22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 3277 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 januari 2022

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 9 fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).

Fiche: Verordening en richtlijn digitalisering justitiële samenwerking en toegang tot het recht (Kamerstuk 22 112, nr. 3274)

Fiche: Aanpassing Eurojustverordening en Raadsbesluit digitale informatie-uitwisseling in terrorismezaken (Kamerstuk 22 112, nr. 3275)

Fiche: Verordening oprichting online samenwerkingsplatform ter ondersteuning van gemeenschappelijke onderzoeksteams (Kamerstuk 22 112, nr. 3276)

Fiche: Mededeling herziening mededingingsbeleid

Fiche: Richtlijn minimumniveau aan belastingheffing (Kamerstuk 22 112, nr. 3278)

Fiche: Mededeling en besluit ter wijziging Eigenmiddelenbesluit (Kamerstuk 22 112, nr. 3279)

Fiche: Herziening verordening MFK 2021–2027 (Kamerstuk 22 112, nr. 3280)

Fiche: Verordening betreffende ontbossingsvrije producten (Kamerstuk 22 112, nr. 3281)

Fiche: Mededeling De Global Gateway (Kamerstuk 22 112, nr. 3282)

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra

Fiche: Mededeling herziening mededingingsbeleid

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel

    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: Een mededingingsbeleid dat geschikt is voor nieuwe uitdagingen

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument

    18 november 2021

  • c) Nr. Commissiedocument

    COM(2021)713

  • d) EUR-Lex

    EUR-Lex – 52021DC0713 – EN – EUR-Lex (europa.eu)

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie

    Niet opgesteld

  • f) Behandelingstraject Raad

    Raad voor Concurrentievermogen

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie

    Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

2. Essentie voorstel

Op 18 november 2021 publiceerde de Commissie een mededeling met haar visie op de rol van het mededingings- en staatssteunbeleid bij het aangaan van het economisch herstel na de COVID-19 crisis, de dubbele (groene én digitale) transitie en het bevorderen van de veerkracht van de interne markt. Dit betekent dat de Commissie de instrumenten (ref. annex) van het mededingingsbeleid zal herzien of introduceren om ervoor te zorgen dat deze instrumenten geschikt blijven voor de voorgenoemde beoogde doelen. Daarnaast staat de EU voor de uitdaging haar concurrentievermogen en de open strategische autonomie in een mondiale context veilig te stellen. Om voornoemde uitdagingen het hoofd te bieden, kondigt de Commissie een herziening aan van het mededingings- en staatssteunkader, in combinatie met een aanhoudende sterke uitvoering en handhaving van de mededingingsregels. Verder wijst de Commissie op de Digital Markets Act (DMA)1 en de Verordening Buitenlandse Subsidies (RFS)2 die reeds gepubliceerd zijn en waarover momenteel wordt onderhandeld in de EU. Voorts kondigt de Commissie een verlenging en tijdelijke uitbreiding aan van het tijdelijk staatssteunkader COVID-193 tot 30 juni 2022. Deze verlenging heeft als doel de weg uit te stippelen naar een geleidelijke afschaffing van crisismaatregelen. Binnen het tijdelijk steunkader zijn twee nieuwe instrumenten opgenomen die de lidstaten in staat stellen om particuliere investeringen aan te trekken met het oog op een sneller, groener en digitaler herstel.4

De Commissie presenteert een overzicht van de verschillende mededingingsinstrumenten die herzien (zullen) worden, waaronder onder meer de Bekendmaking inzake de bepaling van de relevante markt5, de Horizontale Groepsvrijstellingsverordening6 en de Verticale Groepsvrijstellingsverordening en bijbehorende richtsnoeren7. De herziening van het mededingingskader zou volgens de Commissie hand in hand moeten gaan met een sterke handhaving van het mededingingsbeleid. De Commissie verwijst naar de DMA als aanvullend instrument voor grote platforms die als poortwachter optreden op digitale markten en naar de richtsnoeren omtrent artikel 22 van de Europese Concentratieverordening8. Deze richtsnoeren moedigen lidstaten aan potentieel problematische concentraties door te verwijzen voor onderzoek naar de Commissie. Hiervoor hoeven zij niet te voldoen aan de nationale aanmelddrempels voor fusies of overnames.

