22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 3039 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 februari 2021

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 5 fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche: Mededeling Terrorismebestrijdingsagenda EU

Fiche: Mededeling «Europees klimaatpact» (Kamerstuk 22 112, nr. 3040)

Fiche: Verordening inzake batterijen (Kamerstuk 22 112, nr. 3041)

Fiche: Mededeling EU-strategie voor duurzame en slimme mobiliteit (Kamerstuk 22 112, nr. 3042)

Fiche: Richtlijn toekenning uitvoeringsbevoegdheden btw (Kamerstuk 22 112, nr. 3043)

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Fiche: Mededeling Terrorismebestrijdingsagenda EU

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel

    Een terrorismebestrijdingsagenda voor de EU: anticiperen, voorkomen, beschermen en reageren

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument

    december 2020

  • c) Nr. Commissiedocument

    COM (2020) 795

  • d) EUR-Lex

    https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A52020DC0795&qid=1610090768079

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing

    Niet opgesteld

  • f) Behandelingstraject Raad

    Raad Justitie en Binnenlandse Zaken

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie

    Ministerie van Justitie en Veiligheid

2. Essentie voorstel

Op 9 december jl. heeft de Commissie de terrorismebestrijdingsagenda voor de EU (hierna de agenda) gepubliceerd. Vanwege een aantal terroristische aanslagen in 2020 heeft de Commissie ervoor gekozen deze agenda, die oorspronkelijk in het derde kwartaal 2021 werd verwacht, eerder te publiceren. De agenda werd reeds aangekondigd in de Commissiemededeling voor de EU veiligheidsuniestrategie1, en brengt bestaande en nieuwe trajecten bijeen om zo een gezamenlijke aanpak van terrorismebestrijding te borgen. Zo bouwt de agenda voort op de stappen die de afgelopen jaren in dit kader zijn gezet, bijvoorbeeld door verdere verbetering van informatiedeling en politiële samenwerking, de ontwikkeling van wetgeving op het gebied van vuurwapens, explosieven, terrorismefinanciering en uitreizigers, en uitwerking van beleid op het terrein van interoperabiliteit. Daarbij omvat de agenda een reeks acties op nationaal, EU en internationaal niveau op een viertal fronten: Anticiperen, Voorkomen, Beschermen en Reageren.

Ten eerste, om beter te anticiperen op de bestaande en opkomende dreigingen in Europa, zet de Commissie in op het verder versterken van informatiedeling en samenwerking om een gedegen dreigingsbeeld te kunnen bepalen dat concrete houvast biedt om toekomstgericht te handelen. Als concrete thema’s noemt de Commissie hierbij onderzoek in het veiligheidsdomein onder meer gericht op het realiseren van vroegtijdige detectie van risico’s, gebruik van nieuwe technologieën (onder meer detectiemethodes), inclusief drones, en de toepassing van kunstmatige intelligentie door potentiele extremisten en terroristen en door de rechtshandhaving. Verder onderschrijft de Commissie het belang van het Inlichtingen- en situatiecentrum van de EU (EU INTCEN) en haar behoefte tot actuele accurate informatie en ondersteuning van lidstaten.

Ten tweede, om aanvallen te voorkomen hecht de Commissie belang aan het tegengaan van radicalisering en extremistisch gedachtengoed voordat deze voet aan de grond krijgt. In dit kader geeft de Commissie prioriteit aan de voortzetting van de online aanpak van illegale, extremistische en terroristische content met behulp van onder meer de onlangs gepubliceerde Digital Services Act2, richtsnoeren van het EU Internet Forum, het EU Crisis Respons Protocol evenals een wetgevend voorstel om de lijst van strafbare feiten onder artikel 83 het van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)uit te breiden met haat zaaiende criminaliteit en haatzaaien. Daarnaast benadrukt de Commissie ondersteuning van de lokale aanpak en het versterken van de weerbaarheid van gemeenschappen.

