22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1972 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juni 2015

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij vier fiches, die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Mededeling en verordening betreffende genetisch gemodificeerde organismen in levensmiddelen en diervoeders (Kamerstuk 34 214, nr. 3)

Fiche 2: Mededeling Europese Veiligheidsagenda

Fiche 3: Mededeling – EU Actieplan inzake mensenrechten en democratie (2015–2019) (Kamerstuk 22 112, nr. 1973)

Fiche 4: Mededeling capaciteitsopbouw voor veiligheid en ontwikkeling (Kamerstuk 22 112, nr. 1974)

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Fiche: Mededeling Europese Veiligheidsagenda

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel

    Gezamenlijke mededeling aan het Europees parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s aangaande de Europese Veiligheidsagenda

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument

    28 april 2015

  • c) Nr. Commissiedocument

    COM (2015) 185

  • e) Nr. Impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

    Niet opgesteld

  • f) Behandelingstraject Raad

    JBZ-Raad 15–16 juni 2015, Europese Raad 26–27 juni 2015. Voorstel komt voort uit conclusies van de Europese Raad van 25–26 juni 2014 aangaande het meerjarig strategisch kader betreffende het JBZ-domein vanaf 2015.

  • g) Eerstverantwoordelijke ministerie

    Ministerie van Veiligheid en Justitie

2. Essentie voorstel

De Europese Commissie onderkent dat de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit, cybercrime en terrorisme een gemeenschappelijk Europese verantwoordelijkheid is. Deze dreigingen vereisen een effectieve en gecoördineerde reactie op Europees niveau. Om de lidstaten daarbij te ondersteunen heeft de Commissie een vernieuwde interne veiligheidsstrategie voor de komende vijf jaar gepresenteerd onder de naam Europese Veiligheidsagenda. De strategie richt zich op de bijdrage op het EU niveau aan het verhogen van de veiligheid van burgers en bedrijven in de EU-Lidstaten. De agenda richt zich gelet op artikel 4, tweede lid, van het Verdrag van de Europese Unie, niet op nationale veiligheid. Dit is een uitdrukkelijke bevoegdheid van de lidstaten zelf. Deze veiligheidsagenda dient samen met andere veiligheidsinitiatieven op nationaal, bilateraal en internationaal niveau te worden bezien. Het voorstel gaat beperkt in op hoe grensbewaking en illegale immigratie moet worden aangepakt, hetgeen verband houdt met de separate Europese Migratie-agenda (COM (2015) 240), waarover uw Kamer een kabinetsappreciatie heeft ontvangen.

De strategische uitgangspunten van de interne veiligheidsstrategie 2010 – 2014 blijven gelden. Deze doelen zijn: 1) het verstoren van internationale criminele netwerken, 2) het voorkomen van terrorisme en het adresseren van radicalisering en rekrutering, 3) het verhogen van het niveau van veiligheid voor burgers en bedrijfsleven in cyberspace, 4) het vergroten van veiligheid door grensbeheer, en 5) het vergroten van de weerbaarheid van de EU bij rampen en crises.

De Commissie geeft in de mededeling aan dat de verantwoordelijkheid voor het waarborgen van interne veiligheid primair de verantwoordelijkheid van de lidstaten is. De grensoverschrijdende en externe dimensies van de huidige uitdagingen gaan de capaciteit van de afzonderlijke landen te boven en vereisen coördinatie en steun op EU-niveau. Versterkt onderling vertrouwen, nauwere samenwerking, en intensieve uitwisseling van informatie zijn nodig om effectieve gezamenlijke actie verder te bevorderen.

De mededeling biedt een aantal handvatten om beter en effectiever gebruik te maken van bestaande instrumenten, regelgeving en de samenwerking tussen alle betrokken actoren, onder meer de instellingen en agentschappen van de EU, lidstaten en nationale instanties van de lidstaten, te vergroten.

De Commissie heeft vijf kernprincipes benoemd: 1) volledige naleving van de fundamentele grondrechten, 2) meer transparantie, verantwoording en democratische controle om het vertrouwen van burgers te vergroten, 3) optimalisatie toepassing en implementatie van EU regelgeving, 4) meer geïntegreerde en sectoroverstijgende aanpak tussen de instanties, 5) consequente benadering van de interne en externe dimensies van veiligheid.

