22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 2040 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 december 2015

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij drie fiches, die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Doorgifte van persoonsgegevens uit de EU naar de VS na uitspraak HvJEU (Safe Harbour)

Fiche 2: Verordening overdracht zaken en bevoegdheden Gerecht voor Ambtenarenzaken naar EU-Gerecht (Kamerstuk 22 112, nr. 2041)

Fiche 3: Verordening betreffende Europese statistieken over de prijzen van aardgas en elektriciteit (Kamerstuk 22 112, nr. 2042)

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Fiche: Doorgifte van persoonsgegevens uit de EU naar de VS na uitspraak HvJEU (Safe Harbour)

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel:

    Mededeling van de Commissie aan het Europees parlement en de Raad over de doorgifte van persoonsgegevens van de EU naar de Verenigde Staten van Amerika krachtens Richtlijn 95/46/EG naar aanleiding van het arrest van het Hof van Justitie in zaak C-362/14 (Schrems)

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument:

    7 november 2015

  • c) Nr. Commissiedocument:

    COM (2015) 566

  • d) EUR-Lex:

    http://eur-lex.Europa.eu/legal-content/EN/TXT/?qid=1449151014338&uri=COM:2015:566:FIN

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board:

    Niet opgesteld

  • f) Behandelingstraject Raad:

    JBZ-Raad

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie:

    Ministerie van Veiligheid en Justitie

2. Essentie voorstel

Bij uitspraak van 6 oktober 2015 (C-362/15) heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) Beschikking van de Commissie nr. 2000/520/EG van 26 juli 2000 (PbEG L 215) ongeldig verklaard. Op grond van deze beschikking, het Safe Harbour-regime, konden zonder aanvullende waarborgen persoonsgegevens uit de EU naar bedrijven in de Verenigde Staten worden doorgegeven, mits die bedrijven zich middels een inschrijving bij het US Department of Commerce, bereid hebben verklaard bepaalde algemene beginselen van gegevensbeschermingsrecht na te leven. Deze beginselen weerspiegelen enige hoofdlijnen van Europees gegevensbeschermingsrecht en worden in de VS gehandhaafd door de Federal Trade Commission, krachtens Hoofdstuk V van de Federal Trade Commission Act. Het HvJEU oordeelde het Safe Harbour-regime in strijd met art. 8 van het Handvest voor de Grondrechten, omdat de beschikking ten onrechte restricties aanbrengt op de bevoegdheden van toezichthouders voor de gegevensbescherming. Ook is te weinig rekening gehouden met het effect van de ruime toegang van de Amerikaanse autoriteiten tot doorgegeven persoonsgegevens in het belang van de rechtshandhaving en de nationale veiligheid.

De ongeldigverklaring van de beschikking heeft consequenties voor bedrijven in de VS en de EU die van het Safe Harbour-regime gebruikmaakten voor de trans-Atlantische doorgifte van persoonsgegevens. Zij zullen alternatieve grondslagen voor de rechtmatige doorgifte van persoonsgegevens uit de EU naar de VS moeten inroepen. De Commissie geeft een uitgebreide schets van het geldende recht en wijst met name op de mogelijkheid om met behulp van goedgekeurde standaardcontractsvoorwaarden of intern bindende bedrijfsvoorschriften, goedgekeurd door een toezichthouder, continuïteit van gegevensstromen te verzekeren. De Commissie heeft ook de consequenties voor de geldende toereikendheidsoordelen voor andere landen dan de VS onderzocht. De Commissie zal een voorziening treffen om deze oordelen aan te passen aan de uitspraak van het HvJEU. Over de modaliteiten hiervan zal de Commissie later meer informatie verschaffen. Verder geeft de Commissie kort weer wat de stand van zaken over onderhandelingen voor nieuw Safe Harbour-regime tussen de EU en de VS is. Deze onderhandelingen liepen al voordat het arrest is gewezen.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

  • a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein: Doorgifte van persoonsgegevens uit de EU naar de VS dient steeds op een rechtmatige grondslag plaats te vinden. Na de ongeldigverklaring van Beschikking 2000/520/EG is het primair aan de Commissie een nieuw Safe Harbour-regime uit te onderhandelen. Zolang dit niet is geschied, is het aan de toezichthouders te oordelen in hoeverre andere grondslagen toereikend zijn voor de concrete verwerkingen. Nederland heeft de Commissie ook voor het arrest van het HvJEU altijd gesteund in haar streven met de VS een nieuw Safe Harbour-regime te bereiken dat aangepast is aan de eisen van de tijd.

