22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 3008 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 januari 2021

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 6 fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche: Voorstel tot wijziging Europolverordening

Fiche: Wijziging Verordening Schengen Informatiesysteem voor Europol (Kamerstuk 22 112, nr. 3009)

Fiche: Aanbeveling voor besluit voor mandaat inzake onderhandelingen over samenwerkingsovereenkomst tussen Eurojust en derde landen (Kamerstuk 22 112, nr. 3010)

Fiche: Mededeling – Actieplan voor integratie en inclusie 2021–2027 (Kamerstuk 22 112, nr. 3011)

Fiche: Mededeling EU-strategie voor hernieuwbare offshore energie (Kamerstuk 22 112, nr. 3012)

Fiche: Richtlijn codificatie minimumopleidingsniveau van zeevarenden (Kamerstuk 22 112, nr. 3013)

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Fiche: Voorstel tot wijziging Europolverordening

1. Algemene gegevens

2. Essentie voorstel

a) Inhoud voorstel

Met het voorstel tot wijziging van de Europolverordening wil de Commissie meerdere problemen oplossen met de huidige Europolverordening en het EU-agentschap Europol in staat stellen om lidstaten te ondersteunen bij het aanpakken van actuele en toekomstige dreigingen op het gebied van zware criminaliteit en terrorisme. De belangrijkste drie door de Commissie gesignaleerde problemen zijn een gebrek aan effectieve samenwerking tussen private partijen en rechtshandhavingsdiensten om misbruik van grensoverschrijdende diensten door criminelen tegen te gaan, onvoldoende juridische grondslag voor het verwerken van grote, complexe datasets en leemtes bij innovatie en onderzoek voor rechtshandhaving. Het voorstel voorziet in nieuwe taken voor Europol om deze en andere problemen aan te pakken en om het Europees Openbaar Ministerie (EOM) te ondersteunen. Daarnaast versterkt het voorstel het raamwerk voor gegevensbescherming en verduidelijkt of codificeert het bestaande taken van Europol.

Bedrijven, zoals internetproviders en banken, kunnen beschikken over relevante informatie voor de bestrijding van criminele en terroristische groepen, maar het is niet altijd meteen duidelijk voor welke lidstaten deze informatie relevant is. Om Europol in staat te stellen de betrokken lidstaten te identificeren en te ondersteunen, stelt de Commissie voor dat Europol de bevoegdheid krijgt om rechtstreeks persoonsgegevens van private partijen te ontvangen en tevens om lidstaten te verzoeken om informatie op te vragen bij private partijen en deze met Europol te delen. Europol zou daarnaast ook de mogelijkheid moeten krijgen om persoonsgegevens te delen met private partijen om grootschalige verspreiding van terroristische content te voorkomen over gebeurtenissen die schade aan levens of fysieke integriteit hebben toegebracht of zouden kunnen toebrengen.

Met dit voorstel wordt Europol ook in staat gesteld om grote en complexe datasets te verwerken. Het betreft onder andere de mogelijkheid om een pre-analyse uit te voeren om te beoordelen of de persoonsgegevens in deze datasets onder de categorieën vallen die in de Europolverordening genoemd staan en die Europol mag verwerken. Tevens moet Europol ook data kunnen verwerken en analyseren om lidstaten of het EOM te ondersteunen bij een specifiek strafrechtelijk onderzoek, ook als deze niet onder de genoemde categorieën valt.

Daarnaast wordt voorgesteld om Europol’s rol bij onderzoek en innovatie met betrekking tot rechtshandhaving te versterken, zodat het de Commissie kan assisteren bij de belangrijkste onderzoeksthema’s en bij het opstellen en uitvoeren van de relevante EU-raamwerkprogramma’s voor onderzoek en innovatie. Tevens voorziet de Commissie dat Europol de screening van buitenlandse investeringen in technologieën voor het voorkomen en opsporen van de criminaliteitsvormen binnen zijn mandaat2 ondersteunt» en lidstaten bij het gebruik van opkomende technologieën bijstaat.

