22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1675 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 augustus 2013

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij negen fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Besluit en verordening eCall (Kamerstuk 22 112, nr. 1671)

Fiche 2: Wijziging richtlijn nucleaire veiligheid (Kamerstuk 22 112, nr. 1672)

Fiche 3: Richtlijn en mededeling elektronische facturering en aanbesteding overheidsopdrachten (Kamerstuk 22 112, nr. 1673)

Fiche 4: Verordening aanpassing comitologie post-Lissabon (PRAC – delegatie) (Kamerstuk 22 112, nr. 1674)

Fiche 5: Mededeling en aanbeveling Roma

Fiche 6: Mededeling maatregelen tegen lock-in bij opbouw van ICT-systemen (Kamerstuk 22 112, nr. 1676)

Fiche 7: Verordening langetermijninvesteringsfondsen (Kamerstuk 22 112, nr. 1677)

Fiche 8: Verordening vergoedingen geneesmiddelenbewaking (Kamerstuk 22 112, nr. 1678)

Fiche 9: Mededeling «naar een meer competitieve en efficiënte defensie- en veiligheidssector» (Kamerstuk 22 112, nr. 1679)

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Fiche: Mededeling en Aanbeveling Roma

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad aangaande verdere stappen bij de uitvoering van de nationale strategieën voor integratie van de Roma

Aanbeveling van de Raad over doeltreffende maatregelen voor integratie van de Roma in de lidstaten

Datum ontvangst Commissiedocument

26 juni 2013 (mededeling)

28 juni 2013 (aanbeveling)

Nr. Commissiedocument

COM(2013)454

COM(2013)460

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

n.v.t.

Behandelingstraject Raad

Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid

Eerstverantwoordelijk Ministerie

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

2. Essentie voorstel

In het voorjaar van 2011 hebben de EU-lidstaten afgesproken om een nationale strategie of een set beleidsmaatregelen op te stellen teneinde de integratie van de Roma in hun land te bevorderen. Daarbij is het voorstel van de Commissie overgenomen om deze te richten op de vier aandachtsgebieden: gezondheid, huisvesting, werk en onderwijs. De lidstaten hebben eind 2011 hun strategie of set van beleidsmaatregelen bij de Commissie ingediend, die ze heeft beoordeeld. De Commissie heeft ook een beoordeling gedaan ten aanzien van de rapportages over de voortgang over 2012. Met deze mededeling en aanbeveling poogt de Commissie de lidstaten te stimuleren de uitvoering van de nationale strategieën of sets van beleidsmaatregelen voortvarend ter hand te nemen.

De mededeling gaat daarbij vooral in op de structurele randvoorwaarden die de Commissie heeft geïdentificeerd als noodzakelijk voor een succesvolle uitvoering van de strategieën.1 Deze betreffen:

  • Regionale en lokale autoriteiten betrekken bij de uitvoering van de strategie en nauw samenwerken met het maatschappelijk middenveld;

  • Voldoende financiële middelen toewijzen (bijvoorbeeld vanuit de Europese structuurfondsen);

  • Veranderingen monitoren en beleidsaanpassingen mogelijk maken;

  • Discriminatie overtuigend bestrijden;

  • Nationale contactpunten voor de integratie van Roma.

De Commissie is van mening dat de inspanningen van de lidstaten op deze vijf terreinen onvoldoende zijn en ze spoort lidstaten aan hier verandering in te brengen. Het voorstel voor een aanbeveling moet daaraan bijdragen. Dit is een aanbeveling door de Raad, waarover de lidstaten met unanimiteit moeten besluiten.

De aanbeveling roept lidstaten op om gerichte maatregelen te nemen om gelijke behandeling van Roma te waarborgen en te zorgen voor gelijke toegang tot onderwijs, werk, gezondheidszorg en huisvesting. Verder stelt de aanbeveling dat lidstaten voldoende financiële middelen zouden moeten vrijmaken voor uitvoering van hun strategieën. Op een aantal horizontale gebieden zouden de lidstaten eveneens actie moeten ondernemen. Het gaat dan om:

  • het effectief bestrijden van discriminatie, armoede en sociale uitsluiting;

  • het bevorderen van de «empowerment» van Roma;

  • het betrekken van de lokale autoriteiten;

  • het monitoren van de effectiviteit van de nationale strategieën;

  • het adequaat ondersteunen van gelijke behandelingsorganen en de nationale contactpunten voor Roma-integratie.

  • het samenwerken met andere lidstaten

Op alle genoemde onderdelen van de aanbeveling worden vrij gedetailleerde maatregelen voorgesteld, die lidstaten zouden moeten nemen om de gestelde doelen te bereiken.

3. Wat is de Nederlandse grondhouding ten aanzien van de bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit van deze mededeling en de eventueel daarin aangekondigde concrete wet- en regelgeving? Hoe schat Nederland de financiële gevolgen in, alsmede de gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten?