Ten derde, om EU-burgers te beschermen, wil de Commissie de inzet voortzetten om kwetsbaarheden te verminderen in publieke ruimtes en kritieke infrastructuren3. De versterking van interne en externe grenzen wordt cruciaal geacht en wordt onder meer beoogd met de aangekondigde Schengen Strategie. Via nieuwe en grootschalige EU informatiesystemen en ondersteuning door de EU agentschappen als Frontex en eu-LISA4 wil de Commissie het beheer van de externe grenzen moderniseren en zo zorgen voor systematische controles aan de externe grenzen van de EU, onder meer voor de aanpak van terugkerende terroristische strijders. De Commissie wil tevens een bevoegdheid voor Europol om na instemming van de lidstaten signaleringen op basis van informatie van derde landen in het Schengen Informatiesysteem (SIS) in te voeren5. Daarnaast zal de Commissie in aanvulling op de bestaande wetgeving zoals die inzake Passagiersgegevens (PNR) in 2021 een voorstel doen voor de herziening van de API-richtlijn en inzake informatie-uitwisseling. Een implementatievoorstel over de weigering van vergunningen voor het bezit van een vuurwapens completeert het EU actieplan inzake de aanpak van illegale vuurwapenhandel van 2020.6

Ten vierde, om te reageren op aanvallen, wil de Commissie de operationele steun van de EU-agentschappen en organisaties, zoals Europol en Eurojust, optimaal benutten. Daarbij is volgens de Commissie realisatie van het juiste wettelijke kader om daders te berechten en steun en bescherming voor slachtoffers van belang. Daartoe heeft de Commissie een wetsvoorstel uitgebracht voor de aanpassing van het mandaat van Europol7 en volgen een wetsvoorstel voor een EU Politie Code om de grensoverschrijdende operationele samenwerking tussen lidstaten verder te stroomlijnen en een voorstel tot modernisering van de Prüm-wetgeving. Ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering beoogt de Commissie in 2021 voorstellen te doen voor onder meer een EU coördinatie- en ondersteuningsmechanisme voor EU Financial intelligence Units (FIUs) en voor de koppeling van verwijzingsportalen bankgegevens van lidstaten. Ook zal de Commissie namens de EU werk maken van een samenwerkingsakkoord met INTERPOL. Daarnaast wijst de Commissie op de noodzaak tot snelle adoptie van EU wetgeving inzake elektronische bewijsvergaring, te werken aan de mogelijkheden tot gebalanceerd gebruik van encryptie en data-retentie. Tot slot wijst ze onder meer op haar ondersteuning van lidstaten bij het gebruik van bewijsmateriaal van het strijdtoneel voor de vervolging van terroristen en de ondersteuning van het ATLAS-netwerk voor de samenwerking tussen speciale interventie-eenheden van de lidstaten.

Als grondslag voor deze brede aanpak benadrukt de Commissie het belang van implementatie en naleving van instrumenten, zoals de CT-richtlijn t.a.v. terrorismebestrijding8, de vuurwapenrichtlijn9, en de richtlijn inzake strafrechtelijke bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering10. Internationale betrokkenheid op al de genoemde vier fronten van de agenda wordt essentieel geacht om de interne veiligheid te verbeteren, zoals bijvoorbeeld inzet op de Westelijke Balkan en Noord-Afrika alsmede een voornemen voor versterkte samenwerking met internationale partners zoals NAVO. De Commissie zal een Coördinator Terrorismebestrijding aanstellen die de verschillende onderdelen van het EU-beleid en de financiering op het gebied van terrorismebestrijding binnen de Commissie zal coördineren in nauwe samenwerking met EU-actoren, waaronder de EU-Coördinator Terrorismebestrijding van de Raad.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Het kabinet hanteert een integrale aanpak van terrorisme die zich over verschillende interventiegebieden uitstrekt11. Daarbij wordt ingezet op het toepassen van deze aanpak op alle vormen van extremisme, onafhankelijk van ideologische signatuur, zodat op basis van actuele dreigingsbeelden ook nieuwe dreigingen het hoofd geboden kunnen worden. Gelet op het grensoverschrijdende karakter van de dreiging, is deze inzet zowel nationaal als internationaal en is het kabinet sterk voorstander van Europese samenwerking in dit kader.

