22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 2614 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2018

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 10 fiches, die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche: mededeling Een nieuwe Europese agenda voor cultuur (Kamerstuk 22 112, nr. 2609)

Fiche: Mededeling EU-samenwerkingskader jeugd (periode 2019–2027) (Kamerstuk 22 112, nr. 2610)

Fiche: Aanbeveling automatische wederzijdse erkenning van diploma’s (Kamerstuk 22 112, nr. 2611)

Fiche: Aanbeveling betreffende stelsels voor onderwijs en opvang van hoge kwaliteit voor jonge kinderen (Kamerstuk 22 112, nr. 2612)

Fiche: Aanbeveling inzake een alomvattende benadering van het onderwijzen en leren van talen (Kamerstuk 22 112, nr. 2613)

Fiche: Verordening Promotie mkb-groeimarkt

Fiche: Aanbeveling veiligheidsnormen kleine passagiersschepen (Kamerstuk 22 112, nr. 2615)

Fiche: Wijziging Richtlijn 2009/103 inzake aansprakelijkheidsverzekering voor Motorrijtuigen (Kamerstuk 22 112, nr. 2616)

Fiche: Richtlijn plastic wegwerpproducten & vistuig (Kamerstuk 22 112, nr. 2617)

Fiche: Mededeling en aanbeveling over betere samenwerking bij de bestrijding van door vaccinatie te voorkomen ziektes (Kamerstuk 22 112, nr. 2618)

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Fiche: Verordening Promotie mkb-groeimarkt

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel

    Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 596/2014 en (EU) 2017/1129 wat de bevordering van het gebruik van mkb-groeimarkten betreft

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument

    24 mei 2018

  • c) Nr. Commissiedocument

    COM (2018)331

  • d) EUR-Lex

    https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:52018PC0331

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

    SWD/2018/243 final

  • f) Behandelingstraject Raad

    Ecofin Raad

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie

    Ministerie van Financiën

  • h) Rechtsbasis

    Het voorstel voor de verordening is gebaseerd op artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)

  • i) Besluitvormingsprocedure Raad

    Gekwalificeerde meerderheidsbeslissing in de Raad

  • j) Rol Europees Parlement

    Medebeslissing

2. Essentie voorstel

a) Inhoud voorstel

De kapitaalmarktunie is één van de prioriteiten van de Europese Commissie als belangrijke pijler van het investeringsplan voor Europa, het zogenoemde plan Juncker. Een geïntegreerde kapitaalmarkt kan zorgen voor versterking van de reële economie, draagt bij aan het stimuleren van investeringen en zorgt daarmee voor banen en groei. De kapitaalmarktunie is gericht op de Europese Unie als geheel, maar zorgt ook voor versterking van de economische en monetaire unie door asymmetrische economische schokken in de economie op te vangen.

Het voorstel van de Europese Commissie ter promotie van de mkb-groeimarkt maakt deel uit van het pakket van maatregelen ter versterking van de Europese kapitaalmarktunie. De mkb-groeimarkt is een door de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 (MiFID II)1 geïntroduceerde specifieke vorm van een multilaterale handelsfaciliteit gericht op mkb-ondernemingen. De toenmalige doelstelling van het introduceren van de mkb-groeimarkt was om het mkb een vlottere toegang tot kapitaal te bieden. Onderhavig voorstel heeft dezelfde doelstelling, namelijk het bevorderen van de toegang van mkb-ondernemingen tot de kapitaalmarkten.

Het voorstel betreft een wijzigingsverordening die de verordening marktmisbruik en de prospectusverordening wijzigt. Deze wijzigingen worden hieronder toegelicht. Naast de wijzigingsverordening bevat het voorstel ter promotie van mkb-groeimarkten ook enkele technische wijzigingen met betrekking tot de bestaande, op MiFID II gebaseerde, uitvoeringsverordening inzake organisatorische eisen.2 Door deze wijzigingen wordt het ten eerste makkelijker voor mkb-ondernemingen die alleen schuldinstrumenten uitgeven om die schuldinstrumenten te laten noteren aan een mkb-groeimarkt. Ten tweede wordt mogelijk gemaakt dat de exploitant van een mkb-groeimarkt mag bepalen dat mkb-ondernemingen die alleen schuldinstrumenten hebben uitgegeven geen halfjaarcijfers hoeven te publiceren. Aangezien het gaat om wijzigingen op uitvoeringsniveau, worden deze in dit fiche verder niet toegelicht.