Op grond van artikel 3 van het Verdrag betreffende de EU en de artikelen 9 en 10 van het Verdrag betreffende de werking van de EU heeft de Unie zich gecommitteerd aan het tegengaan van sociale uitsluiting en discriminatie. Op het gebied van de bestrijding van sociale uitsluiting kan de Unie tevens het beleid van de lidstaten ondersteunen en aanvullen (art. 153 VWEU).

Voor de aanbeveling heeft de Commissie zich gebaseerd op artikel 19, eerste lid VWEU (nemen van passende maatregelen ter bestrijding discriminatie) en artikel 292 VWEU (algemene mogelijkheid tot het vaststellen van aanbevelingen door de Raad). Nederland kan zich vinden in de combinatie van deze twee artikelen, waarbij het gebruik van het eerste lid van artikel 19 betekent dat de Raad met eenparigheid van stemmen moet besluiten over de aanbeveling.

De Nederlandse grondhouding over de subsidiariteit is positief. De Roma vormen met tien tot twaalf miljoen mensen de grootste minderheid in de EU en zijn verspreid over een groot aantal EU-lidstaten. Ter vergelijking: in Nederland lopen de schattingen van Roma uiteen van enkele duizenden (Jaarrapport Integratie 2009, Sociaal Cultureel Planbureau) tot veertig duizend (Raad van Europa). Veel van de problemen waar zij mee te maken hebben zijn vergelijkbaar in een groot deel van de lidstaten. Roma reizen bovendien relatief veel tussen Europese lidstaten en de sociale uitsluiting van deze groep heeft daarom grensoverschrijdende effecten. Om deze redenen heeft Europees optreden een toegevoegde waarde. Het kabinet is echter van mening dat met betrekking tot de Roma-kwestie de primaire verantwoordelijkheid voor sociaaleconomische integratie bij de lidstaten ligt. De Commissie onderschrijft dit. De Commissie kan een sturende rol spelen in het stimuleren van beleidscoördinatie en -vorming op EU-niveau. Het kabinet is voorstander van een betere beleidscoördinatie op EU-niveau.

De Nederlandse grondhouding over proportionaliteit is positief, met een kanttekening. De mededeling beschrijft op welke punten de lidstaten meer zouden moeten doen volgens de Commissie en de aanbeveling raadt de lidstaten vervolgens aan wat op deze punten gedaan moet worden. Een aanbeveling is niet bindend en laat lidstaten vrij om ze op te volgen. De kanttekening is erin gelegen dat de aanbeveling zeer dwingend van toon is en een bepaling bevat waarmee lidstaten zich committeren aan toepassing van de maatregelen binnen twee jaar na publicatie ervan. Dit lijkt op een implementatiebepaling en dat vindt Nederland te ver gaan. Het past ook niet bij de doelstelling van de aanbeveling, zoals de Commissie die zelf geeft: het bieden van meerdere opties aan lidstaten, zodat zij de meest geschikte kunnen kiezen.

Het kabinet verwacht geen financiële gevolgen voor de Rijksbegroting van deze mededeling en aanbeveling. Nederland behoudt immers de vrijheid om te bepalen of het financiële middelen wil inzetten voor de integratie van de Roma in Nederland. Het kabinet ziet momenteel geen aanleiding om extra financiële middelen in te zetten voor deze specifieke groep. Het kabinet is namelijk geen voorstander van een beleid gericht op specifieke groepen en een rechtstreekse vertaling hiervan in de begroting. Nederland voert beleid gericht op de participatie en het voorkomen van discriminatie van alle burgers die hier slachtoffer van dreigen te worden.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Nederland steunt de Europese Commissie in haar streven om te bevorderen dat de ernstige achterstelling van Roma in verscheidene lidstaten wordt tegengegaan. Vooral in lidstaten met een grote Roma-populatie is hun situatie soms schrijnend. Dit heeft ook zijn uitstraling naar de rest van Europa. Zo hebben andere EU-lidstaten, waaronder Nederland, te maken met problematiek die mede het gevolg is van deze armoede: mensenhandel, kinderen die moeten bedelen, gedwongen uithuwelijking en grensoverschrijdende criminaliteit.

Het kabinet deelt de analyse van de Commissie dat er meer kan gebeuren om de sociaaleconomische situatie van Roma te verbeteren, met name in landen met een hoge Roma-populatie. Het is noodzakelijk de grote armoede, waarin een omvangrijke groep van EU-burgers leeft en de problemen waarmee deze armoede gepaard gaat, te bestrijden. Druk vanuit de Europese Unie is nuttig om maatregelen te bewerkstelligen. De Commissie heeft in het kader van het Europees Semester vijf lidstaten landenspecifieke aanbevelingen gegeven op het terrein van Roma-integratie.

