22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

34 738 EU-voorstel: Verordening Europees Solidariteitskorps COM (2017) 262

Nr. 2666 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 juli 2018

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 14 fiches, die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC). De onderhavige fiches maken onderdeel uit van het Meerjarig Financieel Kader (2021–2027).

Fiche: MFK – Verordening Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) 2021–2027 (Kamerstuk 22 112, nr. 2663)

Fiche: MFK – Verordening Digital Europe programma (2021–2027) (Kamerstuk 22 112, nr. 2664)

Fiche: MFK – Invest EU-programma (Kamerstuk 22 112, nr. 2665)

Fiche: MFK – Verordening programma Europees Solidariteitskorps

Fiche: MFK – Verordening Douane-programma (Kamerstuk 22 112, nr. 2667)

Fiche: MFK – Verordening Fiscalis-programma (Kamerstuk 22 112, nr. 2668)

Fiche: MFK – EU-Ruimtevaartprogramma (Kamerstuk 22 112, nr. 2669)

Fiche: MFK – LGO-besluit (Kamerstuk 22 112, nr. 2670)

Fiche: MFK – Verordening financieel programma ontmanteling nucleaire faciliteiten en beheer kernafval (Kamerstuk 22 112, nr. 2671)

Fiche: MFK – Verordening tot oprichting Asiel en Migratiefonds (AMF) (Kamerstuk 22 112, nr. 2672)

Fiche: MFK – Verordening Fonds voor interne veiligheid (Kamerstuk 22 112, nr. 2673)

Fiche: MFK – Verordening voor het instrument voor grensbeheer en visa als onderdeel van het Geïntegreerd Grensbeheerfonds (Kamerstuk 22 112, nr. 2674)

Fiche: MFK – Verordening Instrument financiering douanecontroleapparatuur (Kamerstuk 22 112, nr. 2675)

Fiche: MFK – Oprichting van het Europees Defensiefonds (Kamerstuk 22 112, nr. 2676)

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Fiche: MFK – Verordening programma Europees Solidariteitskorps

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel

    Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het programma «Europees Solidariteitskorps» en tot intrekking van [verordening inzake het Europees Solidariteitskorps] en Verordening (EU) nr. 375/2014

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument

    12 juni 2018

  • c) Nr. Commissiedocument

    COM (2018) 440

  • d) EUR-Lex

    https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A52018PC0440

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing

    Niet opgesteld.

  • f) Behandelingstraject Raad

    Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport (OJCS)

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie

    Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in nauwe samenwerking met het Ministerie Buitenlandse Zaken

  • h) Rechtsbasis

    Artikel 165 (4), 166 (4) en 214 (5) VWEU

  • i) Besluitvormingsprocedure Raad

    Gekwalificeerde meerderheid

  • j) Rol Europees Parlement

    Medebeslissing

2. Essentie voorstel

a) Inhoud voorstel

De Europese Commissie (hierna: Commissie) presenteert met dit voorstel het nieuwe budget van het programma Europees Solidariteitskorps (hierna: Solidariteitskorps). Dit voorstel is onderdeel van het pakket aan voorstellen dat de Commissie heeft uitgebracht in het kader van het Meerjarig Financieel Kader voor 2021–2027.

De Commissie constateert dat er enerzijds jongeren willen deelnemen aan solidariteitsactiviteiten in Europa, en anderzijds dat er talrijke onvervulde behoeften zijn in gemeenschappen die zouden kunnen worden aangepakt als jongeren aan dergelijke activiteiten zouden deelnemen. Veel organisaties zoeken gemotiveerde jonge mensen om hun inspanningen te ondersteunen. Als zij daarbij worden ondersteund, kunnen deze organisaties meer betekenen voor hun gemeenschappen. Volgens de Commissie zijn op dit moment vraag en aanbod niet in balans. Daarnaast zijn er ook obstakels voor de beschikbaarheid van middelen, voor het waarborgen van de kwaliteit en voor verschillende juridische aspecten. Het Solidariteitskorps biedt nieuwe mogelijkheden voor jongeren om in eigen land of elders in Europa vrijwilligerswerk te doen, stage te lopen of beroepsmatig actief te zijn. Het doel van het Solidariteitskorps is om de betrokkenheid van jongeren en de daadkracht van organisaties te versterken door het ondersteunen van toegankelijke en hoogwaardige solidariteitsactiviteiten. Het is ook een middel om bij te dragen aan de versterking van de cohesie, solidariteit en democratie in Europa en daarbuiten en ter versterking van de maatschappelijke en humanitaire uitdagingen ter plaatse.