De brede, integrale benadering die door de Commissie wordt geambieerd heeft veel raakvlakken met de Nederlandse aanpak. Op de vier geïdentificeerde sporen uit de agenda is de essentie van het Nederlands beleid als volgt.

Ten aanzien van anticiperen bestaat het fundament van de aanpak van terrorisme en (gewelddadig) extremisme uit het tijdig zicht krijgen op en duiden van (potentiële) dreigingen in of tegen Nederland en de Nederlandse belangen in het buitenland. Informatie is cruciaal voor gerichte interventies en het effectief bewaken en beveiligen. Het kabinet zet zich in om – binnen de wettelijke kaders – zowel nationaal als internationaal informatiedeling te optimaliseren.

Ten aanzien van voorkomen zet het kabinet zich met het preventiebeleid in op een brede benadering, die zich richt op het vergroten van veerkracht in de maatschappij, in gemeenschappen en bij het individu. De benodigde basisstructuren en randvoorwaarden voor deze aanpak zijn opgezet. Weerbaarheid van (lokale) overheidspartijen, van eerstelijns professionals, van jongeren en hun omgeving, en weerbaarheid tegen extremistische boodschappen staan hierbij centraal. Nu wordt op deze aanpak verder gebouwd.12 In het bijzonder gaat belangstelling uit naar de rol van lokale actoren en het versterken van gemeenschappen.

Een belangrijk onderdeel van de Nederlandse aanpak is gericht op het beschermen van personen, objecten en vitale processen tegen extremistische en terroristische dreigingen. Het kabinet heeft een specifieke inzet voor de bescherming van vitale infrastructuur.13 Daarnaast hecht het kabinet waarde aan EU informatiesystemen in het kader van de samenwerking tussen EU- en Schengen-lidstaten inzake Europese veiligheids- en migratievraagstukken en het behouden van interne veiligheid binnen het Schengengebied bij het ontbreken van interne grenscontroles.

Voor het reageren op terroristische aanslagen ziet het kabinet een belangrijke ondersteunende rol voor de Europese agentschappen en organisaties, met name Europol en Eurojust. Slachtoffers van terrorisme kunnen aanspraak maken op de slachtofferrechten voor slachtoffer van criminaliteit. In het kabinetsbeleid op het gebied van slachtofferrechten14 wordt ook bijzondere aandacht gegeven en worden voorzieningen getroffen voor de behoeftes van kwetsbare groepen slachtoffers, waaronder terrorismeslachtoffers.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Het kabinet verwelkomt de agenda, die een multidisciplinaire, geïntegreerde EU aanpak beoogt voor de bestrijding van terrorisme, en voortbouwt op de stappen die reeds in dit kader zijn gezet. De agenda bestrijkt daarbij een breed palet aan bestaande en nieuwe initiatieven.

In het algemeen onderschrijft het kabinet het belang van implementatie en naleving van instrumenten, zoals de CT-verordening. Op het gebied van de internationale samenwerking waardeert het kabinet tevens de specifieke aandacht voor de Westelijke Balkan en Noord-Afrika alsmede het voornemen voor een versterkte samenwerking met internationale partners zoals NAVO. Tenslotte kijkt het kabinet met belangstelling uit naar plannen rondom de aanstelling van een Coördinator Terrorismebestrijding bij de Commissie. Met het oog op mogelijk ongewenste duplicatie is het kabinet in het bijzonder benieuwd hoe deze functie zich verhoudt tot de EU Coördinator Terrorismebestrijding die door de Raad is aangesteld.

Hieronder worden op de vier sporen de voor het kabinet prioritaire aandachtspunten benoemd.

Wat betreft anticiperen, onderschrijft het kabinet de inzet van de Commissie om informatiedeling en samenwerking verder te versterken om een gedegen dreigingsbeeld te kunnen bepalen dat concrete houvast biedt om toekomstgericht te handelen. Het kabinet onderschrijft hierbij het belang van EU INTCEN, de inzet van nieuwe technologieën met oog voor cybersecurity aspecten, de waarborging van fundamentele rechten en de nauwere samenwerking op EU-niveau ten aanzien van drones.