De mededeling gaat daarnaast in op de verschillende (lopende en deels afgeronde) herzieningen van de EU staatssteunkaders die worden herzien om de Green Deal te ondersteunen, de digitale transitie aan te jagen en om aandacht te geven aan technologische ontwikkelingen. Deze kaders gaan over verschillende onderwerpen en bevatten de criteria waaronder de lidstaten staatssteun mogen verlenen aan ondernemingen. Concreet gaat het hierbij om de herziening van de algemene groepsvrijstellingverordening (AGVV)9, het milieu en energiesteunkader (nu: CEEAG)10, de kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie11, de breedbandrichtsnoeren12, het steunkader voor belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang (IPCEI)13, de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen14, en de herziening richtsnoeren staatssteun voor spoorbedrijven15.

Tot slot heeft de Commissie een programma ontwikkeld voor de naleving van de mededingingsregels bij het opzetten van industriële allianties inzake batterijen, halfgeleiders, cloud en edge computing ter versterking van de veerkracht van de interne markt. Voor de halfgeleidersector kondigt de Commissie aan dat zij overweegt overheidssteun goed te keuren om eventuele financieringstekorten in het halfgeleiderecosysteem op te vullen voor de oprichting van, met name, faciliteiten die uniek zijn in hun soort in de Unie. De Commissie werkt dit naar verwachting uit in het aankomende voorstel voor een Europese Chipswet.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Het kabinet hecht waarde aan het behoud van een effectief en politiek onafhankelijk mededingings- en staatssteunkader en sterke handhaving daarvan. Het Europese mededingingsbeleid vormt een belangrijke hoeksteen van de interne markt en de concurrentiekracht van de Unie. Het voorkomt overmatige marktmacht en versterkt daarmee productiviteitsgroei en een gelijk speelveld. Zo draagt het bij aan een sterk economisch herstel. Een krachtig mededingingsbeleid zorgt voor voldoende keuze voor consumenten en hoogwaardige producten. Bovendien leidt het tot prikkels voor bedrijven om te investeren en te innoveren.16

Het kabinet voert de afgelopen jaren een proactieve koers in de EU inzake het mededingingsbeleid. Enerzijds was dit beleid er op gericht om de uitgangspunten van het bestaande mededingingsbeleid te behouden, waaronder het onafhankelijke toezicht. Anderzijds ontwikkelde het kabinet voorstellen om het mededingingsbeleid op onderdelen aan te vullen waar dit in de praktijk nodig bleek. Zo pleitte het kabinet voor het introduceren van regulering voor digitale platforms met een poortwachterspositie, en voor meer ruimte voor samenwerking tussen bedrijven ten behoeve van duurzaamheid. Het kabinet heeft het voorstel voor de DMA dan ook verwelkomd.17 Het kabinet pleit daarnaast al enige jaren voor het aanpakken van verstorende buitenlandse subsidies18 en verwelkomt het wetsvoorstel dat de Commissie in 2021 in dit kader gepresenteerd heeft.19 Dit past in de bredere Nederlandse inzet rondom de Europese concurrentiekracht met als uitgangspunten een goede balans tussen zo vrij mogelijke handel (zowel internationaal als Europees) en het beschermen van het gelijke speelveld op de interne markt tegen oneerlijke concurrentie.20

In het verlengde hiervan heeft het kabinet ingezet op strikte en gerichte staatssteunkaders. De Nederlandse positie ten aanzien van het staatssteunbeleid is over het algemeen gericht op minder, maar beter gerichte staatssteun. Het voeren van een goed en innovatief economisch beleid is het uitgangspunt. Strikte EU steunkaders, met waarborgen voor een gelijk speelveld, zorgen ervoor dat de concurrentie tussen ondernemingen op de EU interne markt eerlijk kan verlopen.

Dit neemt niet weg dat er in het licht van de noodzakelijke groene en digitale transities en in geval van marktfalen vaker gerichte staatssteun nodig kan zijn. De Nederlandse klimaat- en duurzaamheidsopgaven zullen een enorme economische aanpassing vergen en daarvoor zijn toegespitste stimuleringsinstrumenten noodzakelijk. Het kabinet maakt verder gebruik van het Tijdelijk steunkader COVID-19, maar zet tegelijkertijd op EU-niveau in op een effectieve exit-strategie voor staatssteun die in het kader van COVID-19 wordt verstrekt, zodra de economische en epidemiologische situatie dat toelaat. Dit vermindert langdurige verstorende concurrentie-effecten na afloop van de COVID-19 pandemie.

Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Het kabinet verwelkomt de mededeling van de Commissie op het mededingingsbeleid. De Commissie zet in op het behoud van een effectief en politiek onafhankelijk mededingingskader, hetgeen goed aansluit op de Nederlandse inzet. Een sterke uitvoering en handhaving van het mededingingsbeleid draagt immers bij aan meer keuzevrijheid voor consumenten, hoogwaardige en innovatieve producten en het behoud van Europese concurrentiekracht die nodig is voor een spoedig economisch herstel. De Commissie presenteert een overzicht van bestaande mededingingsinstrumenten21 die worden geëvalueerd en, indien nodig, gemoderniseerd met het oog op de groene en digitale transitie. Het kabinet ziet dit als een positieve ontwikkeling en onderschrijft dat de marktomstandigheden veranderd zijn als gevolg van digitalisering en dat er ruimte nodig is binnen het mededingings- en staatssteunkader om de groene transitie te bevorderen. Het evalueren en waar nodig actualiseren van het instrumentarium ligt in de ogen van het kabinet dan ook voor de hand en is in lijn met de eerdere inzet van het kabinet. Zo heeft het kabinet de afgelopen jaren sterk ingezet op modernisering van het mededingingsinstrumentarium om aan te sluiten bij de transities naar een digitale en duurzame economie.22Het kabinet pleitte naast ex ante regulering (DMA) van grote online platforms, ook voor het eerder in het vizier krijgen van fusies en overnames in digitale markten, ook als deze de Europese fusiedrempels niet halen. Het kabinet verwelkomt in dat kader de Commissierichtsnoeren inzake artikel 22 van de concentratieverordening, die eraan bijdragen dat deze fusies en overnames in het vizier van de Europese toezichthouder komen.

Het kabinet zal de komende tijd in de gaten houden of de uitwerking van de diverse herzieningstrajecten aansluit op de wensen van het kabinet en waar nodig en mogelijk trachten de Europese besluitvorming dienaangaande te beïnvloeden. Ten aanzien van duurzaamheid is het nog onduidelijk hoe de horizontale richtsnoeren23 precies daarop zullen worden aangepast. Het kabinet heeft zich sinds 2015 in de EU ingezet voor meer ruimte voor samenwerking met het oog op duurzaamheid, dit kabinet zet deze lijn voort. Ook de Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft in dit kader een concept Leidraad duurzaamheidsafspraken gepubliceerd om de discussie hierover in de EU aan te wakkeren.24 Het kabinet zal de komende tijd blijven pleiten voor het in het Europese mededingingsrecht mee mogen wegen van duurzaamheidsvoordelen voor de gehele maatschappij in plaats van alleen de voordelen voor de consumenten van het product, zoals ook de ACM bepleit en momenteel nationaal toepast in haar mededingingstoezicht op basis van haar concept Leidraad.25

Wat betreft staatssteun is het positief dat de reguliere EU-steunkaders aangepast worden om de digitale en groene transities mogelijk te maken en aan te sluiten bij nieuwe technologische ontwikkelingen met aandacht voor het nodige economische herstel. Het herziene klimaat, milieubescherming en energiesteunkader (CEEAG) biedt meer mogelijkheden om steun te geven om de klimaattransitie te bewerkstelligen, bijvoorbeeld met betrekking tot circulaire economie en de emissiereductie in de keten. Ook is er ruimte om staatssteun te verstrekken ten behoeve van de ontwikkeling van de waterstofmarkt (zowel hernieuwbare als koolstofarme waterstof), maar de ruimte daarvoor is nog wel afhankelijk van de vaststelling van begrippen in de sectorale EU regelgeving. Voor waterstof blijft het van belang om te zoeken naar de ingroeimogelijkheden richting groen. Het herziene CEEAG introduceert instrumenten als marktconsultaties en concurrerende biedprocedures voor het kunnen verstrekken van staatssteun. Dit is positief, maar het kabinet pleit wel voor flexibiliteit zodat ook andere verdeelmechanismen mogelijk blijven waar dat effectief is, bijvoorbeeld in het kader van duurzame mobiliteit. De aangekondigde wijziging van de algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV) is van belang om lidstaten in staat te stellen – zonder notificatie vooraf – de nodige steun te verlenen ten aanzien van de EU Green Deal, met oog voor circulaire economie, biodiversiteit, emissievrije mobiliteit en energie efficiëntie van gebouwen. Zo is het de bedoeling van het kabinet om de transitie in de gebouwde omgeving te ondersteunen en tegelijkertijd door middel van groepsvrijstellingen meer procedurele versoepelingen in de steunmaatregelen aan gebouweigenaren voor de verduurzaming van gebouwen te brengen.