In de eerste fase (vanaf 2016) van het Solidariteitskorps werden een aantal EU-programma’s ingezet om jongeren in de hele EU-vrijwilligerswerk, stagemogelijkheden of tijdelijke banen aan te bieden die aansloten bij de doelstellingen van het Solidariteitskorps (o.a. het bevorderen van solidariteit).

In de tweede fase (vanaf najaar 2018 tot en met 2020) is er een aparte verordening vastgesteld1 (te verwachten publicatie van de overeengekomen wetgeving in oktober 2018), waarmee het Solidariteitskorps officieel een juridische grondslag en een eigen budgetlijn krijgt. Voor deze fase is vastgelegd dat 90% van de activiteiten vrijwilligerswerk moet zijn en maximaal 10% een stageplaats of betaalde tijdelijke baan kan zijn. Ook is besloten dat maximaal 20% van de activiteiten mogen plaatsvinden binnen het land waar de jongere legaal verblijft. Activiteiten vinden plaats in de EU en partnerlanden van de EU, zoals die gedefinieerd zijn in het Erasmus+ programma. Activiteiten worden geïmplementeerd door nationale agentschappen die onder toezicht van de nationale autoriteit en de Commissie opereren in de deelnemende landen die daarvoor budget krijgen van de Commissie. Concrete uitvoering vindt plaats door nationale en internationale organisaties die geaccrediteerd zijn en ondersteund worden door het nationaal agentschap. Activiteiten van het Solidariteitskorps moeten worden afgestemd met lidstaten als daar vergelijkbare nationale of internationale activiteiten plaatsvinden. In de tweede fase gaat het European Voluntary Service (EVS) programma op in het Solidariteitskorps.

Het voorliggende voorstel voor een programma voor het Solidariteitskorps voor de periode 2021–2027 bouwt voort op de eerste en tweede fase. In tegenstelling tot de vorige fasen is er in dit voorstel sprake van een eigen welomschreven financiële enveloppe die het mogelijk maakt om alle activiteiten onder dezelfde regels en voorwaarden te laten plaatsvinden, onafhankelijk van het beleidsterrein waarop de actie is gericht. Ook is het toepassingsgebied uitgebreid met de ondersteuning van humanitaire hulpoperaties en zijn er daardoor extra bijdragen voor de ondersteuning beschikbaar. Het voorstel voor het toekomstig Solidariteitskorps kent twee onderdelen: de deelname van jongeren aan solidariteitsactiviteiten in het kader van maatschappelijke uitdagingen en de deelname van jongeren aan het (bestaande) Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening (EVHAC) dat vooral buiten de EU actief is. De uitvoering van deze activiteiten zal gebeuren in nauwe coördinatie met de relevante diensten binnen de Commissie. Het Solidariteitskorps streeft ernaar dat (1) solidariteitsactiviteiten die de deelnemende jongeren worden aangeboden, een bijdrage leveren aan concrete maatschappelijke uitdagingen en aan op behoeften gebaseerde humanitaire operaties, en bijdragen tot de versterking van gemeenschappen en (2) dat de leerresultaten die voortkomen uit de deelname van jongeren aan deze activiteiten naar behoren worden gevalideerd, bijvoorbeeld doordat alle deelnemers een certificaat ontvangen met de vermelding van de leerresultaten en de vaardigheden die zij tijdens hun werkzaamheden hebben ontwikkeld. Het nieuwe voorstel is ambitieuzer wat betreft de integratie van klimaatactie in andere EU-programma’s en stelt als algemeen doel dat 25% van de uitgaven van het programma zullen moeten bijdragen aan de klimaatdoelstellingen. De bijdrage van dit programma aan het bereiken van dit algemene doel zal worden gevolgd via een EU-klimaatmarkersysteem op een passend uitsplitsingsniveau. De Commissie zal trachten relevante acties te identificeren tijdens de voorbereiding van het programma, implementatie, evaluatie- en evaluatieprocessen. Verdeling van de verschillende activiteiten wordt voorzien in de jaarlijkse werkplannen die vastgesteld worden door een programmacomité waar lidstaten in vertegenwoordigd zijn.