Europol zou, na consultatie van de EU-lidstaten, informatie moeten kunnen invoeren in het Schengen Informatiesysteem (SIS) over staatsburgers uit derde landen die verdacht worden van een vorm van criminaliteit die binnen Europol’s mandaat valt. De Commissie heeft daarom ook een voorstel gepubliceerd om de SIS-verordening op dit punt aan te passen3. Hiervoor is separaat een BNC-fiche opgesteld, dat gelijktijdig aan de Kamer zal worden verzonden.

De afgelopen jaren is het moeilijk gebleken voor de Commissie om overeenkomsten te sluiten met derde landen voor de uitwisseling van persoonsgegevens met Europol. Daarom zou de uitvoerend directeur van Europol in afzonderlijke gevallen en onder specifieke omstandigheden categorieën voor het overdragen van persoonsgegevens aan derde landen moeten kunnen autoriseren.

Tevens worden met het voorstel tot de wijziging van de Europolverordening enkele andere aandachtspunten geadresseerd. Zo wordt de samenwerking tussen Europol en het EOM erin vastgelegd, en de samenwerking tussen Europol en het Europees bureau voor fraudebestrijding (OLAF) versterkt. Om het parlementair toezicht op Europol te versterken, worden nieuwe rapportageverplichtingen aan de Gezamenlijke Parlementaire Controlegroep, die bestaat uit nationale en Europese parlementariërs, in het leven geroepen. Verder verduidelijkt het voorstel de rol van medewerkers van Europol in strafzaken en bij acties en onderzoeken van nationale rechtshandhavingsdiensten, en dat lidstaten de resultaten van Europol’s analyses mogen delen met bijvoorbeeld het OM en rechtbanken. Het voorstel codificeert onder andere de steun die Europol verleent aan de speciale interventie-eenheden, aan de EMPACT4-projecten en bij publiekscommunicatie over de meest gezochte criminelen. Lidstaten en derde landen worden in staat gesteld om een financiële bijdrage te doen aan Europol. Tenslotte wordt Verordening 2018/17255 over de verwerking van persoonsgegevens door o.a. agentschappen van de Unie van toepassing op Europol. Dit zorgt voor een meer uniforme en consistente bescherming van persoonsgegevens. De Europolverordening zal hierdoor o.a. worden aangevuld met bepalingen over een register van verwerkingsactiviteiten en over de positie en taken van de functionaris voor gegevensbescherming.

b) Impact assessment Commissie

De Commissie stelt voor de Europolverordening aan te passen aangezien actie op nationaal niveau onvoldoende zou zijn, vanwege het transnationale karakter van zware criminaliteit en terrorisme. Het feit dat criminelen gebruik maken van nieuwe technologieën maakt effectieve en grensoverschrijdende ondersteuning op EU-niveau voor de nationale rechtshandhavingsdiensten ook noodzakelijk. De beleidsopties zijn volgens het Impact Assessment een effectief antwoord op de geïdentificeerde problemen en voorzien Europol van sterke instrumenten en capaciteiten om zijn steun aan de lidstaten bij het aanpakken van opkomende dreigingen te vergroten.

De uiteindelijke begunstigden van dit voorstel zijn de Europese burgers, die zullen profiteren van lagere criminaliteitscijfers, minder economische schade en minder kosten op het gebied van veiligheid. De belangrijkste directe begunstigden zijn de nationale rechtshandhavingsdiensten. De gekozen opties leveren namelijk significante schaalvoordelen op EU-niveau op, omdat ze nationale taken die efficiënter op EU-niveau kunnen worden uitgevoerd daarheen verplaatsen. Dit is ook goedkoper dan 27 afzonderlijke nationale oplossingen ontwikkelen. Sommige uitdagingen kunnen ook niet op nationaal niveau worden aangepakt, vanwege het transnationale karakter. Het voordeel voor de maatschappij van de voorziene daling in criminaliteit wordt geschat op ongeveer € 1.000 miljoen in tien jaar.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Het kabinet heeft altijd gepleit voor Europese samenwerking bij het voorkomen en bestrijden van zware en georganiseerde criminaliteit die twee of meer lidstaten treft en terrorisme. Het heeft steeds aangegeven daarbij een sterke ondersteunende rol voor Europol te zien. Daarbij legt het kabinet steeds de nadruk op de kerntaken van Europol: informatie-uitwisseling, analyse en operationele ondersteuning. Op die terreinen biedt Europol de meeste toegevoegde waarde. Het is van belang dat Europol voldoende adequaat is toegerust om deze rol te kunnen vervullen6.