Met betrekking tot het Tijdelijk steunkader Covid-19 pleit het kabinet voor een afbouw van het tijdelijk steunkader in een situatie met gunstige economische vooruitzichten en zonder noodzaak voor beperkende maatregelen. Overigens maakt het kabinet wel al gebruik van de verlenging van het Tijdelijk steunkader, bijvoorbeeld in het kader van de Tegemoetkoming Vaste lasten (de TVL). Het kabinet kijkt nauwlettend naar de aankondiging voor bredere staatssteunmogelijkheden in de markt van halfgeleiders, waarvan de uitwerking in de Europese Chipswet wordt verwacht die uiterlijk in het tweede kwartaal van 2022 gepubliceerd zal worden. Deze verbreding is een aandachtspunt voor het kabinet. Een verbreding van steunmogelijkheden die verder gaat dan het aanjagen van innovaties en zonder scherpe waarborgen dat de steun gericht en noodzakelijk is, zou onwenselijk zijn vanwege het gelijk speelveld en de precedentwerking naar andere sectoren. De inmiddels gepubliceerde herziene IPCEI-mededeling behoudt het bestaan van groot markt- of systeemfalen als criterium voor een IPCEI en blijft beperkt tot steun voor fundamentele innovatie en eerste industriële toepassing.

Dit is positief. Het kabinet acht staatssteun voor IPCEIs belangrijk teneinde de voor Nederland strategische waardeketens (verder) te versterken. Nederland neemt op dit moment actief deel aan de Europese voorbereidingen om tot de IPCEIs MicroElektronica 2 (ME2), Cloud infrastructuur en diensten (CIS) en waterstof te komen. Ook verwelkomt het kabinet dat de Commissie bij de herziening van de EU staatssteunkaders let op de gevolgen van overheidssteun voor de eerlijke concurrentie op de interne markt, mede ter voorkoming van een subsidierace tussen lidstaten en relocatie van werkgelegenheid van de ene EU lidstaat naar de andere EU lidstaat.

b) Eerste inschatting van krachtenveld

Tijdens de Raad voor Concurrentievermogen van 26 november 2021 presenteerde de Commissie de mededeling aan de lidstaten. Meerdere lidstaten verwelkomden de gepresenteerde mededeling in het licht van de uitdagingen voor de interne markt en onderstreepten het belang van versterking van het mededingingsbeleid voor het concurrentievermogen van de EU. Uit eerder verschenen publicaties blijkt dat sommige lidstaten voorstander lijken van het versoepelen van het toezicht op concentraties zodat grotere Europese bedrijven beter zouden kunnen concurreren met spelers van buiten de EU.26 Op dit moment is geen sprake van een dergelijke versoepeling van het concentratietoezicht.

De herziene IPCEI-mededeling en aankomende Europese Chipswet worden door enkele lidstaten positief onthaald. De meeste lidstaten verwelkomen dat de reguliere EU-steunkaders worden aangepast om de groene en digitale transities te kunnen ondersteunen en veel lidstaten zijn ook voorstander van het verlengde Tijdelijk steunkader COVID-19.

De positie van het Europees Parlement is nog onbekend.

4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

a) Bevoegdheid

De grondhouding van het kabinet ten opzichte van de bevoegdheid is positief. De mededeling ziet op het beleidsterrein van mededinging (waaronder ook staatssteun). Op gebied van de vaststelling van mededingingsregels die voor de werking van de interne markt nodig zijn heeft de EU op basis van artikel 3, lid 1 onder b, VWEU een exclusieve bevoegdheid.

b) Subsidiariteit

Niet van toepassing met betrekking tot het mededingingsterrein, gezien de exclusieve bevoegdheid van de EU op dit terrein.