De mededeling benadrukt dat deze kernprincipes ten grondslag zullen liggen aan de gezamenlijke EU aanpak van de drie belangrijkste actuele uitdagingen op het veiligheidsterrein, te weten terrorisme, ernstige en georganiseerde criminaliteit en cybercriminaliteit. Vervolgens worden in dit verband fenomeen gerelateerde kernactiviteiten benoemd, zoals het tegengaan van radicalisering, het moderniseren van het kaderbesluit betreffende terrorisme, het aanpakken van de financiering van terrorisme, het versterken van de dialoog met de IT-industrie, versterking van het wettelijk kader ten aanzien van vuurwapens, het versterken van de instrumenten in de aanpak van cybercrime en het versterken van de huidige mogelijkheden van Europol. Daarnaast worden horizontale initiatieven op het gebied van a) verbetering van de informatie-uitwisseling, b) versterkte operationele samenwerking, c) training, financiering en onderzoek en innovatie gedefinieerd.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Het kabinet heeft zijn standpunten aangaande het veiligheidsdomein uiteengezet in het kabinetsstandpunt en de kabinetsappreciatie ten aanzien van het JBZ-meerjarenbeleid vanaf 2015 (post-Stockholm).1 Tevens is het Nederlandse standpunt ten aanzien van de herziening van de Interne Veiligheidsstrategie, die de nieuwe naam de Europese Veiligheidsagenda heeft gekregen, uiteengezet ten behoeve van de publieke consultatie van de Europese Commissie.2

Het Nederlands beleid is steeds gericht op consolidatie en implementatie. Daarnaast heeft het kabinet ingezet op de borging van de prioriteiten op het terrein van veiligheid zoals deze tijdens het post-Stockholm traject naar voren gebracht zijn, waaronder de integrale aanpak van cyber security en mensenhandel, de bestuurlijke aanpak, de Europese Forensische Ruimte en financieel rechercheren. Deze onderwerpen vormen tevens de prioriteiten op het terrein van interne veiligheid voor het Nederlands voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie in 2016.

Het kabinet heeft voortdurend aangegeven dat het een voorstel van de Commissie voor een herziening van de Interne Veiligheidsstrategie, nu bekend als de Europese Veiligheidsagenda, zal beoordelen op basis van de algemene principes subsidiariteit, proportionaliteit, praktische uitvoerbaarheid en kosteneffectiviteit. Tevens heeft het kabinet aangegeven dat hij het van belang acht dat de agenda wordt opgesteld met inachtneming van de fundamentele rechten, waaronder ook het recht op privacy, en in overeenstemming met de geldende regels voor bescherming van persoonlijke data.

Het kabinet is verder van oordeel dat er synergie moet worden aangebracht tussen deze strategie en andere strategieën van de Commissie zoals de Europese Migratieagenda (COM (2015) 240) en de agenda van de Commissie ten aanzien van de Digitale Interne Markt (COM (2015) 192).

Het kabinet is het eens met de Commissie dat de interne en externe dimensies van veiligheid in onderlinge samenhang moeten worden beoordeeld. Het bepleit daarom nauwe en consequente afstemming van intern en extern veiligheidsbeleid. De Europese Veiligheidsagenda en de komende herziening van het EU buitenlands- en veiligheidsbeleid (Strategic Review) moeten in onderlinge samenhang worden bezien en elkaar aanvullen. Daarvoor is samenwerking tussen alle belanghebbenden – waaronder lidstaten, JBZ-agentschappen, Commissie, EDEO en internationale partners zoals Interpol en het Global Counterterrorism Forum – essentieel om tastbare resultaten te bereiken. In deze context steunt het kabinet het voorstel van de Commissie om de EU-delegaties in derde landen met veiligheidsdeskundigen aan te vullen.

