22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1796 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 februari 2014

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij twee fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Mededeling samen naar een concurrerend en zuinig stedelijk mobiliteitssysteem (Kamerstuk 22 112, nr. 1795)

Fiche 2: Mededeling Preventie Radicalisering

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Fiche: Mededeling Preventie Radicalisering

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio’s over» Radicalisering tot terrorisme en gewelddadig extremisme voorkomen: naar een krachtiger beleidsantwoord van de EU»

Datum ontvangst Commissiedocument

15 januari 2014

Nr. Commissiedocument

COM(2013) 941

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

Niet opgesteld

Behandelingstraject Raad

JBZ-Raad

Eerstverantwoordelijk ministerie

Veiligheid en Justitie

2. Essentie voorstel

In de mededeling gaat de Commissie in op het EU-programma «Countering Violent Extremism». Het document is een bijdrage aan de bredere revisie van de EU Radicalisering & Recrutering-strategie die later in 2014 volgt. De mededeling heeft tot doel om aan te geven hoe relevante onderdelen van de EU (naast de Commissie ook de Europese Contra-terrorisme Coördinator (EU-CTC) en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid) de lidstaten kunnen ondersteunen bij het tegengaan van alle vormen van radicalisering die mogelijk leiden tot terrorisme of gewelddadig extremisme.

De mededeling beschrijft op hoofdlijnen de inzet van EU-instituties. De opzet is besproken in overleg met de lidstaten en wordt ook uitgevoerd in overleg met de lidstaten. De voorstellen zien op de volgende gebieden waarop de lidstaten

en de EU krachtiger zouden kunnen optreden om radicalisering in binnen- en buitenland te voorkomen:

  • De lidstaten zouden er goed aan doen nationale strategieën ter voorkoming van radicalisering te ontwikkelen.

  • Expertise op het gebied van preventie van radicalisering moet worden geconsolideerd.

  • De werkzaamheden van het EU-netwerk voor voorlichting over radicalisering moeten beter worden afgestemd op de behoefte van de lidstaten.

  • Beroepskrachten (eerstelijnswerkers) moeten worden opgeleid om radicalisering te helpen voorkomen.

  • De lidstaten zouden er goed aan doen uitstapstrategieën te ontwikkelen voor mensen die willen breken met gewelddadig extremisme.

  • Er moet nauwer met de civiele samenleving en de particuliere sector worden samengewerkt om onlineproblemen aan te pakken.

  • Slachtoffers van extremistisch geweld moeten in staat worden gesteld om radicalisering te helpen voorkomen.

  • Er kan meer worden gedaan om jongeren te stimuleren om kritisch na te denken over extremistische boodschappen.

  • Trends op het gebied van radicalisering dienen nader te worden onderzocht en bestaande praktijken dienen te worden geëvalueerd.

  • Er moet nauwer worden samengewerkt met partnerlanden om radicalisering binnen en buiten de EU te voorkomen en tegen te gaan.

Mochten er bij de uitvoering daarvan, extra personele middelen nodig zijn, dan zal het huidige personeel worden herverdeeld. Taken die zijn toevertrouwd aan een gedecentraliseerd agentschap, worden geacht binnen het huidige mandaat van dat agentschap te vallen. De uitvoering van veel van de initiatieven wordt gedelegeerd aan het Radicalisation Awareness Network (RAN).

3. Wat is de Nederlandse grondhouding ten aanzien van de bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit van deze mededeling en de eventueel daarin aangekondigde concrete wet- en regelgeving? Hoe schat Nederland de financiële gevolgen in, alsmede de gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten?

Nederland heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de bevoegdheid van de EU om deze mededeling te doen; het optreden van de Unie op het gebied van terrorismebestrijding valt onder de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, Titel V van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).Het gaat hier om een gedeelde bevoegdheid in het kader van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht (artikel 4 lid 2 sub j VWEU).

Zo ook ten aanzien van de subsidiariteit; het tegengaan van radicalisering is een taak voor de lidstaten, maar in vele opzichten een grensoverschrijdend probleem, zoals bijvoorbeeld kan worden gesteld met betrekking tot foreign fighters. En zo heeft ook het gebruik van chatrooms, sociale media en andere onlinetoepassingen, in het kader van radicalisering, vaak een internationale dimensie. De Commissie, samen met de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, en met ondersteuning van de EU CTC kunnen de lidstaten helpen om radicalisering tegen te gaan.

Nederland beoordeelt de proportionaliteit positief. De initiatieven gaan niet verder dan nodig, en staan in een juiste verhouding tot de te bereiken doelen. De mededeling geeft een goede aanzet voor de Europese samenwerking, met aandacht voor daadwerkelijke behoeften: onder meer borging van kennis, deskundigheidsbevordering/training, de-radicaliseringsprogramma’s en gezamenlijk optrekken richting externe partners.

Financiële gevolgen worden in de mededeling niet genoemd maar worden, voorzover aanwezig, uitgevoerd met middelen uit de bestaande programma's van het meerjarig financieel kader 2014–2020. Ze zullen worden gefinancierd binnen de geplande begroting en overeenkomstig de doelstellingen van de programma's. Mochten er extra personele middelen nodig zijn, dan zal het huidige personeel worden herverdeeld. Taken die zijn toevertrouwd aan een gedecentraliseerd agentschap, worden geacht binnen het huidige mandaat van dat agentschap te vallen; hiertoe zullen de voor de periode 2014–2020 bestemde middelen worden aangewend. Nederland zal de Commissie om verduidelijking vragen om welke agentschappen het zal gaan.

De voorgestelde initiatieven leiden niet tot aanvullende kosten voor de EU-begroting. Er zijn geen directe financiële of administratieve lasten voor lidstaten voorzien. Indien de voorgestelde initiatieven budgettaire gevolgen hebben, worden deze ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels budgetdiscipline.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Nederland is doordrongen van het belang van Europese samenwerking bij het tegengaan van radicalisering. Nederland speelt met name een actieve rol ten aanzien van de aanpak van illegale content op het internet, het travel-information dossier, en het foreign-fighters dossier. De mededeling geeft een goede aanzet voor de Europese samenwerking, met aandacht voor daadwerkelijke behoeften: onder meer borging van kennis, deskundigheidsbevordering/training, de-radicaliseringsprogramma’s en gezamenlijk optrekken richting externe partners.

  • Interessant nieuw plan (onderdeel 2.5 van de mededeling) is om de samenwerking met de private sector (internet providers) en het maatschappelijk middenveld te versterken om illegale boodschappen (haatzaaiing, oproepen tot geweld) van het internet te verwijderen en van weerwoord te voorzien. Vooral dit laatste is ook in Nederland in ontwikkeling en dit EU-initiatief biedt een goede kans om kennis in te winnen van en samen te werken met andere lidstaten.

  • Ook het onderdeel samenwerking met derde landen en andere externe partners (onderdeel 2.10 van de mededeling) is van belang. Hier gaat het om de ondersteuning van contra-terrorisme projecten in de Hoorn van Afrika, West-Afrika en Zuid-Azië. Ook de samenwerking met het Global Counterterrorism Forum (GCTF- waar ook Nederland lid van is) wordt versterkt, onder meer met een bijdrage aan het «Global Fund for Community Engagement and Resilience»). Het zou goed zijn als de EU in die samenwerking – en vooral bij het verlenen van financiële middelen – goed zicht blijft houden op de eigen prioriteiten, zoals deze zijn geformuleerd in deze mededeling.

Naar boven