b) Impact assessment Commissie

Er is geen impact assessment uitgevoerd. Wel heeft er een ex ante evaluatie plaatsgevonden, waarbij de beginfase van het Solidariteitskorps en de activiteiten van het EVHAC zijn betrokken.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Zoals vastgelegd in de Kamerbrief van 1 juni 2018 over de Kabinetsappreciatie van het Commissie MFK-voorstel (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1349), richt de Nederlandse onderhandelingspositie op het MFK zich op een modern en financieel houdbaar MFK. Nieuwe uitdagingen vragen om een herijking van de invulling en prioriteiten van de EU-begroting opdat het MFK nieuwe prioriteiten zoals onderzoek en innovatie, veiligheid, migratie en klimaat sterker reflecteert. Dit vraagt een ambitieus gemoderniseerde begroting die de EU in staat stelt gezamenlijke uitdagingen adequaat en tijdig te adresseren en die effectief en efficiënt optimale Europese toegevoegde waarde genereert. Brexit vereist een neerwaartse bijstelling van het MFK; een kleinere EU vraagt om een kleiner budget. De inzet is om via bezuinigingen op bestaand beleid versterkte of nieuwe prioriteiten te financieren, als ook de financiële gevolgen van het vertrek van het Verenigd Koninkrijk op te vangen. Voorkomen moet worden dat Brexit leidt tot een onevenredig hoge rekening voor andere lidstaten en een stijging van de afdrachten. De financiering van het MFK moet rechtvaardig, transparant en simpel waarbij de lasten eerlijk moeten worden verdeeld. De Nederlandse netto betalingspositie dient ook in het komende MFK in lijn te zijn met de positie van lidstaten met een vergelijkbaar welvaartsniveau.

Nederland vindt het van belang dat jongeren in internationaal verband ervaring opdoen en competenties ontwikkelen met het oog op het verkrijgen van een betaalde baan, het verwerven van sociale vaardigheden en het ontwikkelen van burgerschap. Jongeren kunnen dit op eigen initiatief, maar in veel gevallen verdient het internationale karakter van een buitenlandse plaatsing gerichte voorbereiding en ondersteuning. Nederland acht het belangrijk dat jongeren kunnen bijdragen aan maatschappelijke projecten, zowel in eigen land als in het buitenland. Nederland is daarbij wel van mening dat arbeidsmarktverdringing en overige ongewenste effecten op de arbeidsmarkt moeten worden tegengegaan. Tenslotte draagt het plaatsen van getrainde vrijwilligers bij lokale organisaties zowel binnen als buiten de EU bij aan de capaciteitsopbouw van die organisaties en bieden vrijwilligers technische ondersteuning aan Europese hulporganisaties.

Nederland vindt vrijwilligerswerk belangrijk, zolang dit naast het werk en/of school plaatsvindt.

Nederlandse jongeren kunnen besluiten om gedurende een bepaalde tijd vrijwilligerswerk te doen als hoofdactiviteit, maar in dat geval dienen ze zelf te zorgen voor hun inkomen.