Ten aanzien van de monitoring van de implementatie van de voorgestelde acties is het kabinet van mening dat hier een belangrijke rol voor de lidstaten is weggelegd en ziet derhalve een belangrijke rol voor het Comité voor de Interne Veiligheid van de EU (COSI) waarin alle EU-lidstaten en de JBZ-agentschappen, zoals Europol, Eurojust en Frontex, vertegenwoordigd zijn. Bovendien zal het kabinet de ontwikkeling van prestatie-indicatoren van EU instrumenten volgen opdat deze functioneel en realistisch zijn.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Prioriteiten

Het kabinet steunt de drie door de Commissie gestelde prioriteiten, te weten de aanpak van terrorisme, georganiseerde misdaad en cybercrime. Daarbij worden de thema’s3 uit de nationale veiligheidsagenda 2015 – 2018 opgepakt. Het kabinet erkent dat dit grensoverschrijdende dreigingen zijn, die met inachtneming van de nationale competenties, een gezamenlijke aanpak vragen.

Voorkoming van terrorisme en aanpak van radicalisering

Het kabinet acht het van belang om voort te bouwen op de bestaande initiatieven, veelal in het kader van de Europese Contra Terrorisme strategie4, en staat daarbij een integrale aanpak voor. Terrorisme zal ook de komende jaren een reële bedreiging blijven vormen.

Voorgesteld wordt dat Europol, binnen zijn juridisch mandaat, de capaciteiten op het gebied van terrorismebestrijding maximaliseert door een bundeling van bestaande structuren en instrumenten in een Europees centrum voor terrorismebestrijding. Concreet betreft dit het Focal Point Travellers, het EU-VS Terrorist Finance Tracking Programme (TFP), het gedecentraliseerde computernetwerk dat financiële inlichtingeneenheden ondersteunt (FIU.NET), de huidige capaciteit van Europol ten aanzien van vuurwapens en explosieven en de in juli 2015 op te richten eenheid voor de melding van internetuitingen (EU IRU). Het kabinet zal het concrete voorstel voor de oprichting van dit centrum vanuit positief-kritische grondhouding beoordelen. Het kabinet kan inspanningen van Europol om zijn rol in de ondersteuning van de lidstaten te versterken ondersteunen. Het kabinet benadrukt daarbij het belang van het onderscheid tussen rechtshandhavingsinformatie en gegevens van inlichtingendiensten, conform de relevante verdragen en wetgevende kaders.

Het kabinet steunt de oprichting van een EU Forum met IT-bedrijven, rechtshandhavingsinstanties en het maatschappelijke middenveld om terroristische propaganda tegen te gaan op internet en sociale media.

De Commissie wil de aanpak van terrorisme-financiering versterken door, naast de effectieve inzet door lidstaten van bestaande instrumenten, zoals EU-VS Terrorist Finance Tracking Programme en het FIU.NET door de lidstaten, te bezien of aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn, waaronder versterking en uitbreiding van de Cash Controller Verordening (1889/2005) en een uitbreiding van de huidige maatregelen tot het bevriezen van tegoeden met een nieuw instrument onder artikel 75 TFEU. Het kabinet kan deze inzet steunen.

De problematiek inzake jihadreizigers en uitvoering van VN-Veiligheidsraadresolutie 2178 vormen aanleiding om te bezien of het kaderbesluit terrorisme uit 2008 herziening behoeft. Het kabinet steunt het voorstel van de Commissie voor een effectbeoordeling met het oog op eventuele aanpassing hiervan vanuit de gedachte dat binnen de EU een gelijkwaardig en hoog niveau van strafrechtelijke bescherming tegen terroristische misdrijven dient te zijn verzekerd. Dit mede tegen de achtergrond van de uitkomsten van de onderhandelingen in het verband van de Raad van Europa over een additioneel protocol bij het Verdrag ter voorkoming van terrorisme.

Het kabinet hecht aan een effectieve aanpak binnen en buiten de Europese Unie om radicalisering en extremisme te voorkomen, op internet, in gevangenissen, scholen en de lokale gemeenschappen. Het kabinet ondersteunt de aanpak van de Commissie hierin, zoals ook toegelicht in BNC-fiche aangaande de mededeling preventie radicalisering5.

Georganiseerde misdaad

Het kabinet kan de door de Commissie voorgestelde maatregelen gericht op het verstoren van criminele netwerken in grote lijnen steunen. Het kabinet heeft zich op een aantal onderwerpen actief ingezet en is verheugd deze ook hoog op de agenda van de Commissie terug te zien.