c) Proportionaliteit

De grondhouding van het kabinet is positief. De mededeling heeft tot doel het mededingings- en staatssteunkader te herzien om toekomstige uitdagingen (het economisch herstel na COVID-19, de groene en digitale transities en het versterken van de interne markt) het hoofd te bieden. Het voorgestelde optreden is geschikt om deze doelstellingen te bereiken, bijvoorbeeld doordat de reguliere EU steunkaders worden aangepast om de dubbele transitie te faciliteren. Bovendien gaat het voorgestelde optreden zoals de Commissie momenteel in de mededeling beschrijft niet verder dan noodzakelijk. Zo lijkt de Commissie een gebalanceerde herziening van het mededingingskader te beogen, en start het verschillende herzieningstrajecten om te bezien of en hoe de instrumenten aangepast dienen te worden om de dubbele transitie te ondersteunen. Dit gaat volgens het kabinet niet verder dan noodzakelijk is.

d) Financiële gevolgen

De mededeling verplicht niet tot budgettaire inspanning van de lidstaten, maar bevat de visie van de Commissie op de rol van het mededingings- en staatssteunbeleid en geeft een overzicht van de herzieningstrajecten. Er zijn dan ook door de Commissie geen kosten in beeld gebracht. De mededeling beoogt richting te geven aan herzieningen op het gebied van staatssteun en mededinging en geeft deels uitgangspunten en randvoorwaarden voor dit beleid. Het mededingings- en staatssteunbeleid is een (van de) middel(en) om de ambities die de Commissie voorstaat op het gebied van versterken van de weerbaarheid van de Europese economie en de dubbele transitie te bereiken.

De mededeling bevat geen budgettaire paragraaf. Het kabinet is van mening dat eventuele middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. Voor het Rijk worden op basis van deze mededeling geen extra uitgaven verwacht. Eventuele budgettaire gevolgen voor Nederland worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline. Daarbij dient ook rekening gehouden te worden met eventuele budgettaire gevolgen voor medeoverheden.

Betreft het financiële gevolgen (incl. personele) voor medeoverheden?

De mededeling dicht geen specifieke rol toe aan nationale autoriteiten en bevat daarom geen directe financiële consequenties voor de rijksbegroting.

Betreft het financiële gevolgen (incl. personele) voor uitvoeringsorganisaties?

De mededeling dicht geen specifieke rol toe aan uitvoeringsorganisaties en bevat daarom geen directe financiële consequenties voor de rijksbegroting.

e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

De Commissie kondigt diverse herzieningstrajecten aan van het huidige mededingings- en staatssteunkader. Indien tot herziening of nieuwe regelgeving wordt overgegaan zullen de effecten hiervan voor het bedrijfsleven goed in kaart moeten worden gebracht middels een impactanalyse. Uitgangspunt is dat regelgeving zo lastenluw mogelijk dient te worden vormgegeven.

Het doel van deze mededeling, om het Europees mededingings- en staatssteunkader toekomstbestendig te maken met het oog op bovengenoemde uitdagingen en bij te dragen aan de versterking van de weerbaarheid van de Europese interne markt, kan behaald worden mits de herzieningen op de juiste wijze worden ingezet en door middel van een open, eerlijke en transparante economie. De mededeling schetst hoe het mededingingsbeleid een middel is en zal blijven om innovatie aan te jagen en de groene en digitale transities te bereiken. Dit is van belang voor het behoud en versterking van de Europese concurrentiekracht.

Naast het mededingingsbeleid staat de EU voor de uitdaging haar concurrentievermogen en strategische autonomie in een mondiale context veilig te stellen, bijvoorbeeld door het verkleinen van kwetsbare afhankelijkheden in productieketens middels diversificatie. Dit heeft met name effect op (handelsrelaties met) derde landen. Daarnaast behoeft de weerbaarheid van de interne markt zelf versterking.


X Noot
3

Zesde wijziging van de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak en wijziging van de bijlage bij de mededeling van de Commissie aan de lidstaten inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op kortlopende exportkredietverzekering (PbEU 24.11.2021, C 473/1).

X Noot
4

Het gaat om de volgende twee tijdelijke instrumenten die het staatssteunkader aanvullen: i) Investeringssteun voor een duurzaam herstel (tot en met 31 december 2022). Met dit instrument kunnen de lidstaten directe stimulansen creëren voor particuliere investeringen om de economie een nieuwe impuls te geven en ii) Solvabiliteitssteun (tot en met 31 december 2023). Dankzij deze maatregel kunnen de lidstaten particuliere middelen aantrekken en beschikbaar stellen voor investeringen in kleine en middelgrote bedrijven.