Om te voorkomen dat de kerntaken in de knel komen en te zorgen voor een integrale en doelmatige inzet van de internationaal beschikbare instrumenten voor samenwerking, is Nederland steeds kritisch op nieuwe taken voor Europol. Zo pleit het kabinet ervoor om vast te houden aan het criterium dat Europol alleen ondersteuning kan bieden als er minstens twee lidstaten betrokken zijn. Als Europol toch nieuwe taken krijgt, bijvoorbeeld omdat ontwikkelingen in de criminaliteit dat noodzakelijk maken, is het van belang dat het daarvoor benodigde budget en personeel ter beschikking wordt gesteld. Europol kan bijvoorbeeld een belangrijke rol spelen bij het aanwenden van technologische innovatie en het verwerken van grote datasets. Het kabinet is geen voorstander van operationele bevoegdheden voor Europol of van invloed van Europol op de uitvoering van nationale bevoegdheden. Om lokaal maatwerk mogelijk te maken, is het van belang dat dit soort bevoegdheden op nationaal niveau belegd blijven.

Het is van belang dat Europol kan samenwerken met relevante derde landen. Lidstaten en derde landen waar Europol operationele samenwerkingsovereenkomsten mee heeft kunnen verbindingsofficieren plaatsen in Den Haag. Dit model werkt goed; extra locaties daarvoor of eigen Europol-verbindingsofficieren in derde landen zijn dan ook niet nodig. Capaciteitsopbouw in derde landen is ook geen taak voor Europol. Het kabinet vraagt verder aandacht voor het multidisciplinaire karakter van Europol; Europol is er niet alleen voor de politie, maar om alle rechtshandhavingsdiensten en overheidsinstanties verantwoordelijk voor het voorkomen en bestrijden van de strafbare feiten waarvoor Europol bevoegd is te ondersteunen. Het kabinet hecht sterk aan het uitgangspunt dat de lidstaat die informatie verstrekt daar eigenaar van blijft en dus bepaalt met welke andere partijen deze informatie wordt gedeeld. Bij alles wat Europol doet dienen de fundamentele rechten gewaarborgd te worden en de regels voor gegevensbescherming in acht te worden genomen.

Ten slotte omarmt het kabinet de uitgangspunten zoals verwoord in de resolutie over de toekomst van Europol die de Raad op 9 november jl. heeft goedgekeurd7.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Het kabinet is positief over het voorstel om de Europolverordening aan te passen en heeft daarnaast enkele aandachtspunten.

Het kabinet kan instemmen met het voorstel dat Europol rechtstreeks informatie van private partijen ontvangt, waarbij de lidstaten deze informatie (tevens) zo snel mogelijk ontvangen wanneer deze hun belangen raakt, bijvoorbeeld omdat de private partij daar gevestigd is. Dit om te voorkomen dat de nationale opsporingsdiensten een minder goede informatiepositie hebben over criminaliteit in hun eigen land dan Europol. Voor het voorstel dat Europol de lidstaten moet kunnen verzoeken om informatie op te vragen bij private partijen geldt dat het kabinet graag zou zien dat zij de mogelijkheid krijgen om deze verzoeken beargumenteerd te weigeren. Het delen van informatie met private partijen om grootschalige verspreiding van terroristische content te voorkomen is noodzakelijk, evenals het verwerken van grote datasets. Daarbij moeten wel adequate randvoorwaarden gesteld worden, om rechtmatige verwerking en een hoog niveau van gegevensbescherming zeker te stellen.