De aanpak van mensenhandel heeft hoge prioriteit in het kabinet. De huidige Europese strategie ten aanzien van de aanpak van mensenhandel loopt af in 2016. Het kabinet hecht belang aan voortzetting van een effectieve en integrale aanpak in EU-verband en heeft ingezet op een post-2016 strategie. Het kabinet is dan ook verheugd dat de Commissie een post-2016 strategie aangaande de aanpak van mensenhandel aankondigt in haar Agenda voor Veiligheid. Daarnaast kondigt de Commissie gezamenlijke acties en samenwerkingsstrategieën aan met derde landen om mensensmokkel aan te pakken. Ook hierop heeft het kabinet actief ingezet. Een goede samenhang met de Europese Migratieagenda is ook hierbij van groot belang. Het kabinet had dit graag steviger verankerd gezien in de Europese Agenda voor Veiligheid.

Voor een effectieve aanpak van georganiseerde misdaad hecht het kabinet sterk aan de bestuurlijke aanpak. Deze aanpak vormt een belangrijke aanvulling op het bestaande instrumentarium voor politiële en justitiële samenwerking in Europees verband. Het kabinet heeft zich er dan ook voor ingezet dat deze aanpak verder versterkt en erkend wordt in de Europese Veiligheidsagenda. Het kabinet is verheugd dit nu ook hoog op de agenda van de Commissie terug te zien. Nederland zal voor de uitvoering van de aanpak blijvend een actieve bijdrage leveren.

Tevens heeft het kabinet zich actief ingezet voor het belang van financieel rechercheren in de opsporingsonderzoeken naar criminele en terroristische netwerken. Het kabinet is verheugd dat de Commissie dit belang erkent en steunt de Commissie en lidstaten in een versterkte aanpak op dit punt, onder meer door kennis en expertise in lidstaten te verhogen en rechtshandhavende autoriteiten in verschillende lidstaten op dit punt effectiever te laten samenwerken.

Daarnaast heeft het kabinet zich ingezet om confiscatie zonder veroordeling van eigendommen die voortkomen uit criminele activiteiten op te nemen in de Agenda. Het kabinet is dan ook verheugd dat de Commissie mogelijke maatregelen hiertoe wil bezien. Het kabinet kijkt uit naar de haalbaarheidsstudie die de Commissie hiertoe in 2016 wil uitvoeren.

De EU-beleidscyclus georganiseerde misdaad levert een belangrijke bijdrage aan het versterken van de operationele samenwerking tussen de rechtshandhavingsdiensten van de lidstaten. Het kabinet staat niet negatief tegenover het nader betrekken van nabuurschapslanden in de EU-beleidscyclus, maar het is uiteraard voorbehouden aan de lidstaten die deelnemen aan de EMPACT-projecten om per geval te beoordelen of dit past binnen de kaders voor operationele samenwerking en informatie-uitwisseling met derde landen, of aansluit op de behoeften van de praktijk en of de EMPACT-projecten beheersbaar blijven voor de lidstaten die daarbij het voortouw hebben.

Het kabinet kent een restrictief vuurwapenbeleid en is voorstander van verdergaande actie op EU-niveau op dit gebied. Het kabinet steunt dan ook het initiatief om de bestaande wetgeving ten aanzien van vuurwapens te herzien om lacunes te dichten. Het kabinet beschouwt maatregelen op het terrein van de-activering van vuurwapens hierbij als prioriteit. Het kabinet ziet het concrete voorstel hiertoe graag spoedig tegemoet.

Milieucriminaliteit leidt tot schade aan gezondheid, milieu en hoge kosten voor overheden, zowel in gemiste opbrengsten, schoonmaakkosten en vanwege gezondheidsrisico’s. De aanpak hiervan vraagt derhalve aandacht. De Commissie is voornemens op dit terrein concrete voorstellen te doen in 2016. Het kabinet ziet deze graag tegemoet en zal deze voorstellen beoordelen op de eerdergenoemde uitgangspunten.

Het kabinet onderschrijft een adequate aanpak van nieuwe psychoactieve stoffen (NPS), echter, zoals uiteengezet in het BNC-fiche, plaatst het kabinet vraagtekens bij de door de Commissie gekozen rechtsgrondslag en is het niet overtuigd van de noodzaak en juistheid van het wetgevend voorstel. 6 Het kabinet heeft de overtuiging dat alternatieve methoden bestaan om tot een adequate aanpak van NPS te komen.

