Raad heeft op 25 maart jl. de Commissie opgeroepen de voorstellen in deze mededeling in een REPowerEU-plan nader uit te werken en in mei a.s. te presenteren.1

De Commissie laat ten eerste expliciet ruimte voor maatregelen zoals maximumprijzen op de groothandelsmarkt voor elektriciteit en zal mogelijkheden ter optimalisering van het elektriciteitsmarktdesign beoordelen, waarbij de Commissie rekening zal houden met de uitkomsten van het ACER-eindrapport over het functioneren van de EU elektriciteitsmarkt. De Commissie doet daartoe in de mededeling zelf nog geen voorstellen, maar kondigt aan dat zij dit de komende weken wel zal doen en daarbij alle mogelijke opties voor noodmaatregelen bekijkt.

Ten tweede licht de Commissie toe wat er mogelijk is onder de huidige elektriciteitsrichtlijn op het vlak van tijdelijke maximumprijzen op de retailmarkt.

Ten derde kondigt de Commissie aan een publieke consultatie te starten over een tijdelijk crisisraamwerk voor staatssteun aan zwaar getroffen bedrijven als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Voorts geeft de Commissie aan dat lidstaten overwinsten van energiebedrijven zouden kunnen belasten. Dit betekent dat bij een toename van de winstmarge die de toename van de kosten overstijgt (excessieve winst) hierover belasting geheven zou kunnen worden.

Ten vijfde kondigt de Commissie een wetgevend voorstel aan dat inmiddels al is gepresenteerd voor minimale vulgraden voor gasopslagen (90% per 1 oktober volgens het REPowerEU-voorstel), waarin ook wordt ingegaan op gezamenlijke inkoop van gas.2 Ten zesde roept de Commissie op tot diversificatie van toeleveranciers en energiedragers (bijvoorbeeld van liquified natural gas (LNG of vloeibaar aardgas), biomethaan (=groen gas) en waterstof).

Ten zevende roept de Commissie op tot versnelling van de uitrol van hernieuwbare energie en verdere energiebesparing. In dit kader kijkt de Commissie specifiek naar snelle behandeling van het Fit-for-55 (FF55) pakket. Daardoor kan, bij volledige implementatie, de gasconsumptie van de EU met 30% ofwel 100 bcm3 dalen in 2030. In samenspel met gasdiversificatie, meer hernieuwbaar gas, eerdere energiebesparing en elektrificatie hebben deze Ff55-maatregelen de potentie om het equivalent van de gehele Russisch gasimport af te dekken (155 bcm).

Eveneens roept de Commissie de lidstaten en het EP op om hogere/snellere doelen te bepleiten dan in de Commissievoorstellen voor de hernieuwbare energierichtlijn (RED) en energie-efficiëntierichtlijn (EED) staan. Tot slot roept de Commissie op tot het versnellen en versimpelen van vergunningsprocedures voor hernieuwbare energieprojecten, inclusief benodigde infrastructuur.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Het kabinet zet in op ambitieuze uitwerking van het Ff55-pakket4 en heeft recent inzake het FF55 pakket een voortgangsbrief aan de Kamer gestuurd5. In het coalitieakkoord is een aantal maatregelen aangekondigd waarmee de degressiviteit van de Energiebelasting wordt verminderd en de prikkelwerking wordt verbeterd (door aardgas op energie-inhoud zwaarder te belasten dan elektriciteit). Ook worden er meerdere fiscale regelingen per 2025 afgeschaft, waardoor de beprijzing van het energieverbruik wordt verbeterd. Daarnaast heeft het kabinet aangekondigd6 dat het gaat onderzoeken welke mogelijkheden er bestaan om, zoveel mogelijk met andere landen en met het oog op ons vestigingsklimaat, financiële prikkels voor fossiele brandstoffen af te bouwen om vervolgens de financiële stimulering voor deze brandstoffen waar mogelijk te beëindigen.

