22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1867 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 juni 2014

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij zeven fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Richtlijn bevordering aandeelhoudersbetrokkenheid (Kamerstuk 22 112, nr. 1866)

Fiche 2: Aanbeveling over kwaliteit van de rapportage over corporate governance («pas toe of leg uit»)

Fiche 3: Mededeling Innovatie in de blauwe economie (Kamerstuk 22 112, nr. 1868)

Fiche 4: Verordening gastoestellen (Kamerstuk 22 112, nr. 1869)

Fiche 5: Mededeling rol van de private sector in ontwikkeling (Kamerstuk 22 112, nr. 1870)

Fiche 6: Verordening verbod op visserij met drijfnetten (Kamerstuk 22 112, nr. 1871)

Fiche 7: Mededeling De Europese film in het digitale tijdperk (Kamerstuk 22 112, nr. 1872)

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Fiche: Aanbeveling over kwaliteit van de rapportage over corporate governance («pas toe of leg uit»)

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

Aanbeveling van de Commissie van 9 april 2014 over de kwaliteit van de rapportage over corporate governance («pas toe of leg uit»)

Datum ontvangst Commissiedocument

10 april 2014

Nr. Commissiedocument

(2014/208/EU)

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

SDW (2014)126

SDW (2014)127

Behandelingstraject Raad

Niet van toepassing

Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Economische Zaken, in nauwe samenwerking met het Ministerie van Veiligheid en Justitie en het Ministerie van Financiën

2. Essentie voorstel

Huidige situatie: corporate governance verklaring

Deze aanbeveling van de Commissie is een aanvulling op de verplichting voor beursvennootschappen in de EU om een corporate governance verklaring in hun jaarverslag op te nemen. Deze verplichting is opgenomen in Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013. De corporate governance verklaring moet essentiële informatie bevatten over de corporate governance van de onderneming, zoals informatie over de corporate governance code(s) die voor de onderneming geldt (gelden), de interne controle- en risicobeheersystemen en de rechten van aandeelhouders.

Bij gebruik van een corporate governance code moet de onderneming de code volgens Richtlijn 2013/34/EU aan de hand van het «pas toe of leg uit» principe naleven. De richtlijn schrijft voor dat de corporate governance verklaring een toelichting bevat waarbij de delen van de code waarvan de onderneming afwijkt met redenen worden omkleed, ofwel «pas toe of leg uit».

Aanbeveling: extra informatie in de corporate governance verklaring en kwaliteit van de uitleg bij «pas toe of leg uit»

De Commissie geeft aan dat het «pas toe of leg uit» principe brede steun krijgt van ondernemingen, investeerders en regelgevers als een nuttig instrument voor corporate governance maar dat in de praktijk blijkt dat er enkele tekortkomingen zijn in de manier waarop dit beginsel wordt toegepast. Het betreft hier met name de kwaliteit van de door de ondernemingen verstrekte toelichting wanneer zij afwijken van corporate governance codes. Het doel van deze aanbeveling is een leidraad te bieden voor ondernemingen en hen bij te staan bij de verbetering van de kwaliteit van hun rapportage over corporate governance. Gezien de uiteenlopende rechtstradities en benaderingen, bieden deze aanbevelingen volgens de Commissie een algemeen kader dat verder ontwikkeld en aangepast kan worden aan de specifieke nationale context.

Extra informatie over corporate governance

Om de transparantie voor aandeelhouders, investeerders en andere belanghebbenden verder te vergroten stelt de Commissie dat ondernemingen ook moeten beschrijven hoe zij de aanbevelingen van de toepasselijke corporate governancecode over de aspecten die het belangrijkst zijn voor de aandeelhouders, hebben toegepast. Het «pas toe of leg uit principe» wordt hiermee veranderd omdat ondernemingen nu ook gevallen van toepassing specifiek moeten gaan toelichten. De Commissie geeft hierbij aan dat de informatie voldoende duidelijk, accuraat en volledig moet zijn om aandeelhouders, investeerders en andere belanghebbenden in staat te stellen een goed inzicht te verwerven in de wijze waarop de onderneming wordt bestuurd. Bovendien zou daarin moeten worden verwezen naar de specifieke kenmerken en situatie van de onderneming, zoals de grootte, de structuur of het eigenaarschap, of alle andere relevante kenmerken van de onderneming. De informatie zou systematisch op de website van de onderneming aanwezig moeten zijn.