Ongeveer de helft van alle Nederlandse jongeren (> 15 jaar) is op dit moment als vrijwilliger actief binnen bijvoorbeeld de sportvereniging, scouting of het verzorgingshuis. Zij zijn van onschatbare waarde voor de samenleving. Om (nog) meer jongeren de kans te geven om actief te zijn binnen maatschappelijke projecten is in Nederland in 2018 de maatschappelijke diensttijd van start gegaan. Dit jaar zullen ongeveer 40 tot 50 regionale projecten van start gaan die als doel hebben om jongeren te plaatsen binnen tal van (nationale) maatschappelijke projecten. Vooral de wensen en behoeften van jongeren staan hierbij centraal. Via de projecten zal het aankomende jaar worden achterhaald aan welke voorwaarden de maatschappelijke diensttijd moet voldoen opdat deze van meerwaarde is voor zowel jongeren als maatschappelijke organisaties. De maatschappelijke diensttijd wordt aan de hand van deze ervaringen verder vormgegeven. Hierbij zal Nederland ook de ervaringen betrekken die in het kader van het Europees Solidariteitskorps worden opgedaan en streeft Nederland ernaar dat deze programma’s elkaar optimaal aanvullen en versterken.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Nederland heeft een positief oordeel ten aanzien van de doelstellingen van het Solidariteitskorps, zoals eerder verwoord in het BNC fiche van 30 juni 2017, maar signaleert tegelijkertijd dat het nog moeilijk is een oordeel te geven over het succes van het Solidariteitskorps, aangezien de tweede fase nog op het punt staat om van start te gaan. Wel kan gesteld worden dat er belangstelling is van jongeren.

Nederland meent dat het onderhavige voorstel voor een EU-programma een middel is dat binnen de kaders blijft van de bestaande bevoegdheidsverdeling tussen de Unie en lidstaten, mits het gaat om grensoverschrijdende mobiliteit van Nederlandse jongeren, de betrokkenheid van EU-jongeren, of jongeren uit EU-partnerlanden bij een activiteit in Nederland of bij projecten met een duidelijk internationaal karakter. Het is ongewenst dat de activiteiten van de Commissie overlappen met diverse lopende nationale programma’s en trajecten in Nederland.

In het voorstel voor een programma voor het Solidariteitskorps voor de periode 2021–2027 is het toepassingsgebied uitgebreid met de ondersteuning van humanitaire hulpoperaties. Het EVHAC biedt jongeren de mogelijkheid om zowel binnen als buiten de EU als vrijwilliger voor hulporganisaties aan de slag te gaan. Het initiatief ondersteunt hiermee de capaciteitsopbouw van lokale organisaties in derde landen en de vrijwilligers bieden technische ondersteuning aan Europese hulporganisaties. Gezien de complexe omstandigheden waarin humanitaire hulpverlening vaak wordt verleend, worden vrijwilligers niet ingezet voor crisisrespons activiteiten. De kwetsbaarheid van de hulpbehoevende bevolking in complexe crises vraagt erom dat hulpverlening in dergelijke crises door professionals wordt uitgevoerd. Dit maakt de relevantie van het EVHAC vanuit humanitair oogpunt beperkt tot resiliabele-building, disaster riskmanagement en LRRD (linking relief, rehabilitation and development) activiteiten. Tot op heden valt het EVHAC binnen de begroting voor humanitaire hulpverlening en onder toezicht van DG ECHO, alhoewel met een aparte begrotingslijn. Samenvoeging van het Solidariteitskorps en EVHAC, en intrekking van Verordening (EU) nr. 375/2014, ligt daarmee voor de hand. Nederland vraagt zich wel af of de ambitie van 4700 plaatsingen over 7 jaar wel realistisch is gezien de lage opkomst van 400 plaatsingen in het afgelopen jaar.

Ook is Nederland benieuwd hoe de oorspronkelijke gedachte van het Solidariteitskorps zal worden bewaard wanneer de reikwijdte van het Solidariteitskorps wordt uitgebreid.