Cyber crime

De versterking van cyber security en de aanpak van cyber crime vraagt een blijvende inzet. Het kabinet heeft daarbij een integrale aanpak voor ogen. De implementatie van de EU Cyber Security Strategie versterkt deze integrale aanpak.7 Het kabinet acht het dan ook van belang dat de samenhang met deze strategie gezocht wordt, evenals met de strategie voor de Digitale Interne Markt. Evenals de Commissie hecht het kabinet ook sterk aan een gedegen implementatie van de bestaande wetgeving voor een effectieve aanpak van cybercrime en het versterken van cyber security.

Een belangrijk onderdeel van de integrale aanpak is de samenwerking met de private sector. Het kabinet heeft een actieve inzet gepleegd om te bewerkstelligen dat het belang van deze samenwerking in de Europese Veiligheidsagenda erkend wordt. Het kabinet is dan ook verheugd dat de Commissie het belang van het betrekken van de private sector in de aanpak van cyber crime en het vergroten van cyberveiligheid op de agenda heeft geplaatst en dat de Commissie en lidstaten zich op dit terrein zullen inzetten om de publiek-private samenwerking te versterken.

In het kader van de bestrijding van cybercriminaliteit vindt het kabinet het belangrijk dat de internationale samenwerking op het gebied van opsporing en vervolging van cybercrime wordt versterkt. Daarbij is het van belang het juridisch kader te verhelderen, in het bijzonder waar het gaat om het vergaren van bewijs en de inzet van grensoverschrijdende opsporingsonderzoeken. Het kabinet heeft op dit punt een actieve inzet gepleegd. Het kabinet is dan ook verheugd dit terug te zien in de agenda en dat de Commissie de obstakels in het uitvoeren van onderzoek wil bezien, met name aangaande de competente jurisdictie en regelgeving betreffende toegang tot bewijs en informatie.

In de Mededeling kondigt de Commissie aan het Kaderbesluit aangaande de aanpak van fraude en misbruik van niet-contante betaalmiddelen uit 2001 te willen herzien en hiertoe een voorstel te doen in 2016. Het kabinet ziet dit voorstel met belangstelling tegemoet en zal het beoordelen volgens de eerdergenoemde uitgangspunten.

De Commissie geeft aan acties ten behoeve van cybercapaciteitsopbouw te willen versterken onder de huidige instrumenten voor extern optreden. Evenals de Commissie hecht het kabinet veel waarde aan internationale samenwerking op dit terrein. Het belang hiervan werd tevens erkend tijdens de Global Conference on Cyberspace in april 2015. Het Global Forum on Cyber Expertise dat tijdens deze conferentie gelanceerd is zal tevens een bijdrage leveren aan internationale cyber capaciteitsopbouw. Er zal samenwerking gezocht worden met de initiatieven van de Europese Commissie.

In de mededeling is een aantal voorgenomen maatregelen opgenomen. Bij de prioritering en verdere uitwerking van deze maatregelen acht het kabinet de volgende aandachtspunten van belang:

  • a. De maatregelen dienen zoveel mogelijk aan te sluiten bij bestaande structuren in en tussen de lidstaten en de Europese Unie.

  • b. Het kabinet hecht belang aan subsidiariteit, proportionaliteit, praktische uitvoerbaarheid en kostenefficiëntie bij de uitwerking van maatregelen.

  • c. De noodzaak van vertrouwelijkheid, privacy en proportionaliteit dient geborgd te zijn bij het bevorderen van het delen van informatie tussen lidstaten en binnen de EU.

  • d. Fundamentele rechten, waaronder ook het recht op privacy, en de geldende regels voor bescherming van persoonlijke data, dienen gerespecteerd te worden.