Wat betreft voorkomen, ondersteunt het kabinet de inzet om radicalisering en gewelddadig extremisme tegen te gaan, ongeacht de ideologische signatuur. In dat licht apprecieert het kabinet het politieke akkoord dat is gesloten en ondersteunt het kabinet een spoedige aanname en implementatie van de verordening inzake online terroristische inhoud. Op het gebied van illegale content online apprecieert het kabinet tevens de EU Code of Conduct for tackling illegal hate speech online en wacht ze het voorstel van de Commissie voor toevoegen van haat zaaiende criminaliteit en haatzaaien aan de lijst strafbare feiten in zin van artikel 83 van het VWEU af. Wat betreft de Digital Services Act wordt uw Kamer geïnformeerd over de kabinetsappreciatie middels de reguliere BNC-procedure. Het kabinet verwelkomt verder de ondersteuning aan lidstaten bij de implementatie van het EU Crisis Respons Protocol, de inspanning aangaande integratie en inclusie en daarnaast de versterkte aandacht voor detentie, rehabilitatie en re-integratie. Het kabinet kijkt met belangstelling naar de verdere uitwerking van nieuwe en bestaande initiatieven en methoden op deze gebieden, zoals het initiatief «EU Cities against Radicalisation», de samenwerking met schoolgemeenschappen en de Knowledge Hub ten behoeve van de preventie van radicalisering. Tenslotte onderschrijft het kabinet de zorg ten aanzien van ongewenste financiering van projecten die democratische waarden ondermijnen. Het kabinet zet zich in bilateraal en in EU-verband in om ten aanzien van de problematiek van ongewenste buitenlandse financiering verdere stappen te zetten.

Wat betreft beschermen is het essentieel om de inzet voort te zetten om kwetsbaarheden te verminderen in publieke ruimtes en vitale infrastructuren. In dat licht verwelkomt het kabinet het voorstel voor een richtlijn weerbaarheid kritieke entiteiten15. Het kabinet zal uw Kamer op korte termijn hierover een BNC-fiche doen toekomen.

Het kabinet verwelkomt de inzet op het behoud van Schengen en kijkt uit naar de aangekondigde de Schengenstrategie. Verder onderschrijft het kabinet het belang van het gebruik van «Passenger Name Records» (PNR) data voor de bestrijding van terrorisme en zware criminaliteit, en steunt het kabinet de inzet op het tegengaan van illegale wapenhandel16. Het kabinet ziet daarnaast de meerwaarde van interoperabiliteit van centrale EU-informatiesystemen en benadrukt het belang van implementatie, ook gezien de grote onderlinge afhankelijkheden. Wat betreft het voorstel ten aanzien van Europol om signaleringen over verdachte derdelanders in SIS te zetten, verwijst het kabinet u naar het BNC-fiche ten aanzien van dat voorstel17.

Wat betreft reageren steunt het kabinet de wens van de Commissie tot versterking van grensoverschrijdende samenwerking van rechtshandhavingsautoriteiten en andere instanties zoals de FIUs. Het kabinet is positief over de ondersteunende rol van Europol hierin aan de lidstaten en legt daarbij de nadruk op de kerntaken van Europol18. Het kabinet is positief over de plannen ten aanzien van de aanpak van terrorismefinanciering en steunt het initiatief voor een EU coördinatie- en ondersteuningsmechanisme voor FIUs, het realiseren van een EU – INTERPOL samenwerkingsakkoord. Het kabinet onderschrijft de aandacht voor ondersteuning van slachtoffers van terrorisme, specifiek ten behoeve van het verbeteren van de samenwerking tussen lidstaten in grensoverschrijdende situaties. Het kabinet kijkt uit naar het voorstel voor de herziening van de Prüm besluiten en de aangekondigde wetsvoorstellen voor onder andere digitalisering justitiële samenwerking. Voorts steunt het kabinet de inzet van de Commissie inzake het verkennen van de mogelijkheden voor een gebalanceerd gebruik van encryptie en data retentie.