Wijziging verordening marktmisbruik

De wijzigingsverordening brengt een vijftal wijzigingen aan in de verordening marktmisbruik om het voor uitgevende instellingen waarvan de financiële instrumenten zijn genoteerd aan een mkb-groeimarkt eenvoudiger te maken om te voldoen aan de regels ter voorkoming van marktmisbruik en zo de toegang voor deze uitgevende instellingen tot mkb-groeimarkten te vergemakkelijken.

  • 1) Mkb-ondernemingen die voornemens zijn om obligaties aan te bieden aan uitsluitend gekwalificeerde beleggers (zoals banken en beleggingsondernemingen) worden vrijgesteld van de uitgebreide procedurele regels die voor marktpeilingen gelden. Uitgevende instellingen waarvan de obligaties zijn genoteerd aan een mkb-groeimarkt kunnen informatie over het beoogde aanbod delen met de gekwalificeerde beleggers zonder dat dit een overtreding meebrengt van het verbod om voorwetenschap met derden te delen. Voorwaarde is dat de uitgevende instelling zich ervan vergewist dat betreffende gekwalificeerde beleggers zich ervan bewust zijn dat ze kunnen beschikken over voorwetenschap en deze informatie niet verder mogen delen.

  • 2) Er wordt een bijzonder regime voorgesteld voor het aangaan van zogenaamde liquiditeitsovereenkomsten. Bij dergelijke overeenkomsten verplicht bijvoorbeeld een beleggingsonderneming zich om actief te handelen in de financiële instrumenten die zijn uitgegeven door uitgevende instelling waarvan de effecten zijn genoteerd aan een mkb-groeimarkt om zo de liquiditeit en daarmee de verhandelbaarheid van de instrumenten te vergroten. Daar dergelijke contracten marktmanipulatie met zich mee kunnen brengen, wordt in artikel 13 van de verordening marktmisbruik een lid ingevoegd dat criteria bevat waarmee kan worden bepaald wanneer een liquiditeitscontract geen marktmanipulatie oplevert. ESMA krijgt de bevoegdheid om technische uitvoeringsnormen vast te stellen voor het model van deze overeenkomsten.

  • 3) Een uitgevende instelling waarvan de effecten zijn genoteerd aan een mkb-groeimarkt die op grond van de verordening marktmisbruik verplicht is voorwetenschap openbaar te maken, maar besluit deze openbaarmaking uit te stellen in lijn met de mogelijkheden die de verordening marktmisbruik daarvoor biedt, hoeft de verantwoording met betrekking tot het uitstel alleen op verzoek aan de toezichthouder te overleggen.

  • 4) De verplichting voor uitgevende instellingen waarvan de effecten zijn genoteerd aan een mkb-groeimarkt om een zogenaamde insiderlijst op te stellen, oftewel een lijst waarop bijgehouden wordt welke medewerkers (kunnen) beschikken over voorwetenschap, komt alleen voor permanente insiders te gelden en niet voor ad hoc-insiders.

  • 5) Op grond van de verordening marktmisbruik moet een leidinggevende van een uitgevende instelling die voor eigen rekening transacties verricht in financiële instrumenten uitgegeven door die uitgevende instelling dit melden aan de uitgevende instelling. De uitgevende instelling dient deze transactiemeldingen vervolgens openbaar te maken. Voorgesteld wordt om in geval van uitgevende instellingen waarvan de effecten zijn genoteerd aan een mkb-groeimarkt de uitgevende instelling hiervoor een termijn van twee dagen na ontvangst van de melding van de leidinggevende te geven, waardoor effectief uiterlijk vijf dagen na de transactie de melding openbaar gemaakt moet worden. Op grond van huidig recht dient uiterlijk binnen drie dagen na de transactie openbaarmaking van de melding plaats te vinden. Door het voorstel is de termijn die uitgevende instelling heeft voor de openbaarmaking dan niet meer afhankelijk van de tijd die de leidinggevende heeft genomen om de transactie te melden.