Fundamentele rechten, proportionaliteit, subsidiariteit

Gegevensbescherming en proportionaliteit dienen geborgd te zijn bij het bevorderen van het delen van informatie tussen lidstaten en binnen de EU. Het kabinet is het volledig met de Commissie eens dat in het kader van deze strategie onverkort de kernwaarden van de EU, namelijk de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtstaat en de eerbiediging van de grondrechten, moeten gelden. Veiligheid en respect voor fundamentele rechten en privacy zijn complementaire doelen en moeten met elkaar in een juiste balans zijn. Het kabinet is met de Commissie van oordeel dat alle veiligheidsmaatregelen moeten voldoen aan de beginselen van noodzaak, proportionaliteit en rechtmatigheid, met de nodige garanties voor verantwoordingsplicht en bij overtreding van de regels herstel van schade. Het effect van ieder nieuw initiatief op het vrij verkeer van personen en goederen en de bescherming van persoonsgegevens moet volledig in overeenstemming zijn met het proportionaliteitsbeginsel en fundamentele rechten. Deze uitgangspunten moeten naar het oordeel van het kabinet ook gelden voor verdragen ten aanzien van het uitwisselen van gegevens met derde landen. Het momenteel in onderhandeling zijnde parapluverdrag tussen de EU en de VS over gegevensbescherming in het kader van de rechtshandhaving zou als algemene norm kunnen gelden voor de uitwisseling van informatie in het kader van de rechtshandhaving met derde landen. EU-organen zoals het Europees Bureau voor de grondrechten (FRA) en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS) hebben een belangrijke rol daarbij. Het kabinet steunt het streven van de Commissie dat de onderhandelingen over het EU pakket dataprotectie (verordening en richtlijn) dit jaar worden afgerond.

Informatie uitwisseling

Ten behoeve van de politiesamenwerking is de laatste tien jaar in EU-verband veel nieuwe wetgeving tot stand gekomen op het gebied van gegevensuitwisseling. Ook worden de beschikbare instrumenten voor informatie-uitwisseling ingezet voor het bestrijden van terrorisme. Het is volgens het kabinet zaak dat de nadruk de komende jaren blijft liggen op consolidatie, verdere implementatie en uniforme toepassing, zodat het potentieel van de desbetreffende instrumenten zoals het Prüm instrument, het Schengen Informatie Systeem (SIS) en Stolen and Lost Travel Documents (SLTD), volledig wordt benut. Het kabinet is verheugd dat de Commissie deze opvatting deelt en kan zijn praktische voorstellen in dat kader – versterking van de rol van Europol als «hub» voor gegevensuitwisseling en het verder implementeren van één contactpunt in de lidstaten – steunen. Het kabinet werkt thans aan de verbetering van de gegevenstoevoer naar Europol en heeft één contactpunt nationaal, dat verder wordt ontwikkeld. Ook het streven naar meer interoperabiliteit tussen informatiesystemen in JBZ-verband als met andere publieke sectoren en Interpol binnen de bestaande juridische kaders wordt door het kabinet onderschreven. Tevens onderschrijft het kabinet de versterkte samenwerking tussen agentschappen van de Europese Unie onderling en met lidstaten. Daarbij zal het kabinet nauwgezet de initiatieven van de Commissie volgen om die samenwerking en de dienstverlening van de agentschappen richting lidstaten te stroomlijnen en te optimaliseren.

Het kabinet steunt de hervatting van de gesprekken tussen de Europese Commissie, het Europees parlement en de Raad over de PNR-richtlijn. Zoals met uw Kamer besproken is de opstelling van het kabinet een terughoudende, waarbij het in JBZ-verband de noodzaak van zorgvuldigheid benadrukt alsmede van voldoende waarborgen voor bescherming van persoonsgegevens.

Ook hecht het kabinet aan een snelle toepassing van verscherpte grenscontroles, waarbij het kabinet uitziet naar het herziene voorstel van de Commissie inzake het SMART Borders pakket en voorstellen voor gemeenschappelijke risico-indicatoren inzake de controle van personen aan de Schengen buitengrenzen. Het kabinet waardeert het dat de Commissie dit snel ter hand neemt in samenwerking met de lidstaten evenals dat de Commissie dit jaar is gestart met een evaluatie van SIS teneinde te onderzoeken of operationele behoeften moeten leiden tot wetgevende maatregelen die bijvoorbeeld aanvullende categorieën mogelijk maken. Ook verwelkomt het kabinet voorstellen van de Commissie voor het ondersteunen van lidstaten bij de ten uitvoerlegging van een op nationaal niveau opgelegd reisverbod

Ten slotte steunt het kabinet de voorstellen van de Commissie ten aanzien van het European Criminal Record Information System (ECRIS) ten aanzien van niet-EU-burgers. Het kabinet wacht met belangstelling de bevindingen van de Commissie af ten aanzien van het European Record Index System (EPRIS) dat ziet op grensoverschrijdende informatie-deling van nationale politiesystemen.