Het kabinet staat positief tegenover het versterken van de rol van Europol bij onderzoek en innovatie. Het ligt verder voor de hand dat de samenwerking met het EOM in de verordening wordt vastgelegd en de samenwerking met OLAF wordt versterkt. Het kabinet steunt het idee om Europol en lidstaten in staat te stellen om gezamenlijke operationele analyses uit te voeren. Het kabinet staat ook positief tegenover de voorstellen om het parlementair toezicht op Europol te versterken en om bestaande taken van Europol te verduidelijken of te codificeren, voor zover deze nog niet in de verordening staan. Bij de toepassing van Verordening 2018/1725 inzake de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie op Europol zal het kabinet erop letten dat dit het operationele werk van Europol niet belemmert.

Gezien de moeilijkheden met het sluiten van samenwerkingsovereenkomsten met derde landen, is het begrijpelijk dat wordt voorgesteld dat de uitvoerend directeur van Europol een iets ruimere bevoegdheid krijgt om in afzonderlijke gevallen en onder specifieke omstandigheden het overdragen van persoonsgegevens aan derde landen te autoriseren. Het is echter nog onvoldoende duidelijk wat daarbij bedoeld wordt met «categories of transfers». Het is bovendien van belang dat hierbij dezelfde waarborgen gelden, bijvoorbeeld m.b.t. gegevensbescherming, als bij informatie-uitwisseling op basis van een overeenkomst. Daarbij is positief dat in het voorstel staat dat dit niet mag uitmonden in een structurele overdracht van persoonsgegevens aan derde landen, want daarvoor blijft een adequaatheidsbesluit of een overeenkomst noodzakelijk. Het kabinet acht het onwenselijk wanneer bestaande samenwerking tussen bevoegde nationale autoriteiten en derde landen wordt doorkruist. Het kabinet zal aandacht vragen voor en waar nodig verduidelijking vragen over deze punten bij de Commissie. Het kabinet zou tenslotte graag zien dat er afspraken worden gemaakt over toezicht op deze verstrekkingen en over welke derde landen dit betreft. De beoordeling van het voorstel dat Europol signaleringen van derdelanders in het SIS zou moeten kunnen zetten, treft u aan in het BNC-fiche over de SIS-verordening, dat uw Kamer separaat toegaat.

Het kabinet is kritisch over het voorstel dat lidstaten en derde landen financiële bijdragen aan Europol zouden kunnen geven. Daarmee ontstaat het risico dat sommige lidstaten en derde landen een buitenproportionele invloed op de prioritering van het werk van Europol krijgen.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

In een eerste bespreking spraken meerdere lidstaten in beginsel steun uit voor de herziening van de Europolverordening. De meeste lidstaten hanteren hierbij de uitgangspunten zoals verwoord in de resolutie van 9 november jl. over de toekomst van Europol8. Een aantal lidstaten heeft vergelijkbare aandachtspunten als Nederland. Veel lidstaten hebben vooralsnog een studievoorbehoud geplaatst bij dit voorstel.

Het Europees Parlement (EP) heeft op 10 juli 2020 een resolutie aangenomen waarin het erop wijst dat een versterkt mandaat voor Europol «hand in hand moet gaan met passende parlementaire controle» en dat het «een prioriteit moet zijn Europol de bevoegdheid te verlenen een verzoek om opening van grensoverschrijdende onderzoeken in te dienen, met name in gevallen van ernstige aanvallen op klokkenluiders en onderzoeksjournalisten die een essentiële rol spelen bij de onthulling van corruptie, fraude, wanbeheer en andere wanpraktijken in de openbare en particuliere sector»9. Hoe het EP tegenover de andere elementen van het voorstel staat is nog niet bekend.

4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

a) Bevoegdheid

Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. De voorgestelde rechtsbasis van het voorstel is artikel 88 VWEU. Dit artikel geeft de EU bevoegdheid om bij verordeningen de structuur, de werking, het werkterrein en de taken van Europol vast te stellen. Deze taken kunnen betrekking hebben op a) de verzameling, opslag, verwerking, analyse en uitwisseling van informatie die met name door de autoriteiten van de lidstaten of van derde landen of instanties worden verstrekt en b) de coördinatie, organisatie en uitvoering van onderzoeken en operationele acties, die gezamenlijk met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten of in gezamenlijke onderzoeksteams worden uitgevoerd, in voorkomend geval in samenwerking met Eurojust. Ook kan bij verordening worden bepaald op welke wijze de activiteiten van Europol door het Europees Parlement, tezamen met de nationale parlementen, worden gecontroleerd.