Wijziging prospectusverordening

In het voorstel wordt een «transferprospectus» geïntroduceerd voor uitgevende instellingen die minstens drie jaar genoteerd zijn op een mkb-groeimarkt en zich willen gaan noteren op een gereguleerde markt. Dit houdt in dat wanneer uitgevende instellingen zich willen noteren op een gereguleerde markt zij niet meer een volledig prospectus hoeven op te stellen, maar kunnen volstaan met het «transferprospectus». Het «transferprospectus» is een vereenvoudigd prospectus dat overeenkomt met het vereenvoudigde prospectus voor secundaire uitgiftes3 met dien verstande dat de uitgevende instelling ook verplicht wordt de meest recente jaarrekening op te nemen met daarbij een vergelijking van het jaar daarvoor.

b) Impact assessment Commissie

De Europese Commissie heeft een marktconsultatie gehouden en een impact assessment uitgevoerd.

Wijziging verordening marktmisbruik

In de impact assessment wordt geconcludeerd dat het voorgestelde pakket maatregelen zal bijdragen aan doel van de kapitaalmarktunie om de toegang tot de kapitaalmarkten voor het mkb te verbeteren. Dit heeft de voorkeur boven de eveneens betrokken optie om het huidige regime dat voor alle ondernemingen geldt ook voor het mkb te handhaven (one size fits all). Het voorstel heeft vooral positieve impact voor mkb-ondernemingen waarvan de uitgegeven financiële instrumenten reed zijn genoteerd aan een mkb-groeimarkt. De voorgestelde maatregelen zullen evenwel niet per se leiden tot een groei in het aantal notering aan mkb-groeimarkten volgens de impact assessment.

Wijziging prospectusverordening

Bij de marktconsultatie gaven stakeholders aan dat de overstap van een mkb-groeimarkt naar een gereguleerde markt gefaciliteerd diende te worden door de administratieve lasten en de kosten om te noteren te verlagen. Dat zou volgens stakeholders bereikt kunnen worden door een prospectusvrijstelling op te nemen of een vereenvoudigd prospectus te introduceren. In de impact assessment is geanalyseerd hoe een verlaging van de administratieve lasten voor uitgevende instellingen op een mkb-groeimarkt bereikt kan worden. Uit die analyse kwam naar voren dat de administratieve lasten te hoog waren en dat een verlaging bereikt kan worden door een vereenvoudigd prospectus te introduceren voor uitgevende instellingen die genoteerd zijn op een mkb-groeimarkt.

De uitkomst van de impact assessment is met voorbehouden goedgekeurd Regulatory Scrutiny Board. Hiernaar wordt in de impact assessment verwezen.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Het kabinet is voorstander van de verdere ontwikkeling en integratie van de kapitaalmarkten tot een kapitaalmarktunie. Daarmee zijn drie doelen gediend: 1) bedrijven worden minder afhankelijk worden van bankfinanciering, waaroor zij minder kwetsbaar zijn voor financiële schokken; 2) verdere integratie van kapitaalmarkten komt de efficiënte allocatie van kapitaal ten goede en 3) verder geïntegreerde kapitaalmarkten maakt het makkelijker voor investeerders om beleggingen te diversifiëren, waardoor risico’s afnemen. Het huidige voorstel, dat tot doel heeft om de toegang van mkb-ondernemingen tot de kapitaalmarkten te vergroten, past derhalve in het huidige Nederlandse beleid.