Tot slot bevindt een aantal van de aangekondigde plannen en maatregelen zich dicht tegen het terrein van nationale veiligheid, zoals de plannen voor uitbreiding van de bevoegdheid van Europol ten aanzien van SIS-signaleringen en het voorstel voor uitbreiding van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) mandaat. Volgens het kabinet is er ten aanzien van de opsporing en vervolging evenals de openbare orde aanpak van terrorisme een ander, minder vergaand, alternatief mogelijk. EU-agentschappen, EU-maatregelen en EU-instrumenten bieden voor deze gebieden waardevolle ondersteuning, met behoud van de bevoegdheid van lidstaten voor de bescherming van de nationale en binnenlandse veiligheid (art. 4 lid 2 EU-verdrag en art. 72 VWEU). Het kabinet zal zich ervoor inzetten dat deze bevoegdheidsverdeling gewaarborgd blijft. In dit kader is het kabinet ten aanzien van het voorstel voor een EU Politie Code en aanpalende initiatieven ter ondersteuning van grensoverschrijdende operationele samenwerking en informatiedeling terughoudend. Het kabinet hecht hierbij aan de uitgangspunten in de Raadsconclusies Interne Veiligheid en Politie Partnerschap van 14 december jl. Het kabinet is, zoals bekend, tegen de uitbreiding van het EOM mandaat met terrorismemisdrijven19.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

Naar verwachting zal een grote meerderheid van de EU-lidstaten de agenda ondersteunen. In algemene zin onderschrijven alle lidstaten het belang van een brede aanpak van terrorisme en extremistisch geweld. De verwachting is dat lidstaten, net als Nederland, beperkt commentaar en wensen tot aanscherpingen op onderdelen zullen hebben, in lijn met de eigen nationale prioriteiten. Naar verwachting zal de agenda ook op steun kunnen rekenen van het Europees Parlement.

4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten

a) Bevoegdheid

Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de bevoegdheid. De mededeling ziet op het terrein van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. Op dit terrein is sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (artikel 4, lid 2, sub j, VWEU). De Commissie is zodoende bevoegd deze mededeling uit te vaardigen. Daar waar de plannen raken aan de bescherming van de nationale en binnenlandse veiligheid zal het kabinet erop blijven letten dat de uitsluitende verantwoordelijkheid van de lidstaten op dit terrein (artikel 4, lid 2, VEU) gewaarborgd blijft.

b) Subsidiariteit

Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit. De doelstelling van het overwogen optreden, te weten het ondersteunen van lidstaten bij het aanpakken van actuele en toekomstige dreigingen op het gebied van terrorisme, kan volgens het kabinet beter worden verwezenlijkt op EU-niveau, gelet op de aard en omvang en het inherent grensoverschrijdende karakter van dreigingen op het gebied van terrorisme. Dit geldt bijvoorbeeld voor het faciliteren van informatiedeling of het afstemmen van minimumvereisten voor terrorismewetgeving. Het kabinet deelt de mening van de Commissie dat de aard van de dreiging een sterke collectieve aanpak op EU-niveau vergt en niet uitsluitend door middel van gedecentraliseerde oplossingen kan worden bereikt. Optreden op EU-niveau is daarom gerechtvaardigd.