De bescherming van de nationale en binnenlandse veiligheid is de uitsluitende verantwoordelijkheid van de lidstaten (art. 4 lid 2 EU-verdrag en art. 72 VWEU). Het kabinet zal er in de onderhandelingen op blijven letten dat deze bevoegdheidsverdeling gewaarborgd blijft.

b) Subsidiariteit

Het kabinet heeft een positief oordeel. Omdat Europol tot doelstelling heeft om de lidstaten te ondersteunen bij de aanpak van grensoverschrijdende zware criminaliteit en terrorisme kunnen maatregelen hiertoe beter op EU-niveau worden getroffen. Dit geldt dan ook voor de meerderheid van de voorgestelde wijzigingen van de Europolverordening, zoals het verwerken door Europol van grote en complexe datasets, het bieden van ondersteuning door Europol bij onderzoek en innovatie met betrekking tot rechtshandhaving, het vastleggen van de samenwerking tussen Europol en het EOM, het verduidelijken of codificeren van bestaande taken van Europol en het van toepassing laten zijn van Verordening 2018/1725 m.b.t. gegevensverwerking. Lidstaten zijn onvoldoende in staat om deze aspecten op nationaal niveau te regelen. Tevens kan een wijziging van bestaande EU-regelgeving alleen op EU-niveau plaatsvinden.

c) Proportionaliteit

Het kabinet heeft een positief oordeel ten aanzien van de proportionaliteit. Voor vrijwel alle voorstellen geldt dat deze geschikt zijn om hun doel te bereiken om Europol in staat te stellen om lidstaten te ondersteunen bij het aanpakken van actuele en toekomstige dreigingen op het gebied van zware criminaliteit en terrorisme en niet verder gaan dan noodzakelijk. Het voorstel laat daarbij voldoende ruimte aan de lidstaten, bijvoorbeeld doordat zij eigenaar blijven van de informatie die ze aan Europol verstrekken.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting

De Commissie geeft aan dat het moeilijk is om in te schatten hoe hoog de kosten van dit nieuwe mandaat voor Europol zullen zijn, onder andere omdat er nieuwe, complexe IT-infrastructuur en -systemen ontwikkeld zullen moeten worden. Volgens het impact assessment van de Commissie zou Europol voor dit nieuwe mandaat een aanvullend budget van € 120 tot 150 miljoen en ongeveer 150 extra medewerkers nodig hebben over de looptijd van het nieuwe MFK (2021–2027), bovenop het bestaande MFK-voorstel van de Commissie van 2% per jaar. Het memorandum van toelichting bij het wetsvoorstel schat dat Europol voor dit nieuwe mandaat een aanvullend budget van € 180 miljoen en 160 extra medewerkers nodig zal hebben over de looptijd van het nieuwe MFK. In de Law Enforcement Working Party (LEWP) van 17 december jl. heeft de Commissie aangegeven dat het zou gaan om € 178 miljoen en 160 Temporary Agents over de periode 2022–2027 bij inwerkingtreding van de herziene Europolverordening. Dit zou bovenop de in het MFK afgesproken verhoging van het Europol budget met 10% komen. Indien de kosten van dit voorstel daadwerkelijk hoger zijn dan de bijdrage voor Europol die is overeengekomen in het kader van het MFK, is het kabinet van mening dat de aanvullende kosten binnen de grenzen van het MFK dienen te worden opgevangen.

Het kabinet is van mening dat de financiële middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van het MFK 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting van de EU.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

Volgens de samenvatting van het impact assessment zullen de lidstaten enige extra kosten maken door een toename van de samenwerking met Europol, maar die worden gecompenseerd door de verbeterde diensten die Europol zal aanbieden. Het impact assessment zelf speekt van een besparing voor de nationale overheden (van de 27 lidstaten samen) van ongeveer € 20 miljoen per jaar, of € 200 miljoen over tien jaar. (Eventuele) budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijk(e)) departement(en), conform de regels van de budgetdiscipline. Dit geldt ook voor het (onwaarschijnlijke) geval dat Nederland besluit om gebruik te maken van de mogelijkheid om een eigen financiële bijdrage te doen aan Europol.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