Wijziging verordening marktmisbruik

Het Nederlandse beleid op het gebied van het voorkomen van marktmisbruik wordt gevormd door de verordening marktmisbruik. Deze verordening bevat een verbod op marktmisbruik, dat wil zeggen het is verboden om te handelen met voorwetenschap en om de markt te manipuleren. Naast dit verbod kent de verordening, evenals de oude Nederlandse regels, maatregelen die ervoor moeten zorgen dat voorkomen wordt dat er marktmisbruik plaatsvindt. Hierbij gaat het om maatregelen als de plicht voor uitgevende instellingen om voorwetenschap zo spoedig mogelijk te publiceren, een insiderlijst vast te stellen en de meldingsplicht voor transacties van beleidsbepalers in financiële instrumenten die zijn uitgegeven door de eigen uitgevende instelling. Nederland hecht sterk aan deze maatregelen, daar zij een belangrijk instrument zijn voor de Autoriteit Financiële Markten (AFM) om handel met voorwetenschap op het spoor te komen. Bij versoepeling van dergelijke maatregelen dient daarom goed afgewogen te worden of het voordeel (lagere lasten voor uitgevende instellingen) opwegen tegen het nadeel (potentieel minder integere markten).

Wijziging prospectusverordening

Het Nederlandse beleid op het gebied van de prospectusregels wordt gevormd door de prospectusrichtlijn. Vanaf 21 juli 2019 vervangt de prospectusverordening de prospectusrichtlijn. De vrijstelling voor kleine biedingen wordt onder het nieuwe regime verruimd door de grens te verhogen. Wel dient een informatiedocument beschikbaar te worden gesteld. In de prospectusverordening is voor mkb-ondernemingen verder de mogelijkheid opgenomen om een EU-groeiprospectus op te stellen dat qua inhoud rekening houdt met de omvang en specifieke kenmerken van mkb-ondernemingen.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Wijziging verordening marktmisbruik

Zoals hierboven naar voren kwam, introduceert de verordening vijf wijzigingen op de verordening marktmisbruik die tot doel hebben een lastenverlichting voor het midden- en kleinbedrijf te bewerkstelligen.

De eerste maatregel betreft de versoepeling van het regime voor marktpeilingen in de zin dat de mkb-onderneming onder bepaalde voorwaarden zich niet hoeft te houden aan de uitgebreide procedurele eisen die op grond van artikel 11 van de verordening marktmisbruik van toepassing zijn op peilende partijen. Nederland ziet geen bezwaar tegen deze maatregel. Voordat de verordening marktmisbruik van toepassing was kende Nederland reeds een regime voor marktpeilingen dat vergelijkbaar is met het voorstel. Het is immers van belang is dat een uitgevende instelling die voornemens is financiële instrumenten aan te bieden of uit te geven in staat wordt gesteld de bereidheid van enkele belangrijke beleggers te peilen of en tegen welke voorwaarden zij bereid zijn die financiële instrumenten te kopen.4 Ook in het voorgestelde, lichtere regime voor mkb-ondernemingen blijft gelden dat gepeilde beleggers de informatie die zij van de uitgevende instelling hebben gekregen niet verder bekend mogen maken op grond van artikel 10 van de verordening marktmisbruik en dat de uitgevende instelling op grond van artikel 17 van de verordening marktmisbruik op enig moment de voorwetenschap die gedeeld is openbaar dient te maken. Er is derhalve voldoende geborgd dat er niet nodeloos voorwetenschap in de markt aanwezig is. Nederland kan zich dus vinden in het voorstel, maar ziet wel ruimte voor enige technische verbeteringen.

De tweede wijziging introduceert in essentie een geaccepteerde marktpraktijk ten behoeve van zogenaamde liquiditeitscontracten. Er hoeft dus niet eerst een geaccepteerde marktpraktijk door een nationale toezichthouder te worden vastgesteld. Nederland heeft hier geen bezwaar tegen. Nederland kende onder de oude regels een geaccepteerde marktpraktijk ten behoeve van liquiditeitsverschaffers. Deze is echter niet gecontinueerd na het van toepassing worden van de verordening marktmisbruik; er bestond onvoldoende behoefte in de markt.5