Het nieuwe voorstel is ambitieuzer dan de tweede fase wat betreft de integratie van klimaatactie in andere EU-programma’s en stelt als algemeen doel dat 25% van de uitgaven van het programma zullen moeten bijdragen aan de klimaatdoelstellingen. Nederland is positief ten aanzien van de mainstreaming van klimaatdoelstellingen, maar vraagt zich af wat dit precies inhoudt in het kader van dit voorstel. Nederland zal hierover opheldering vragen.

Het is van belang dat er zoveel mogelijk synergie kan worden gecreëerd tussen het nieuwe Solidariteitskorps programma en het vervolg van het jeugdonderdeel van het programma Erasmus+. Beide programma’s worden in Nederland uitgevoerd door hetzelfde nationale agentschap, het Nederlands Jeugdinstituut. Beide programma’s zijn belangrijke instrumenten van de nieuwe Europese Jeugdstrategie, die erop gericht is om de positie van jongeren in Europa te versterken in verschillende sectoren zoals arbeidsmarkttoeleiding, onderwijs, burgerschapsontwikkeling en maatschappelijke betrokkenheid. Hierbij vindt Nederland het ook belangrijk dat jongeren actief betrokken worden bij de opzet van het vervolg van het Solidariteitskorps.

In het nieuwe voorstel wordt verwezen naar de jaarlijkse werkplannen waarin de verhouding tussen de verschillende onderdelen van het Solidariteitskorps worden vastgesteld. Nederland heeft er begrip voor dat bepaalde flexibiliteit nodig is in het nieuwe voorstel, omdat er nog onvoldoende ervaring is opgedaan met de verschillende onderdelen. Desalniettemin vindt Nederland het onwenselijk dat alle percentages jaarlijks opnieuw worden vastgesteld; Nederland meent dat in ieder geval het percentage voor de binnenlandse activiteiten beperkt en begrensd moet blijven tot max. 20 procent, want de focus moet liggen op buitenlandse plaatsingen. Daarnaast moeten de jaarlijkse werkplannen met de nationale autoriteiten worden afgestemd.

De solidariteitsactiviteiten met de partnerlanden van de EU, zoals die gedefinieerd zijn in het Erasmus+ programma, behoren zich te beperken tot de vrijwilligerswerk plaatsingen. Nederland zal hiervoor nogmaals bevestiging vragen bij de Commissie. Ook zal Nederland ervoor pleiten dat de activiteiten van de deelnemende organisaties in lijn moeten zijn met het «geen-winst principe», toegepast op de EU Financieel Reglement. Nederland verwelkomt verder de algemene notie dat er in meerdere vormen aandacht is voor het toegankelijk maken van het programma voor jongeren uit kwetsbare milieus.

De Commissie stelt als totaalbudget voor het Solidariteitskorps voor de periode 2021–2027 een bedrag van ongeveer € 1,26 miljard binnen hoofdstuk 2 «Cohesie en waarden». Dit is een stijging van 23%2 vergeleken met het beschikbare budget in 2020 maal zeven jaar, exclusief de besteding van middelen in het Verenigd Koninkrijk (1,02 miljard euro). De uitwerking van het budget is erg beperkt. Het is niet duidelijk waarom voor deze hoogte van het budget is gekozen en waaraan het budget precies besteed gaat worden. Daarnaast vindt Nederland de ambitie van de Commissie om 350.000 jongeren de mogelijkheid te geven om aan het Solidariteitskorps mee te doen (voor 2027) te ambitieus. Mede daarom zal Nederland dit budget zeer kritisch beoordelen en hiervoor aandacht en opheldering vragen, in lijn met de algemene inzet op het MFK.