c) Proportionaliteit

Het kabinet heeft een positieve grondhouding, met kanttekening ten aanzien van de proportionaliteit. Voor de meeste voorstellen geldt dat deze geschikt zijn om hun doel te bereiken om lidstaten te ondersteunen bij het aanpakken van actuele en toekomstige dreigingen op het gebied van terrorisme en niet verder gaan dan noodzakelijk. Daarbij wordt voldoende ruimte gelaten aan de lidstaten. Dit betreft onder andere de ondersteuning aan de lidstaten aangaande de implementatie van het EU Crisis Respons Protocol, met betrekking tot de versterking van de rol van EU INTCEN en de ondersteuning aan FIUs. De kanttekening betreft de ambitie tot uitbreiding van het EOM mandaat met terrorismemisdrijven en de beoogde invulling en gevolgen van de bevoegdheid van Europol om signaleringen in SIS te plaatsen. Het kabinet is van mening dat er andere, minder vergaande, alternatieven zijn om de doelstelling die de Commissie hiermee heeft, te bereiken. Dit kan onder meer door versterking van de multidisciplinaire samenwerking van EU-lidstaten onderling, ondersteund met verbeterde informatie-uitwisseling, -analyse, kennisdeling via en tussen EU-agentschappen (met name Europol en Eurojust), door middel van EU-informatiesystemen en in de samenwerking met Interpol.

d) Financiële gevolgen

Er wordt geen concrete informatie gegeven over eventueel verwachte financiële impact op de hoogte of uitgaven van de EU-begroting. Het kabinet is van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2021–2027, en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting van de EU.

Er wordt geen concrete informatie gegeven over eventueel verwachte financiële gevolgen voor de lidstaten. Eventuele budgettaire gevolgen voor de nationale begroting worden in ieder geval ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.

e) Gevolgen voor regeldruk, administratieve lasten en concurrentiekracht

De mededeling zelf bevat geen nieuwe wettelijke maatregelen en geeft daarmee geen aanleiding om gevolgen te verwachten op regeldruk en administratieve lasten, voor de overheid, bedrijfsleven of burgers.

De uiteindelijke regeldruk en administratieve lasten zijn afhankelijk van de specifieke invulling van de doelen in concrete aangekondigde beleidsmaatregelen. Het is niet uit te sluiten dat zowel de uitvoering van afzonderlijke beleidsmaatregelen als de uitvoering van de beleidsmaatregelen in onderling verband bezien aanleiding geven tot nieuwe regels of verhoging van de uitvoeringslasten. Bij de uitwerking van eventuele maatregelen zal het kabinet zich inspannen om onwenselijke gevolgen voor de regeldruk, administratieve lasten en andere uitvoeringslasten te voorkomen of te mitigeren. Daarbij dient ook rekening gehouden te worden met eventuele gevolgen voor lokale overheden.


X Noot
1

COM (2020) 605

X Noot
2

COM (2020) 825. Hierover wordt separaat een BNC-fiche opgesteld dat gelijktijdig aan de Kamer wordt toegezonden.

X Noot
3

COM (2020) 829. Hierover wordt separaat een BNC-fiche opgesteld dat gelijktijdig aan de Kamer wordt toegezonden.

X Noot
4

Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht

X Noot
5

COM (2020) 791. Zie BNC-fiche dat over dit voorstel aan de Kamer is toegezonden. Kamerstuk 22 112, nr. 791

X Noot
6

Kamerstuk 22 112, nr. 2927

X Noot
7

COM (2020) 796, Zie BNC-fiche dat over dit voorstel aan de Kamer is toegezonden. Kamerstuk 22 112, nr. 3008

X Noot
8

Richtlijn (EU) 2017/541

X Noot
9

Richtlijn (EU) 2017/853

X Noot
10

Richtlijn (EU) 2018/1673

X Noot
11

Zie notitie «Integrale aanpak terrorisme»: Kamerstuk 29 754, nr. 436

X Noot
12

Kamerstuk 29 754, nr. 448

X Noot
13

Kamerstuk 30 821, nr. 81

X Noot
14

Kamerstuk 33 552, nr. 43

X Noot
15

COM (2020) 829 Richtlijn weerbaarheid kritieke entiteiten

X Noot
16

Kamerstuk 22 112, nr. 2927

X Noot
17

COM (2020) 791. Zie BNC-fiche dat over dit voorstel aan de Kamer is toegezonden.

X Noot
18

Zie voor de uitgebreide kabinetsappreciatie het BNC-fiche over de Europolverordening. Kamerstuk 22 112, nr. 3008

X Noot
19

Zie ook BNC-fiche Veiligheidsuniestrategie: Kamerstuk 22 112, nr. 2925

Naar boven