Het kabinet heeft besloten de gaswinning uit het Groningerveld te gaan beëindigen en realiseert zich dat dit consequenties heeft voor de importafhankelijkheid van gas. Desondanks is de verwachting nog steeds dat er dit jaar voldoende gas voor huishoudens en bedrijven aanwezig is om aan de vraag te kunnen voldoen, zowel via pijpleidingen als via vloeibaar aardgas (LNG). Dit LNG-aanbod bedient een mondiale markt. Daarmee zijn Nederlandse bedrijven en huishoudens afhankelijker geworden van prijsvorming op de wereldwijde gasmarkt. De toenemende vraag vanuit Azië, de grotere rol van gasgestookte centrales om mondiaal tijdelijke tekorten in hernieuwbare energieproductie op te vangen en de recente inval door Rusland van Oekraïne, hebben ertoe geleid dat energieprijzen mondiaal fors zijn gestegen en onderhevig zijn aan prijsschommelingen.

Er zijn voor lidstaten mogelijkheden7 om nationale maatregelen te nemen om energieprijzen te compenseren dan wel te mitigeren. Het vorige kabinet heeft als tegemoetkoming voor de stijgende energierekening op de korte termijn incidenteel en eenmalig voor 2022 een lastenverlichting doorgevoerd via de energiebelasting, een eenmalige energietoelage via de gemeentelijke categoriale bijzondere bijstand voor lage inkomens aangekondigd en daarnaast middelen voor energiebesparende maatregelen aangekondigd op 15 oktober 2021.8 Het kabinet heeft op 11 maart jl. aanvullende koopkrachtmaatregelen aangekondigd via een verlaging van de btw op energie (aardgas, elektriciteit en stadswarmte), lagere accijns voor benzine, diesel en LPG, aanvullend budget voor verhoging van de eenmalige energietoelage voor lagere inkomens (van 200 euro naar 800 euro) en het naar voren halen van budget voor energiebesparende maatregelen.9

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Het kabinet verwelkomt de inzet van de Commissie om de afhankelijkheid van Russisch aardgas zo snel mogelijk af te bouwen. Dit kan bijvoorbeeld door de uitrol van hernieuwbare energie te versnellen met andere duurzame elektriciteitsbronnen en duurzame warmtebronnen en, de vervanging van aardgas door groen gas en waterstof (zowel grootschalig/centraal als decentraal, zoals in de agrosectoren) te versnellen, meer energie te besparen en in te zetten op de verdere diversificatie van EU-gasleveranciers. Naast grootschalige/centrale opwek van waterstof biedt ook stimulering/facilitering van decentrale opwek buiten het elektriciteitsnet en gebruik (m.n. als dieselvervanger) in de agrosectoren perspectieven omdat nu door netcongestie een groot potentieel aan duurzame energie-opwek in het landelijk gebied onbenut blijft. Ook de omzetting van organische restromen uit o.a. de landbouwsector biedt potentie voor de productie van groen gas. Dit sluit o.a. aan bij de Routekaart Groen Gas van het kabinet. Het is dan ook zeer positief dat de Commissie hier aandacht voor heeft.

De aankondiging voor wetgeving op het gebied van minimale vulgraden voor gasopslagen sluit aan bij de ambitie in het Coalitieakkoord om de voorraden op niveau te krijgen voor komende winter. Wel moet hierbij voldoende oog zijn voor de uitvoerbaarheid in huidige marktomstandigheden, specifiek voor eerlijke kostendeling van deze opslag met lidstaten die geen gasopslagcapaciteit hebben maar wel van opslag in andere lidstaten gebruik willen maken. De Commissie kondigt hiertoe ook een mechanisme aan in de mededeling.10 Het kabinet staat open voor coördinatie op EU-niveau voor gezamenlijke gasinkoop mits dit op vrijwillige basis wordt vormgegeven, zodat private partijen hun rol kunnen behouden in de gasinkoop voor de gasmarkt. Nadere kabinetsappreciatie volgt op basis van bestudering van de wetgevingsvoorstellen voor gasopslag en gasinkoop.