Kwaliteit van de uitleg

De Commissie beveelt aan dat ondernemingen specifiek moeten aangeven van welke codebepalingen zij afwijken. Voor elke afzonderlijke afwijking moeten beursondernemingen:

  • a) uitleggen op welke wijze de onderneming is afgeweken van een aanbeveling;

  • b) de redenen opgeven voor de afwijking;

  • c) beschrijven hoe de beslissing om van de aanbeveling af te wijken, binnen de onderneming tot stand is gekomen;

  • d) wanneer de afwijking in de tijd beperkt is, aangeven wanneer de onderneming voornemens is een specifieke aanbeveling na te leven;

  • e) in voorkomend geval, de maatregel beschrijven die is genomen als alternatief voor het naleven van de aanbeveling en uiteenzetten hoe die maatregel de onderliggende doelstelling van de specifieke aanbeveling of van de code als geheel bereikt, of verduidelijken hoe hij bijdraagt tot een goede corporate governance van de onderneming.

De toelichting bij afwijkingen moet duidelijk worden vermeld in de corporate governance verklaring, op zo’n manier dat deze voor aandeelhouders, investeerders en andere belanghebbenden gemakkelijk te vinden is.

Efficiënte controle en rapportage richting Europese Commissie

Tot slot dient op nationaal niveau efficiënte controle plaats te vinden, binnen het kader van de bestaande controleregelingen, om ondernemingen aan te moedigen de toepasselijke corporate governance code toe te passen of afwijkingen ervan beter toe te lichten. De lidstaten wordt gevraagd deze aanbeveling onder de aandacht te brengen van de instanties die verantwoordelijk zijn voor de nationale corporate governance codes, beursgenoteerde ondernemingen en andere betrokken partijen. De lidstaten wordt verzocht de Commissie uiterlijk 13 april 2015 in kennis te stellen van de maatregelen die overeenkomstig deze aanbeveling zijn genomen, zodat de Commissie in staat is de situatie te volgen en te evalueren.

3. Wat is de Nederlandse grondhouding ten aanzien van de bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit van deze mededeling en de eventueel daarin aangekondigde concrete wet- en regelgeving? Hoe schat Nederland de financiële gevolgen in, alsmede de gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten?

Bevoegdheidsvaststelling

Het voorstel is gebaseerd op artikel 292 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU). Op grond van dit artikel heeft de Commissie de bevoegdheid om aanbevelingen vast te stellen. De Nederlandse grondhouding ten aanzien van de bevoegdheidsvaststelling is dan ook positief.

Subsidiariteit

De Nederlandse grondhouding over de subsidiariteit van het voorstel is positief. Het kabinet acht een zeker level playing field ten aanzien van verslaglegging over corporate governance wenselijk. Het kabinet steunt ook dat de verslaglegging op basis van het «pas toe of leg uit» principe dient te geschieden. Daarom steunt het kabinet een Europese aanbeveling waarin aandacht wordt gevraagd voor de werking van het «pas toe of leg uit» principe.

Proportionaliteit

De Nederlandse grondhouding over de proportionaliteit van het voorstel is op onderdelen positief en op onderdelen negatief. De aanbeveling heeft als doel een leidraad te bieden voor ondernemingen en hen bij te staan bij de verbetering van de kwaliteit van hun rapportage over corporate governance. De Commissie geeft aan dat, gezien de uiteenlopende rechtstradities en benaderingen, de aanbeveling een algemeen kader biedt dat verder kan worden ontwikkeld en aangepast aan de specifieke nationale context. Dit doel kan het kabinet onderschrijven maar acht tegelijkertijd ruimte voor maatwerk van belang. Het kabinet meent eveneens dat door een dergelijk kader te hanteren een betere horizontale vergelijkbaarheid van de rapportage over corporate governance ontstaat.

Financiële consequenties

Ondernemingen die de aanbevelingen zullen toepassen, zullen hiervoor kosten maken met betrekking tot de extra informatie die bedrijven moeten verstrekken over hun corporate governance. Voor overheden zijn er geen financiële consequenties voorzien. Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels van de budgetdiscipline.

Inschatting van de gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

In de aanbeveling worden geen dwingende regels gesteld. Desondanks zullen ondernemingen die aan de leidraad van de Commissie willen voldoen, te maken krijgen met extra nalevingskosten.