Versterkte operationele samenwerking

Het kabinet onderschrijft de inzet van de Commissie om de operationele samenwerking tussen de verschillende autoriteiten van lidstaten te versterken. Het Verdrag van Lissabon verschaft reeds juridische en praktische instrumenten hiertoe. Het kabinet steunt de inzet van de Commissie om meer synergie te bewerkstelligen tussen de JBZ-agentschappen, het volledig benutten van bestaande instrumenten, zoals gezamenlijke onderzoeksteams (Joint Investigation Teams) en het versterken van de samenwerking tussen alle rechtshandhavingsdiensten om dit doel te verwezenlijken. Voortdurende aandacht voor het identificeren en verhelpen van operationele knelpunten op basis van evaluaties van grensoverschrijdende opsporingsactiviteiten en controle-acties is daarbij essentieel. Het kabinet heeft hierbij specifiek aandacht voor het verder bevorderen van de multidisciplinaire aanpak.

Over het kabinetsstandpunt en de ontwikkelingen inzake het Europees Openbaar Ministerie wordt uw Kamer regelmatig geïnformeerd.

De Agenda bevat een aankondiging om risicoanalyses op verschillende terreinen te verrichten en in te gaan op systemische risico’s. Het kabinet hecht er hierbij aan dat deze analyses zo vormgegeven worden dat ze taakorganisaties helpen in het verbeteren van veiligheid en het treffen van preventieve maatregelen en de nationale verantwoordelijkheden op dit terrein respecteren.

Opleiding, financiering, onderzoek en innovatie

Het kabinet onderkent het belang van onderzoek op het terrein van veiligheid. Diverse Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen hebben binnen het zevende kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling meegewerkt aan projecten op het terrein van veiligheid. Veiligheid is ook binnen het Horizon 2020 programma duidelijk belegd als de maatschappelijke uitdaging «de veilige samenleving». Het kabinet hecht veel waarde aan Horizon 2020 en zet in op actieve Nederlandse deelname.

Het kabinet is verheugd dat de Commissie in haar visie, in het kader van een doeltreffende grensoverschrijdende criminaliteitsbestrijding en rechtshandhaving, aandacht besteedt aan de verwezenlijking van de Europese Forensische Ruimte in 2020. Een gemeenschappelijk minimumkwaliteitsniveau voor forensische verrichtingen draagt immers bij aan het voor de grensoverschrijdende samenwerking benodigde gelijke speelveld.

Het kabinet is met de Commissie van mening dat de training van medewerkers van rechtshandhavingsdiensten op EU-niveau bijdraagt aan de verbetering van de onderlinge samenwerking. Daartoe dient het Europees rechtshandhavings-trainingsschema (LETS) te worden geïmplementeerd. Het kabinet hecht in dat kader aan de ontwikkeling van multidisciplinaire trainingen. De Europese politie academie CEPOL moet daarin een belangrijke rol vervullen. Het kabinet had derhalve graag een verwijzing naar LETS in de Agenda gezien.

De introductie van een norm voor ingebouwde privacy («privacy by design») is een positieve ontwikkeling die kan bijdragen aan het verder verenigen van grondrechten en veiligheid. Het biedt onder meer kansen om het vertrouwen in waarborgen voor privacy en grondrechten te versterken. Bij de uitwerking van de norm dient de juiste balans tussen veiligheid en privacy in veiligheidsproducten en -diensten geborgd te zijn.

b) Eerste inschatting van krachtenveld

De Europese Agenda voor Veiligheid is opgesteld met inachtneming van de conclusies van de Europese Raad van 25–26 juni 2014, conclusies van de JBZ-Raad van 4–5 december 2014 en de Resolutie van het Europees parlement (2014/2918 (RSP)). De Agenda komt in grote lijnen tegemoet aan de lijnen zoals uitgezet door de Raad en het Europees parlement en derhalve ook op steun kan rekenen. In de uitwerking van de concrete maatregelen die worden voorgesteld kan het krachtenveld verschillen.