Het voorstel voor het nieuwe Solidariteitskorps programma draagt bij aan de inzetbaarheid van jongeren in de samenleving. Daarnaast draagt het programma bij aan sociale inclusie en de ontwikkeling van persoonlijke vaardigheden en burgerschapsontwikkeling onder meer door validatie van leerresultaten en vaardigheden middels de uitgifte van vrijwilligerscertificaten zoals Europass en Youthpass. Administratieve lasten worden zoveel mogelijk beperkt, omdat het Solidariteitskorps maximaal gebruik zal maken van bestaande beheers- en uitvoeringsmaatregelen in het kader van Erasmus.

b) Eerste inschatting van krachtenveld

Het ziet ernaar uit dat lidstaten in het algemeen positief staan tegenover het voortzetten van het Solidariteitskorps programma. Diverse lidstaten hebben aangegeven dat de discussies in de raadswerkgroepen alleen moeten gaan over de wijzigingen in dit voorstel ten aanzien van de verordening die gaat over de jaren 2018 – 2020. Meerdere Lidstaten maken een voorbehoud bij het voorgestelde budget in verband met de algemene MFK-discussies.

4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

a) Bevoegdheid

Nederland heeft een positief oordeel t.o.v. de bevoegdheid. De Unie heeft een ondersteunende/ aanvullende bevoegdheid op het gebied van onderwijs, beroepsopleiding en jeugd (zie art. 6, sub e, VWEU). Het voorstel wordt door de CIE gebaseerd op de artikelen Artikel 165, lid 4, 166, lid 4 en 214, lid 5, VWEU. Op grond van artikel 165, lid 2, VWEU is het optreden van de Unie erop gericht om de ontwikkeling van uitwisselingsprogramma’s voor jongeren en jongerenwerkers te bevorderen en de deelneming van jongeren aan het democratische leven van Europa aan te moedigen. Op grond van het vierde lid van artikel 165 VWEU kunnen volgens de gewone wetgevingsprocedure stimuleringsmaatregelen worden aangenomen ter verwezenlijking van deze doelstellingen. Op grond van artikel 165, lid 2, VWEU is het optreden van de Unie erop gericht om de ontwikkeling van uitwisselingsprogramma’s voor jongeren en jongerenwerkers te bevorderen en de deelneming van jongeren aan het democratische leven van Europa aan te moedigen. Op grond van het vierde lid van artikel 165 VWEU kunnen volgens de gewone wetgevingsprocedure stimuleringsmaatregelen worden vastgesteld ter verwezenlijking van deze doelstellingen. Artikel 214, lid 5, vormt de bevoegdheid voor de vaststelling van «een kader voor gezamenlijke bijdragen van jonge Europeanen aan humanitaire hulpacties van de Unie, een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening».

Deze artikelen bieden volgens Nederland een goede rechtsbasis voor het voorstel.

Volgens Nederland blijft het onderhavige voorstel voor een EU-programma binnen de kaders van de bestaande bevoegdheidsverdeling tussen de Unie en lidstaten.

b) Subsidiariteit

Nederland beoordeelt de subsidiariteit positief met een kanttekening.

Nederland acht het voorstel in overeenstemming met de beginselen van de subsidiairiteit wat betreft de activiteiten onder het Solidariteitskorps die een grensoverschrijdend element hebben, gericht op het stimuleren van transnationale en internationale mobiliteit en samenwerkingsprojecten. Grensoverschrijdende projecten kunnen ook door iedere lidstaat georganiseerd worden, maar de toegevoegde waarde van een gemeenschappelijke aanpak op EU-niveau is dat de internationale uitwisseling efficiënter kan gebeuren, beter kan aansluiten bij de beleidsprioriteiten van de EU en de lidstaten en de overlap tussen initiatieven van afzonderlijke organisaties en lidstaten kan worden voorkomen. Sinds het vorige voorstel is er grotere flexibiliteit ingebouwd en complementariteit met nationale programma’s. Daarbij blijft het van belang dat de activiteiten van de Commissie niet overlappen met diverse lopende nationale programma’s en trajecten in Nederland. Echter, als het gaat om activiteiten die geen grensoverschrijdend element hebben, acht Nederland optreden niet in overeenstemming met de beginselen van de subsidiairiteit omdat EU optreden hier geen meerwaarde heeft.

c) Proportionaliteit

Nederland beoordeelt de proportionaliteit positief.