Het nieuwe mandaat van Europol zal geen significante consequenties meebrengen voor het bedrijfsleven. Bedrijven zullen hooguit kosten hebben als zij informatie delen met Europol. Daar staat tegenover dat ze daardoor ook geld zullen besparen, omdat ze minder tijd nodig zullen hebben om te bepalen voor welke lidstaat of lidstaten de informatie relevant is en minder reputatieschade zullen leiden door crimineel gebruik van hun diensten. Het voorstel bevat geen verplichtingen voor burgers en creëert dus ook geen kosten voor hen.

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

Er worden geen gevolgen voor de regeldruk of administratieve lasten voorzien.

e) Gevolgen voor concurrentiekracht

Het voorstel is positief voor de concurrentiekracht, omdat bedrijven en burgers minder snel slachtoffer zullen worden van criminaliteit, vooral met digitale middelen. Dit kan de EU aantrekkelijker maken om zaken te doen.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Een verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten. Daarom behoeft een verordening als regel geen implementatie. Het voorstel bevat geen handhavings- en sanctioneringsbepalingen en heeft geen gevolgen voor de toepassing van de lex silencio positivo.

b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

Het voorstel geeft de Commissie geen bevoegdheid om gedelegeerde handelingen of uitvoeringshandelingen vast te stellen.

c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

De verordening zal in werking treden op de twintigste dag na publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie en heeft rechtstreekse werking. Het kabinet kan zich hierin vinden.

d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

De huidige Europolverordening dient uiterlijk op 1 mei 2022 en vervolgens elke vijf jaar geëvalueerd te worden. De aanpassing van de verordening verandert niets aan deze planning. Drie jaar na de inwerkingtreding van de aanpassing zal de Commissie daarnaast een rapport aan het Europees Parlement en de Raad aanbieden, waarin de operationele voordelen worden beoordeeld van de nieuwe bevoegdheden met betrekking tot onderzoek en innovatie (art. 18 lid 2 sub e), pre-analyse (art. 18 lid 5a), verwerking van persoonsgegevens die niet onder de categorieën van datasubjecten in Bijlage II vallen (art. 18a) en uitwisseling van persoonsgegevens met private partijen, waaronder in crisissituaties (artt. 26 en 26a). Het kabinet acht een brede evaluatie wenselijk.

e) Constitutionele toets

N.v.t.

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

De nieuwe bevoegdheden voor Europol zullen er waarschijnlijk toe leiden dat Europol en het Openbaar Ministerie en de opsporingsdiensten meer zullen samenwerken. Volgens de Commissie zullen eventuele kosten die dit meebrengt gecompenseerd worden door de verbeterde diensten van Europol.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen implicaties voor ontwikkelingslanden.


X Noot
1

Het voorstel voor de verordening is nog niet in het Nederlands beschikbaar.

X Noot
2

Europol is bevoegd de lidstaten te ondersteunen bij de voorkoming en bestrijding van zware criminaliteit waardoor twee of meer lidstaten worden getroffen, van terrorisme en van vormen van criminaliteit die een schending inhouden van een gemeenschappelijk belang dat tot het beleid van de Unie behoort.

X Noot
3

COM (2020) 791.

X Noot
4

Binnen de projecten van het European Multidisciplinary Platform against Criminal Threats (EMPACT) werken de rechtshandhavingsdiensten van de lidstaten samen aan het voorkomen en bestrijden van de belangrijkste criminele dreigingen voor de EU.

X Noot
5

Verordening 2018/1725 inzake de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens.

X Noot
6

Kamerstukken 32 317 en 22 112, nr. 637.

X Noot
7

Council Resolution on the Future of Europol, 13956/20.

X Noot
8

Council Resolution on the Future of Europol, 13956/20.

X Noot
9

Resolutie van het Europees Parlement van 10 juli 2020 over een alomvattend EU-beleid voor de preventie van witwassen en financieren van terrorisme – Actieplan van de Commissie en andere recente ontwikkelingen (2020/2686(RSP))

Naar boven