4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten

a) Bevoegdheid

Positieve grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, gelet op art. 67 VWEU. Het kabinet onderschrijft het standpunt van de Europese Commissie dat om de veiligheid in de EU te bevorderen, lidstaten doeltreffend moeten samenwerken. In de mededeling doet de Europese Commissie een beroep op publieke en private partijen, maar ook op de lidstaten om de gedeelde verantwoordelijkheid te erkennen, maatregelen te nemen en zo nodig te zorgen voor een gecoördineerde reactie om de veiligheid te versterken en maatregelen op EU niveau getroffen kunnen en moeten worden. De voorgenomen maatregelen uit de mededeling hebben geen weerslag op de bescherming van de nationale veiligheid. Gelet op artikel 4, tweede lid, van het Verdrag van de Europese Unie is het kabinet van mening dat de bescherming nationale veiligheid geen EU-aangelegenheid is.

b) Subsidiariteit

Positieve grondhouding. De bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit, cybercrime en terrorisme is grensoverschrijdend. Het kabinet ondersteunt het doel van de mededeling om meer de samenwerking tussen lidstaten te verbeteren op het terrein van veiligheid middels beter benutten van bestaande instrumenten voor informatie-uitwisseling en versterkte samenwerking. Dat doel kan het best bereikt worden op EU-niveau, in plaats van door de lidstaten afzonderlijk. Nieuwe (wetgevende) voorstellen zullen afzonderlijk worden beoordeeld.

c) Proportionaliteit

Positieve grondhouding. Bij de uitwerking van de maatregelen zoals voorgesteld in de mededeling zal het kabinet per maatregel de proportionaliteit beoordelen. Het kabinet beschouwt de voorgestelde maatregelen op het gebied van veiligheid in EU-verband een effectieve manier om meer gelijkwaardigheid tussen de lidstaten te realiseren. Dit is van belang om betrouwbaar, effectief en tijdig informatie uit te wisselen en de onderlinge samenwerking te versterken. De Europese Veiligheidsagenda sluit aan bij de nationale inspanningen in dit domein.

d) Financiële gevolgen

Indien het voorstel budgettaire gevolgen heeft, zullen deze worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels inzake budgetdiscipline. De financiering van de agenda valt binnen de bedragen die zijn uitgetrokken voor elk van de desbetreffende fondsen, zoals Horizon 2020, het fonds voor interne veiligheid, Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid en externe samenwerking, en het Europees Sociaal Fonds, zoals vastgelegd in het meerjarig financieel kader 2014–2020. JBZ-Agentschappen (waaronder de Fundamental Rights Agency (FRA), European Police College (CEPOL), EUROJUST en EuropOL) die op grond van deze mededeling worden verzocht nieuwe taken op zich te nemen, worden aangemoedigd dit te doen. Nederland is van mening dat de middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2014–2020 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.

e) Gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

Er is geen toename van de regeldruk en administratieve lasten als gevolg van de Mededeling aangaande de Europese Veiligheidsagenda. Wel zullen specifieke initiatieven die uit het voorstel voortvloeien na het vaststellen van de strategie door de Raad en het Europees parlement op hun merites worden beoordeeld inzake de regeldruk en administratieve lasten die ze potentieel kunnen veroorzaken.


X Noot
1

Kamerstuk 32 317, nr. 196 en Kamerstuk 32 317, nr. 227.

X Noot
2

Kamerstuk 22 112, nr. 1920.

X Noot
3

1) Versterken van de aanpak van ondermijnende criminaliteit; 2) bestrijden van cybercrime, 3)versterken van de aanpak van horizontale fraude, 4) bestrijden van kinderporno, 5) terugdringen high impact crimes (woninginbraken, overvallen, straatroven) en 6) afpakken

X Noot
4

COM (2010) 386 final.

X Noot
5

Kamerstuk 22 112, nr. 1796.

X Noot
6

Kamerstuk 22 112, nr. 1738.

X Noot
7

COM (2013) 1 final.

Naar boven