De derde maatregel betreft wijziging van de procedurele regels rond het uitstellen van openbaarmaking van voorwetenschap. Daar Nederland bij de implementatie van de verordening marktmisbruik heeft gekozen voor verantwoording op aanvraag,6 kan Nederland zich in principe vinden in het voorstel. Nederland is echter wel kritisch op andere aspecten van de wijziging van artikel 17. De wijziging legt bijvoorbeeld de plicht op aan uitgevende instellingen waarvan de financiële instrumenten zijn genoteerd aan een mkb-groeimarkt om uitstel van openbaarmaking vooraf te melden aan de toezichthouder. Dit is niet wenselijk. Toezichthouders kunnen niets met een dergelijke melding – het blijft immers voorwetenschap – en het gevaar bestaat dat toezichthouders zich (impliciet) moeten gaan uitspreken over de mogelijkheid of wenselijkheid van uitstel van openbaarmaking, terwijl dat een beslissing is die bij de uitgevende instelling moet liggen. Tijdens de onderhandelingen over de verordening marktmisbruik is een dergelijke melding vanwege voornoemde redenen dan ook expliciet afgewezen. Verder valt de zinsnede uit het wijzigingsvoorstel dat de uitgevende instelling de verantwoording van het uitstel niet hoeft te archiveren moeilijk te rijmen met de plicht om de verantwoording op aanvraag aan de toezichthouder te kunnen overleggen.

Als vierde wijzigt het voorstel de bepaling rond het bijhouden van zogenaamde insiderlijsten. Dit betreft zowel een versoepeling als een aanscherping. Het voorstel gaat ervan uit dat uitgevende instellingen waarvan de financiële instrumenten zijn genoteerd aan een mkb-groeimarkt een lijst opstellen – hetgeen een verzwaring zou inhouden ten opzichte van de huidige regels – maar dat hierop enkel permanente insiders hoeven te worden geplaatst. Welk regime nu het meeste bijdraagt aan de doelstelling van het voorstel, namelijk toegang van het mkb tot de kapitaalmarkt verbeteren, is niet duidelijk. Nederland zal hier aandacht voor vragen tijdens de onderhandelingen.

De laatste maatregel houdt een wijziging in van de regeling voor het melden van transacties van beleidsbepalers in financiële instrumenten die zijn uitgegeven door de «eigen» uitgevende instelling. Nederland kan de verlenging van de termijn die uitgevende instellingen waarvan de financiële instrumenten zijn genoteerd aan een mkb-groeimarkt krijgen om de transactiemeldingen openbaar te maken steunen. Evenwel heeft deze wijziging in Nederland geen effect, daar bij de implementatie van de verordening marktmisbruik ervoor is gekozen om gebruik te maken van de lidstaatoptie waarbij de toezichthouder voor openbaarmaking van de transactiemeldingen zorgt en niet de uitgevende instelling.

Wijziging prospectusverordening

Een van de belangrijkste doelstellingen van de kapitaalmarktenunie is het vergemakkelijken van de toegang tot financiering op de kapitaalmarkten voor mkb-ondernemingen in de Unie. Nederland steunt dit doel. Nederland steunt daarom het verminderen van de administratieve lasten voor mkb-ondernemingen indien zij op de kapitaalmarkt financiering willen ophalen. Nederland staat positief tegenover de introductie van een «transferprospectus» voor uitgevende instellingen die van een mkb-groeimarkt naar een gereguleerde markt gaan. Wel dient goed gekeken te worden dat een «transferprospectus» niet ten koste gaat van beleggersbescherming. Om die reden vindt het kabinet het van belang dat goed gekeken wordt aan welke eisen een «transferprospectus» dient te voldoen.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

Het is nog niet bekend hoe andere lidstaten tegen het voorstel aankijken.

4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

a) Bevoegdheid

De Europese Commissie baseert de bevoegdheid op 114 WVEU. Dit is voor dit voorstel een adequate grondslag. Ook de verordeningen die door dit voorstel worden gewijzigd, zijn op artikel 114 WVEU gebaseerd.

b) Subsidiariteit

Het oordeel van Nederland t.a.v. de subsidiariteit van het voorstel is positief. Effecten uitgegeven door mkb-ondernemingen kunnen in de gehele EU worden verhandeld. Het zou onwenselijk zijn als er, afhankelijk van de lidstaat waar de effecten worden uitgegeven, verschillen zouden bestaan tussen de van toepassing zijnde regels m.b.t. marktmisbruik en het prospectus.