Het kabinet is geen voorstander van ad hoc ingrijpen op de elektriciteitsmarkt door middel van bijvoorbeeld maximumprijzen op de groothandelsmarkt, waar de Commissie ruimte voor laat in het voorstel, omdat dit negatieve effecten kan hebben op investeringen in hernieuwbare energie en een optimale prijsbepaling in de weg staat. Daarnaast kan een wijziging van de marktordening en prijsvorming wegens incidenten/crisissituatie onbedoelde en ongewenste neveneffecten hebben en de interne energiemarkt ernstig verstoren. Het kabinet zal wat betreft dit onderwerp richting de Commissie aangeven hier geen voorstander van te zijn en zal daarvoor met gelijkgezinde lidstaten optrekken met het doel gezamenlijk tegenwicht te bieden. Het invoeren van maximumprijzen op de retailmarkt heeft veel minder gevolgen voor de marktwerking dan maximumprijzen op de groothandelsmarkt. De huidige elektriciteitsrichtlijn biedt die ruimte en een aantal lidstaten maakt hier reeds gebruik van. Het kabinet heeft hier geen grote bezwaren tegen zolang lidstaten hiertoe niet worden verplicht en zolang dit geen gevolgen heeft op EU-niveau voor publieke middelen.

Het kabinet heeft in de consultatiereactie voor het tijdelijk crisissteunkader11 aangegeven dat een zeer breed kader met mogelijkheden voor liquiditeitssteun negatieve effecten kan hebben op herstel van en duurzame hervormingen in de economie en het gelijke speelveld. Liquiditeit is in de huidige markt daarbij ruimer voorhanden. Het kabinet heeft daarom gepleit voor een kader gericht op de hardst geraakte sectoren met toevoeging van, waar mogelijk, duurzaamheidseisen. Het steunkader is op 23 maart jl. door de Commissie vastgesteld.12 Specifiek voor woningcorporaties is verruiming van de staatssteunregels gewenst, omdat hiermee verduurzamingsmaatregelen die mogelijk de waarde van het onroerend goed verhogen eenvoudiger kunnen worden uitgevoerd.

Het kabinet is ook kritisch op het voorstel tot excessieve winstbelasting, omdat het creëren van een objectieve maatstaf om een heffing op te baseren zeer uitdagend is. De winst waarover geheven zou moeten worden is niet eenvoudig in beeld te brengen en technologieafhankelijk. Grote producenten zijn daarnaast veelal supranationale bedrijven. Het is op dit moment niet inzichtelijk waar eventuele excessieve winst neerslaat. Een dergelijke belasting kan tevens een verstorend effect hebben op het investeringsklimaat van de energiemarkt. Een dergelijke heffing is in Nederland niet haalbaar binnen de door de Commissie voorgestelde termijn. Het kabinet is niet per se tegen het introduceren van een dergelijke belasting door andere lidstaten. Het kabinet kan hier uiteindelijk mee instemmen zolang het voorstel Nederland niet verplicht tot het nemen van dergelijke maatregelen. Nederland kijkt ook naar wat wél kan, al is daarvan de verwachting laag.

De maatregel vraagt niet om publieke middelen op EU niveau en heeft geen directe nadelige impact voor Nederland op de groothandelsmarkt voor elektriciteit en gas.

De aankondiging van de Commissie met een wetgevend voorstel te komen voor minimale vulgraden voor gasopslagen sluit aan bij de kabinetsambitie om de voorraden op niveau te krijgen voor komende winter en de afspraken in het Coalitieakkoord. Wel zal moeten worden bekeken of dit gevolgen heeft voor het Norg Akkoord13. De uitdaging is om ook voldoende gas te vinden om de bergingen te vullen (en de erbij horende prijsopdrijving) en mogelijke overheidsinterventie die hiervoor nodig is. Ook moet voldoende oog zijn voor de zeer verschillende situaties in lidstaten v.w.b. de mogelijkheden tot opslag en de kosten die hiermee gepaard gaan. Een kostenverdelingsmechanisme tussen de lidstaten is essentieel. Er zijn lidstaten met gasopslagen (bijv. NL) die kosten moeten maken voor de leveringszekerheid voor de EU en lidstaten met (praktisch) geen gasopslagen. Daarnaast moet eventueel «free rider» gedrag worden voorkomen. Dat zou ook afbreuk doen aan de onderliggende solidariteitsgedachte.14