4. Nederlandse positie

Nederland staat positief tegenover de boodschap die de Commissie uitdraagt over het belang van een kwalitatief goed werkend systeem van «pas toe of leg uit» bij het gebruik van corporate governance codes in Europa. Een gelijk speelveld op het gebied van de verslaglegging van corporate governance acht het kabinet wenselijk. Het vraagstuk van de kwaliteit van de uitleg bij afwijking van een bepaling uit een corporate governance code leeft in Europa en ook in Nederland.

In Nederland speelt de Nederlandse Monitoring Commissie Corporate Governance Code een essentiële rol in het toezien op de naleving van de corporate governance code. Deze Monitoring Commissie kan aanbevelingen geven over de kwaliteit van de uitleg. De aanbeveling van de Europese Commissie ten aanzien van het «pas toe of leg uit»- principe is op punten al in lijn met de geest van de eerder gegeven guidance van Nederlandse Monitoring Commissie. De Monitoring Commissie zou deze Europese aanbeveling mee kunnen nemen in haar activiteiten. Het kabinet zal deze aanbeveling in elk geval onder de aandacht brengen bij de Monitoring Commissie.

Nederlandse Monitoring Commissie Corporate Governance Code

Het kabinet vindt dat marktpartijen een eigen verantwoordelijkheid dragen voor een kwalitatief goede uitleg in het kader van het «pas toe of leg uit»-principe In Nederland speelt de Nederlandse Monitoring Commissie Corporate Governance Code een essentiële rol bij de naleving van de code en de kwaliteit daarvan. De Monitoring Commissie Corporate Governance Code heeft de afgelopen jaren in haar rapportages benadrukt dat het belangrijk is dat ondernemingen een heldere en volledige verantwoording geven als zij van de corporate governance code afwijken. Hiertoe heeft zij een aantal aanbevelingen gedaan. De volgende categorieën van uitleg volstaan volgens deze aanbevelingen niet als naleving van de code (er wordt onvoldoende uitleg gegeven):

  • Enkel melden dat er een eigen regeling is. Gemotiveerd moet worden aangegeven waarom de eigen regeling nodig is en hoe deze aansluit bij het betreffende principe in de Code.

  • Als er sprake is van een tijdelijke afwijking en er wordt (na een jaar) niet aangegeven wanneer wordt verwacht dat deze afwijking eindigt.

  • Wanneer een bepaling niet één op één wordt toegepast en alleen wordt aangeven wat daarvoor in de plaats wordt gedaan zonder nadere motivering.

  • Aangeven dat van geval tot geval beoordeeld wordt of de code toegepast zal worden.

De aanbeveling van de Europese Commissie sluit grotendeels aan bij de geest van de aanbevelingen van de Monitoring Commissie maar gaat op onderdelen verder dan de Nederlandse aanbevelingen. De Monitoring Commissie heeft in haar werkprogramma 2014, dat zij op 1 mei heeft gepubliceerd, aangegeven aandacht te zullen besteden aan de kwaliteit van de uitleg, mede bezien in het licht van de evaluatie van de code die zij dit jaar is gestart. Hierbij zou de Monitoring Commissie wat het kabinet betreft ook de aanbeveling van de Europese Commissie kunnen betrekken.

Extra informatie betreffende corporate governance

De Commissie vraagt ondernemingen melding te maken van hoe zij de codebepalingen die het belangrijkst zijn voor de aandeelhouders hebben toegepast. Het «pas toe of leg uit principe» wordt hiermee veranderd omdat ondernemingen nu ook gevallen van toepassing specifiek moeten gaan toelichten. Het kabinet meent dat het goed is dat er tussen ondernemingen en hun aandeelhouders ruimte is om de belangrijke governance elementen te bespreken. Aandeelhouders kunnen in het licht van het vaststellen van de jaarrekening aangeven wat zij missen in de verslaglegging en hoe zij het pas toe of leg uit principe uitgevoerd willen zien.

De Commissie stelt tevens voor dat beursondernemingen moeten verwijzen naar de specifieke kenmerken en situatie van de onderneming, zoals de grootte, de structuur of het eigenaarschap. Het kabinet begrijpt dat deze informatie in het bijzonder relevant is in het kader van een uitleg bij afwijking van een codebepaling.

Kwaliteit van de uitleg

Het kabinet is van mening dat een uitleg zodanig moet worden vormgegeven dat de lezer goed kan begrijpen waarom een onderneming heeft overwogen om af te wijken van een corporate governance best practice. Deze aanbeveling draagt bij aan een eenvormige en vergelijkbare weergave van de uitleg bij afwijkingen van de code. Deze aanbeveling biedt hiervoor een goed kader.

Naar boven