c) Proportionaliteit

Het doel van het voorstel is een vergroting van de liquiditeit van mkb-effecten en een vermindering van de nalevingskosten van het mkb. De voorgestelde maatregelen passen bij die doelstelling. Het voorstel is proportioneel, omdat het niet diepgaand ingrijpt in de geldende regels en die regels slechts in beperkte mate versoepelt. Daardoor zijn echter ook beperkte effecten van het voorstel te verwachten.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting

Volgens de impact assessment zijn er geen consequenties voor de EU-begroting. Voor zover deze er wel blijken te zijn, is Nederland van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2014–2020 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

Het voorstel heeft geen significante financiële consequenties voor de rijksoverheid of decentrale overheden.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

De wijzigingen van de marktmisbruikregels leveren voor mkb-ondernemingen een besparing in de nalevingskosten op tussen de € 4 miljoen en de € 9,3 miljoen per jaar. Hierbij wordt ervan uit gegaan dat ondernemingen waarvan de financiële instrumenten zijn genoteerd aan een mkb-groeimarkt één insider list per jaar hoeven te maken, vrijwel nooit een verantwoording van uitstel van publicatie van voorwetenschap aan de toezichthouder hoeven te overleggen en dat de kosten die samenhangen met het doen van marktpeilingen met 70% kunnen dalen.

De introductie van een transferprospectus zou voor uitgevende instellingen waarvan de financiële instrumenten genoteerd zijn aan een mkb-groeimarkt en die zich willen noteren op een gereguleerde markt een besparing opleveren tussen de € 4,8 miljoen en € 7,2 miljoen per jaar. Hierbij wordt verondersteld dat per prospectus een besparing van € 200.000 tot € 300.000 gerealiseerd kan worden en dat er gemiddeld vierentwintig uitgevende instellingen per jaar de notering verplaatsen van een mkb-groeimarkt naar een gereglementeerde markt.

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

Het voorstel beoogt een verlichting van de lasten voor het mkb te bewerkstelligen. Nederland verwacht dat deze effecten beperkt zullen zijn.

e) Gevolgen voor concurrentiekracht

Afhankelijk van de mate waarin het voorstel effect heeft, zou de concurrentiekracht van Nederland (als mkb-land) maar ook van de EU als geheel, kunnen worden vergroot.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid

De te wijzigingen verordeningen hebben rechtstreekse werking. Wel zal het voorstel ertoe leiden dat er ten aanzien van het toezicht op de naleving op te wijzigen verordeningen het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten moeten worden aangepast.

b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

ESMA krijgt de bevoegdheid om technische uitvoeringsnormen op te stellen voor het model van liquiditeitsovereenkomsten. Deze normen worden door Commissie vastgesteld in een uitvoeringsverordening. Gelet op het technisch karakter van deze normen is deze delegatie naar het oordeel van Nederland gerechtvaardigd.

c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

De voorgestelde implementatietermijn bedraagt zes maanden. Daar het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten zal moeten worden aangepast, zal Nederland inzetten op een langere termijn.

d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

Een evaluatie- of horizonbepaling uitsluitend t.a.v. de voorgestelde wijzigingen van de verordeningen is niet gepast. Het ligt in de rede om dit mee te nemen in toekomstige evaluaties van de verordening marktmisbruik en de prospectusverordening.

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

Er worden geen implicaties voorzien wat betreft de uitvoering en de handhaving van het voorstel.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Er worden geen implicaties voor ontwikkelingslanden voorzien.


X Noot
1

Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van richtlijn 2002/92/EG en richtlijn 2011/61/EU (herschikking) (PbEU 2013, L173).

X Noot
2

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/565 van de Commissie van 25 april 2016 houdende aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn (PbEU 2017, L 87).

X Noot
3

Zie artikel 14 van de Prospectusverordening waarin het regime voor secundaire uitgiftes is opgenomen.

X Noot
6

Zie de artikelsgewijze toelichting bij artikel III, onderdeel C, van het Besluit uitvoering verordening marktmisbruik (Stb. 2017, nr. 300).

Naar boven