Verder steunt het kabinet de oproep van de Commissie tot diversificatie van toeleveranciers en energiedragers. Het kabinet zet daarbij in op gezamenlijk optrekken in EU- verband, binnen het verband van het Internationaal Energieagentschap IEA en in samenwerking met andere bondgenoten om tevens onderlinge concurrentie van EU-lidstaten op derde energiemarkten te voorkomen.

De oproep tot versnelling van de uitrol van hernieuwbare energie en verdere energiebesparing door middel van snelle behandeling van het Fit-for-55 pakket sluit goed aan bij de kabinetsreactie op de huidige situatie en de ambities op Fit-for-55. Het kabinet bestudeert nog of, en zo ja, hoe invulling gegeven kan worden aan de oproep van de Commissie om de RED en EED te versnellen en het ambitieniveau op peil te houden.

Het kabinet steunt het streven om de productie van groen gas uit biogene reststromen te stimuleren. Op nationaal niveau bestaat de ambitie om 2 bcm groen gas in Nederland te produceren in 2030. Technieken om groen gas uit mest te produceren, zoals mestvergisting, kunnen bovendien een belangrijke bijdrage leveren aan de emissieopgaven voor het verminderen van de uitstoot van CO2, methaan en stikstof en zijn belangrijk voor het beleid zoals uiteengezet in het Coalitieakkoord15. Nederland ondersteunt de productie van groen gas reeds actief in lijn met de Routekaart Groen Gas. De bijdrage van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB)-instrumentarium zal hierbij aanvullend bezien worden.

Tot slot sluit de oproep tot het versnellen en versimpelen van vergunningsprocedures voor hernieuwbare energieprojecten, incl. benodigde infrastructuur goed aan bij de kabinetsinzet zonder daarbij de zorgvuldigheid uit het oog te verliezen. Hierbij blijft er aandacht voor consequenties, zoals ecologie en erfgoed, in de vergunningen. Naast versnelling en versimpeling van vergunningsprocedures, is de personeelscapaciteit bij vergunningverleners een aandachtspunt. De schaarste aan personeel is een concreet obstakel voor de uitrol van hernieuwbare energie en waterstof.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

Tijdens de buitengewone Energieraad van 28 februari jl.16 gaven de lidstaten unaniem aan de afhankelijkheid van Russisch gas versneld te willen afbouwen. Dit werd bevestigd door de Europese Raad van 25 maart jl.17 De Europese Commissie zal daartoe een uitgebreid en ambitieus REPowerEU-plan in nauwe coördinatie met de lidstaten opstellen dat de Commissie uiterlijk eind mei 2022 zal indienen. Het plan zal rekening houden met de nationale omstandigheden en de energiemix van de lidstaten. Een grote groep lidstaten, waaronder Nederland, gaf hierbij aan extra te willen inzetten op hernieuwbare energie en energiebesparing. Verduurzaming en voorzieningszekerheid gaan wat dit betreft hand in hand. Ook riepen meerdere lidstaten, waaronder Nederland, het voorzitterschap op de onderhandelingen over het Fit-for-55 pakket te versnellen. Enkele lidstaten verwezen hierbij in het bijzonder naar spoedige afronding van onderhandelingen over de RED en EED op de aanstaande Energieraad in juni 2022.

Over het ingrijpen op de elektriciteitsmarkten zijn lidstaten verdeeld. Enerzijds is er een groep die verschillende voorstellen heeft gedaan voor ingrijpen in het huidige marktmodel, bijvoorbeeld door de elektriciteitsprijs los te koppelen van de gasprijs of maximumprijzen te introduceren. Anderzijds is er een groep landen, waaronder Nederland, tegen ingrijpen, waarbij onder andere tijdens de Europese Raad van 25 maart jl. werd aangegeven dat het huidige model juist de benodigde voorwaarden biedt voor verdere investeringen in verduurzaming.