  • b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel: De Mededeling beschrijft grotendeels het geldende recht op het gebied van de doorgifte van persoonsgegevens uit de EU naar de VS, na de uitspraak van het HvJEU van 6 oktober 2015. Het geldende recht behoeft geen appreciatie van het kabinet. Deze mededeling bevat geen nieuw beleid, wel wordt noodzakelijke nieuwe regelgeving aangekondigd. De in de mededeling aangekondigde aanpassing van de geldende toereikendheidsbesluiten die met derdelanden zijn gesloten, is puur een wetgevingstechnische zaak, die bovendien een eigenstandige bevoegdheid van de Commissie betreft.

    Nederland zal over concrete voorstellen voor aanpassing van toereikendheidsbesluiten, mits daartoe door de Commissie uitgenodigd, een advies kunnen geven in het Artikel 31 Comité. In dit Comité, dat genoemd is naar art. 31 van richtlijn 95/46/EG, hebben ambtelijke vertegenwoordigers van de lidstaten zitting. Het staat onder Voorzitterschap van de Commissie. Het Comité heeft tot taak de Commissie te adviseren over voorgenomen besluiten inzake de toereikendheid van het gegevensbeschermingsniveau in derde landen. Wat de onderhandelingen met de VS betreft, deze worden door de Commissie met grote intensiteit gevoerd en het streven is deze voor eind januari 2016 af te ronden. Dan verloopt de termijn die de Artikel 29 Werkgroep (een onafhankelijk Comité, genoemd naar artikel 29 van richtlijn 95/46/EG, waarin de toezichthouders voor de gegevensbescherming uit de lidstaten en de Europees Toezichthouder voor Gegevensbescherming zitting hebben) heeft gesteld aan de Commissie. Voor het overige kan verwezen worden naar de brief van de Minister van Veiligheid en Justitie aan de beide Kamers van 30 november 2015 (Kamerstuk 32 317, nr. 363) en naar de eerder aan de Kamer aangeboden BNC-fiches op de documenten COM (2013) 8461 en 8472 (brief van de Minister van Buitenlandse Zaken van 17 januari 2014, Kamerstuk 22 112, nr. 1777).

  • c) Eerste inschatting van krachtenveld: Steun van verreweg de meeste lidstaten voor het voorstel van de Commissie om te komen tot een nieuw Safe Harbour-regime met de VS.

    Voor het EP is van belang dat het nieuwe Safe Harbour-regime aan een aantal eisen voldoet. Zo zou de VS vergaande maatregelen moeten nemen ten aanzien van massa-surveillance door de VS en zou de VS haar rechtsmiddelen van de interne privacywetgeving moeten openstellen voor EU-burgers.

4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten

  • a) Bevoegdheid: De EU is bevoegd om regelgeving op het gebied van het delen van persoonsgegevens vast te stellen. Er is sprake van een bevoegdheid van de Commissie, gebaseerd op de art. 25 en 26 richtlijn 95/46/EG, om op te treden op het terrein van doorgifte van gegevens naar derde landen.

  • b) Subsidiariteit: De gegevensuitwisseling tussen bedrijven in de EU en Europese bedrijven gevestigd in de VS is het beste gediend bij maatregelen op Europees niveau. De subsidiariteit van dit voorstel wordt door Nederland daarom positief beoordeeld.

  • c) Proportionaliteit: Nederland beoordeelt de proportionaliteit positief. Na de ongeldigverklaring van de Beschikking 2000/520/EG was de Commissie genoodzaakt om op te treden, om een vacuüm in regelgeving te voorkomen. Deze mededeling kondigt aan dat de Commissie de nodige nadere regelgeving gaat presenteren voor de doorgifte van gegevens naar de VS, en gaat daarmee niet verder dan nodig.

  • d) Financiële gevolgen: Geen

  • e) Gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten: Indirect zijn er potentieel ernstige gevolgen voor de lastendruk. Safe Harbour verlaagde de administratieve lasten en nalevingskosten, na ongeldigverklaring van de Beschikking 2000/520/EG ondervinden bedrijven hogere lasten.


X Noot
1

Mededeling van de Commissie aan het Europees parlement en de Raad betreffende het herstel van vertrouwen in de gegevensstromen tussen de EU en de VS

X Noot
2

Mededeling van de Commissie aan het Europees parlement en de Raad betreffende de werking van de veiligehavenregeling («Safe Harbour») uit het oogpunt van EU-burgers en in de EU gevestigde ondernemingen

Naar boven