X Noot
5

De bekendmaking stamt uit 1997 en wordt uiterlijk begin 2023 herzien. De bekendmaking licht toe welke factoren de Commissie meeneemt bij het afbakenen van de relevante (product en geografische) markt, hetgeen nodig is voor het onderzoeken van een concentratie of vaststellen van marktmacht in de zin van artikel 102 VWEU. Deze bekendmaking zal worden aangepast aan de veranderende marktomstandigheden, zoals o.a. de gevolgen van digitalisering. Zie: Bekendmaking van de Commissie inzake de bepaling van de relevante markt voor het gemeenschappelijke mededingingsrecht (97/C 372/03).

X Noot
6

De Commissie zal bij het actualiseren van de Horizontale groepsvrijstellingsverordening en bijbehorende horizontale richtsnoeren de mogelijkheden voor samenwerking tussen bedrijven ten behoeve van duurzaamheid meenemen. Tevens zal het instrument worden aangepast aan de specifieke kenmerken van de digitale markten, zoals data-uitwisselingen tussen bedrijven.

X Noot
7

Actualisatie van de Verticale groepsvrijstellingsverordening en bijbehorende richtsnoeren zien onder andere op nieuwe leverings- en distributiemodellen door de groei van online handel en platforms.

X Noot
8

De richtsnoeren omtrent artikel 22 van de concentratieverordening zijn in maart 2021 gepubliceerd. Zie: guidance_article_22_referrals.pdf (europa.eu).

X Noot
9

General Block Exemption Regulation, GBER. De herziening heeft volgens de Commissie tot doel te zorgen voor een samenhangend, toekomstgericht en flexibel kader dat de lidstaten in staat stelt de nodige steun te verlenen om de Green Deal tot stand te brengen. De herziene verordening treedt naar verwachting in de eerste helft van 2022 in werking.

X Noot
10

Het milieu en energiesteunkader (Guidelines on State aid for environmental protection and energy, EEAG) wordt herzien en «klimaat» wordt toegevoegd aan de titel (richtsnoeren staatsteun ten behoeve van klimaat, milieubescherming en energie, Climate, Energy and Environmental Aid Guidelines, CEEAG). Het herziene kader treedt in werking in januari 2022.

X Noot
11

Herziening voorzien in 2022.

X Noot
12

Herziening voorzien medio 2022.

X Noot
13

De herziene IPCEI Mededeling zal gebruikt worden voor de beoordeling van IPCEI-projecten vanaf 1 januari 2022. Het IPCEI-kader stelt de lidstaten en het bedrijfsleven in staat tekortschieten van de markt en maatschappelijke uitdagingen gezamenlijk aan te pakken door pan-Europese projecten op te zetten en te zorgen voor positieve overloopeffecten voor de gehele Europese economie. In de herziene mededeling blijft het toepassingsgebied behouden, namelijk voor baanbrekende innovaties tot aan de eerste industriële uitrol.

X Noot
14

In werking getreden op 1 januari 2022.

X Noot
15

Voorzien voor eind 2023.

X Noot
16

In aanloop naar de publicatie van de Commissiemededeling publiceerde Nederland in november 2021 een artikel hierover met vijf andere EU-lidstaten: Why strong EU competition and state aid rules matter | News item | Government.nl.

X Noot
17

Zie voor digitalisering: Fiche: Verordening inzake Digitale Markten (DMA)(Kamerstuk 22 112, nr. 3049). De Nederlandse inzet op DMA is ook tijdens de Technische Briefing op 21 september 2021 uitgebreid aan bod gekomen. Zie voor duurzaamheid: Brief van de Minister van Economische zaken over mededinging en duurzaamheid van 23 juni 2016 (Kamerstuk 30196, nr. 463).

X Noot
18

Kabinetsinzet voor het realiseren van een gelijk speelveld op de Europese interne markt voor alle ondernemingen (level playing field instrument) Kamerstuk 21 501-30, nr. 470.

X Noot
20

Kabinetspositie Europese concurrentiekracht, Kamerstuk 30 821, nr. 73.

X Noot
21

De Commissie kondigt een herziening aan van verschillende verordeningen en richtsnoeren, waaronder: De Bekendmaking marktdefinitie uit 1997; de Horizontale en Verticale Groepsvrijstellingsverordening en bijbehorende richtsnoeren. Zie ook voetnoten 5–7 van dit bnc-fiche.

X Noot
23

De richtsnoeren stellen het kader vast op basis waarvan samenwerkingsafspraken door de ACM worden beoordeeld.

Naar boven