Meerdere lidstaten bedankten de Commissie voor het werk om alternatieve leveranciers van gas te vinden en voor de extra inzet op LNG. Het belang van diversificatie van toeleveranciers werd breed benadrukt. Ook waren lidstaten positief over de toegenomen LNG-capaciteit de afgelopen jaren in Europa en de plannen voor additionele capaciteit, waarbij een aantal lidstaten opriep de gasimport via LNG verder te bevorderen. Nederland pleit er samen met Duitsland voor LNG infrastructuur zoveel mogelijk waterstof ready te realiseren.

Het Europees Parlement (EP) steunt de ambitie van de mededeling REPowerEU om de EU-afhankelijkheid van Russisch aardgas te verminderen en acht het belangrijk huishoudens en bedrijven te beschermen tegen de effecten van prijsschommelingen op de energiemarkt.18 Het verantwoordelijke comité is ITRE (industrie, onderzoek en energie). Het ITRE-comité is gecommitteerd aan het bijdragen aan het Ff55-pakket, specifiek voor de energievoorstellen.

4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

a) Bevoegdheid

De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid van de EU is positief. De mededeling richt zich op het beleidsterrein van energie. Ten aanzien van energiebeleid is er sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (artikel 4, lid 2, onder i, Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)).

b) Subsidiariteit

De grondhouding van het kabinet ten opzichte van de subsidiariteit van de mededeling is positief. De mededeling heeft tot doel de hoge energieprijzen tegen te gaan, de gasopslagen voor de komende winter te vullen en de afhankelijkheid van Russisch gas sneller te beëindigen. Omdat de prijsstijgingen in de energiesector worden veroorzaakt door een mis-match van groeiende vraag en achterblijvend aanbod op de wereldwijde energiemarkt, alsmede een extern conflict dat de interne markt als geheel raakt, kan dit onvoldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau worden geadresseerd. Deze prijsstijgingen zijn van invloed op de betaalbaarheid van energie voor burgers, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven in de gehele Unie en noodzaken alle lidstaten een beroep te doen op de fiscale mogelijkheden die hen ter beschikking staan om het hoofd te bieden aan deze situatie, waarbij optreden op EU-niveau van meerwaarde is gezien het grensoverschrijdende karakter van de interne energiemarkt. Vanwege het grensoverschrijdende karakter van de interne energiemarkt en het wereldwijde karakter van de energieprijzen, kunnen de in de mededeling aangekondigde maatregelen niet voldoende door (enkel) optreden op lidstaatniveau worden verwezenlijkt. Om die redenen is optreden op het niveau van de EU gerechtvaardigd.

c) Proportionaliteit

De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit van het voorstel is positief. De mededeling heeft in het algemeen tot doel de hoge energieprijzen tegen te gaan, de gasopslagen voor de komende winter te vullen en de afhankelijkheid van Russisch gas sneller te beëindigen. Het voorgestelde optreden is geschikt om deze doelstelling te bereiken, omdat nationale ondersteuningsmaatregelen, zoals het vaststellen van vulgraden, op korte termijn de meeste invloed hebben op het afbouwen van gasafhankelijkheid van Rusland. Bovendien zijn de meeste voorgestelde maatregelen onderdeel van al bestaande EU-beleidskaders waaruit de lidstaten vrijblijvend een keuze kunnen maken en gaan hierbij niet verder dan nodig is om de geformuleerde doelstellingen te bereiken. De beoogde maatregelen laten vooralsnog voldoende ruimte aan de lidstaten om invulling te geven aan de inrichting van de eigen ondersteuningsmaatregelen.

d) Financiële gevolgen

In de mededeling geeft de Commissie aan dat het lidstaten zal ondersteunen om gebruik te maken van de beschikbare middelen – leningen – in de EU-begroting en Next Generation EU. Er zijn geen extra middelen voorzien.