Het doel van het Solidariteitskorps is om bij te dragen aan de versterking van de cohesie, solidariteit en democratie in Europa en daarbuiten en maatschappelijke en humanitaire uitdagingen ter plaatse. In het BNC-fiche van 30 juni 2017 beoordeelde Nederland de proportionaliteit nog negatief omdat onvoldoende duidelijk was waarom de reeds bestaande infrastructuur onvoldoende werd geacht om verder uit te bouwen en ontwikkelen. Ook was niet duidelijk welke bestaande onderdelen van EVS over zouden gaan naar het Solidariteitskorps. Nu EVS, EVHAC en onderdelen van andere programma’s volledig samengebracht zijn, en het programma naast het vrijwilligersdeel ook zijn banen en stagesonderdeel heeft behouden, is er voldoende duidelijkheid en kan worden geconcludeerd dat de keuze voor het vervolg van een eigenstandig programma met een eigen budget en juridisch kader geschikt is om de doelstellingen van het voorstel te verwezenlijken en dat dit niet verder gaat dan noodzakelijk. Het samenvoegen van diverse programma’s zal daarbij bovendien de effectiviteit bevorderen.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting

De Commissie stelt als totaalbudget voor het Solidariteitskorps voor de periode 2021–2027 een bedrag voor van ongeveer € 1.26 miljard binnen hoofdstuk 2 «Cohesie en waarden» uit het volgende MFK. Dit is een stijging van 23% vergeleken met het beschikbare budget in 2020 maal zeven jaar, exclusief de besteding van middelen in het VK (1,02 miljard euro). Nederland zal dit budget kritisch beoordelen en zet vraagtekens bij de onderbouwing.

Nederland steunt verder het streven van de Commissie voor verdere simplificatie en verlagen van de administratieve lasten.

Daarnaast behelst het voorstel een stijging van het aantal werknemers en administratieve uitgaven. Nederland vindt dat een kleinere begroting en benodigde bezuinigingen ook een extra inspanning vragen van de administratieve uitgaven en de omvang van het aantal medewerkers.

Zoals vastgelegd in de Kamerbrief van 1 juni 2018 over de Kabinetsappreciatie van het Commissie MFK-voorstel, maken de onderhandelingen over de toekomst van het Solidariteitskorps voor wat betreft de financiële aspecten, integraal onderdeel uit van de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2021–2027. Nederland hecht eraan dat besprekingen over de toekomst van het Solidariteitskorps niet vooruitlopen op de integrale besluitvorming betreffende het MFK. De beleidsmatige inzet van Nederland bij het Solidariteitskorps zal ondersteunend moeten zijn aan de Nederlandse inzet in de MFK-onderhandelingen zoals hierboven toegelicht, te weten een ambitieus gemoderniseerd en financieel houdbaar MFK. Dit vraagt scherpe keuzes, én bezuinigingen. Om het vertrek van het VK op te kunnen vangen en nieuwe prioriteiten te kunnen financieren moeten substantiële bezuinigingen worden doorgevoerd. Het kabinet streeft naar substantiële bezuinigingen binnen traditionele beleidsterreinen zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en het cohesiebeleid, waarmee een aanvullende Nederlandse bijdrage als gevolg van Brexit vermeden kan worden en die ruimte bieden voor de financiering van nieuwe beleidsprioriteiten. Binnen dit kader blijft vanzelfsprekend de ruimte bestaan om op de inhoud actief in te spelen op het verloop van de onderhandelingen.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

Een belangrijk deel van het programma zal decentraal (d.w.z. nationaal) worden uitgevoerd door Nationale Agentschappen, zoals dat nu ook het geval is bij de uitvoering van Erasmus+. De betrokken departementen dragen de uitvoeringskosten op basis van cofinanciering met de Commissie.

Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels van de budgetdiscipline. Het is niet duidelijk of eventuele uitvoeringskosten voor de betrokken departementen zullen stijgen.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

Deelnemers aan het Solidariteitskorps kunnen een onkostenvergoeding ontvangen voor vrijwilligerswerk.

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

Voor Nederland is het van belang dat het nieuwe Solidariteitskorps voor alle betrokken partijen een verlaging van de administratieve lasten impliceert door de invoering van lump sum financieringsvormen, formats en verdere ontwikkeling van delegates portal. Nederland zal kritisch toezien op het afnemen van de administratieve lasten, daarbij ook rekening houdend met de belangrijke waarde van flexibiliteit, waardoor uitvoering van programma’s op nationaal niveau voldoende afgestemd kan worden op bestaande nationale initiatieven. Nederland wil graag weten wat de impact is van de uitbreiding van het toepassingsgebied naar humanitaire hulpacties (buiten de EU) en de integratie van de klimaatactie.

e) Gevolgen voor concurrentiekracht

N.v.t.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Het programma is gebaseerd op een verordening die rechtstreeks zal werken, en leidt niet tot wijzigingen van nationale of decentrale regelgeving of beleid.

b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

In artikel 18 wordt aan de Commissie de bevoegdheid verleend om het werkprogramma vast te stellen door middel van een uitvoeringshandeling. Uitvoeringshandelingen liggen voor de hand omdat de vastgestelde maatregelen erop gericht zijn de verordening volgens eenvormige voorwaarden uit te voeren. De Commissie stelt voor dat de uitvoeringshandelingen via de onderzoeksprocedure worden vastgesteld (zie artikel 30). Dit ligt volgens Nederland voor de hand omdat het hier gaat om een handeling van algemene strekking (zie art. 2, tweede lid, onderdeel a, van Verordening 182/2011 (de Comitologieverordening).

In artikel 19, tweede lid wordt aan de Commissie bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de bijlage om indien nodig de indicatoren, om verslag uit te brengen over de door het programma geboekte vooruitgang, te herzien of aan te vullen, en tot aanvulling van deze verordening met bepalingen inzake de vaststelling van een kader voor monitoring en evaluatie. De keuze voor gedelegeerde handelingen ligt juridisch voor de hand omdat de bevoegdheid tot het wijzigen en aanvullen van het basisinstrument (waartoe ook de bijlage behoort) alleen via delegatie kan worden verleend aan de Commissie.

c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

De verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. De toepassing start per 1 januari 2021. Dit wordt haalbaar geacht.

d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

De verordening loopt eind 2027 af. Artikel 21 voorziet in een tussentijdse evaluatie over de implementatie en de impact van het programma, niet later dan vier jaar na de start van het programma. Nederland is sterk voorstander van de tussentijdse evaluatie, aangezien hiermee de lidstaten in positie worden gebracht om in samenspraak met de Commissie wijzigingen in het programma door te voeren.

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

Het EU-agentschap is verantwoordelijk voor de uitvoering van de centrale acties. De decentrale acties worden uitgevoerd door de nationale agentschappen in de lidstaten. Dit is in lijn met de uitvoering van het huidige Solidariteitskorps programma, waarbij Nederland het agentschap voor Erasmus+ Jeugd het programma gaat uitvoeren. Nederland zet in op enerzijds duidelijkheid ten behoeve van de adequate uitvoering van het programma door de Nationale Agentschappen, en anderzijds het openlaten van voldoende flexibiliteit en ruimte voor nationale invulling.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Het programma is ook gericht op internationale mobiliteit en samenwerkingsprojecten tussen EU-lidstaten en landen daarbuiten. Het is nog niet duidelijk welke implicaties dit voor ontwikkelingslanden heeft.


X Noot
1

Fiche: Verordening Europees Solidariteitskorps, 30 juni 2017, brief, nr. 2, Kamerstuk 34 738, nr. 2

X Noot
2

Hier wordt een vergelijking gemaakt met het jaar 2020 i.v.m. de korte looptijd van het Solidariteitskorps in het huidige MFK.

Naar boven