In de mededeling worden geen directe financiële gevolgen genoemd. De in de mededeling aangekondigde maatregelen kunnen echter mogelijk wel financiële gevolgen hebben. Het kabinet is van mening dat de middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting Indien er sprake is van budgettaire gevolgen voor Nederland, dan zullen deze worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels van de budgetdiscipline.

e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

Het kabinet is zich bewust dat de voorgestelde maatregelen op de korte en middellange termijn tot kostenstijging en regeldruk zouden kunnen leiden. Het borgen van het publieke belang van energieleveringszekerheid en (toekomstige) -betaalbaarheid weegt echter op tegen deze zaken. Dit geldt voor partijen in de energiesector, zoals netbeheerders en producenten, alsook voor bedrijven die door wettelijke maatregelen worden gedwongen om over te schakelen of meer te betalen voor energie. Betaalbaarheid en het verminderen van regeldruk zijn belangrijke aandachtspunten.

Zoals beschreven in de Kamerbrief over strategische afhankelijkheden in het energie-domein,19 gaat het voor het kabinet in algemene zin niet om het nastreven van autonomie op gebied van energie als doel op zich, maar om het versterken van de weerbaarheid van de energievoorziening. Een open markt is cruciaal voor de concurrentiekracht van de Europese en Nederlandse economie en waar sprake is van een risico op onwenselijke onafhankelijkheden kan de EU ingrijpen op basis van een zorgvuldige analyse en maatwerk, waarbij wordt gewaakt voor onnodige marktverstoringen of protectionisme. Specifiek in relatie tot fossiele energiedragers gaat het erom dat, ondanks de grote importafhankelijkheden, Nederland en de EU te allen tijde in staat zijn om het publieke belang van energievoorzieningszekerheid te waarborgen. Diversificatie is hier de beste aanpak. Daarnaast is het goed functioneren van de interne energiemarkt cruciaal.


X Noot
1

Verslag Europese Raad 25 maart, Kamerstuk 21 501-20, nr. 1796.

X Noot
2

Dit voorstel tot wijziging van de leveringszekerheidsverordening is reeds gepubliceerd en zal hierover via een separaat BNC-fiche over worden geïnformeerd.

X Noot
3

Bcm staat voor billion cubic meter, miljard kubieke meter.

X Noot
5

Kamerstuk 22 112, nr. 3311.

X Noot
6

Coalitieakkoord, p. 8. Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77.

X Noot
7

Zoals uiteengezet door de Commissie in de toolbox voor het mitigeren van de gevolgen van hoge energieprijzen, Kamerstuk 22 112, nr. 3247.

X Noot
8

Kamerstuk 29 023, nr. 272.

X Noot
9

Kamerstuk 35 925 XV, nr. 111.

X Noot
10

Dit voorstel tot wijziging van de leveringszekerheidsverordening is reeds gepubliceerd en zal hierover via een separaat BNC-fiche over worden geïnformeerd.

X Noot
11

Zie hiervoor de aankomende Kwartaalrapportage EZK Q1 2022. (Kamerstuk 22 112, nr. 3379).

X Noot
12

Temporary Crisis Framework for State Aid measures to support the economy following the aggression against Ukraine by Russia (2022/C 131 I/01).

X Noot
13

Het Norg akkoord betreft een overeenkomst over het versneld beëindigen van de gaswinning in Groningen en gasopslag, Kamerstuk 33 529, nr. 850.

X Noot
14

Dit voorstel tot wijziging van de leveringszekerheidsverordening is reeds gepubliceerd en zal hierover via een separaat BNC-fiche over worden geïnformeerd.

X Noot
15

Kamerstuk 31 239, nr. 342.

X Noot
16

Verslag Energieraad, Kamerstuk 21 501-33, nr. 921.

X Noot
17

Verslag Europese raad d.d. 25 maart 2022, Kamerstuk 21 501-20, nr. 1796.

X Noot
19

Kamerstukken 21 501-33 en 31 239, nr. 845.

Naar boven