Tegelijkertijd is Nederland terughoudend als het gaat om het nemen van specifieke maatregelen voor de Roma in Nederland. Nederland kent immers geen doelgroepenbeleid. De inzet is dat het generieke beleid ook effectief is voor deze specifieke groep (Roma). Voor dit beleid is breed politiek-bestuurlijk draagvlak.

Om deze reden en uit het eerder genoemde oogpunt van proportionaliteit is het kabinet van mening dat het niet gepast is dat de aanbeveling een paragraaf bevat waarin lidstaten zich binnen twee jaar committeren aan het toepassen van de aanbeveling. Het kabinet zal zich ervoor inzetten dat deze bepaling wordt aangepast.

Ook heeft het kabinet enige moeite met de gedetailleerdheid van de maatregelen op de vier terreinen (toegang tot scholing, huisvesting, werk en gezondheidszorg) die lidstaten zouden moeten nemen. Deze maatregelen zouden, wat het kabinet betreft, moeten worden geformuleerd als mogelijke oplossingen in plaats van als dwingende voorschriften. De problemen zijn immers van een verschillende aard in de lidstaten en een «one size fit’s all» aanpak, past daar niet in.

Bij de aansporing van de Commissie aan de lidstaten om actiever te zijn, zij aangetekend dat Nederland zich reeds inzet op de terreinen van tegengaan kinduitbuiting en huwelijksdwang, alsmede ook de kwalitatieve monitoring van de sociaaleconomische positie van Roma.

Rechten en plichten

Het kabinet waardeert dat de Europese Commissie aandacht geeft aan het meer bewust maken van rechten en plichten van Roma. Immers, om inspanningen voor inclusie te laten slagen, is het essentieel dat de Roma zelf een grotere verantwoordelijkheid nemen voor verbetering van de eigen omstandigheden en vooruitzichten. Het zou goed zijn indien dit element nog iets explicieter in de tekst van de aanbeveling zou terugkomen.

Nederland zal in deze context ook voorstellen dat in de tekst van de aanbeveling wordt opgenomen dat lidstaten zich inzetten voor een integrale aanpak. Dat wil zeggen dat problemen waar families met een Roma-achtergrond mee kampen in hun samenhang worden aangepakt en niet afzonderlijk. In Nederland zijn hier goede ervaringen mee opgedaan.

Kinduitbuiting en huwelijksdwang

De Commissie benoemt expliciet het tegengaan van kinduitbuiting en bescherming van vrouwen, in tegenstelling tot haar eerdere mededeling uit 2011 over de Roma-strategieën. Het kabinet stelt hier prijs op, omdat dit wat Nederland betreft een belangrijk element is.

Zo is in juli 2012 de Tweede Kamer het «Plan van aanpak preventie van huwelijksdwang 2012–2014» aangeboden. Het plan is inmiddels in uitvoering. Acties uit het plan zijn onder andere een communicatiecampagne, deskundigheidsbevordering van professionals in de gezondheidszorg en het onderwijs, en versterking van de lokale ketenaanpak. Daarbij is sinds 1 juli jl. de strafrechtelijke aanpak van huwelijksdwang en achterlating verruimd.

Nederland had in de set algemene beleidsmaatregelen ter bevordering van de sociale inclusie van Roma van december 2011 bewust gekozen deze niet te beperken tot de door de Commissie gevraagde onderwerpen (werk, scholing, huisvesting en gezondheidszorg). Nederland vestigt in die set beleidsmaatregelen ook de aandacht op criminaliteit, overlast en in het bijzonder op de uitbuiting van kinderen onder Roma.

Nederland wil deze problematiek doeltreffender aanpakken, ook in internationaal verband. Mede om die reden is het programma «Aanpak Uitbuiting Roma kinderen» opgestart in november 2011, waarover de Kamer onlangs is geïnformeerd (Kamerstuk 32 824, nr. 30). Mede als uitvloeisel van dit programma is, op Nederlands initiatief, een EU-werkgroep opgericht, bestaande uit de Europese Commissie en een aantal EU-lidstaten om meer aandacht te schenken aan de uitbuiting van Roma-kinderen.

De problematiek doet zich in meerdere lidstaten voor en heeft een duidelijk grensoverschrijdend karakter. Kinderen worden bijvoorbeeld uitgehuwelijkt naar een ander land of kinderen uit Oost-Europa worden in West-Europese steden de straat op gestuurd om te bedelen. Nederland zal zich ervoor inzetten dat de aanbeveling explicieter pleit voor internationale samenwerking op dit gebied.

Monitoring

Mede op aanbeveling van de Europese Commissie in 2012, heeft Nederland in de eerste helft van 2013 onderzocht wat de situatie is van de Roma in Nederland via kwalitatieve monitoring. De verwachting is dat deze monitor in september zal verschijnen, vergezeld met een kabinetsreactie. Nederland is voornemens om elke twee jaar een dergelijke monitor uit te voeren om op kwalitatieve wijze een adequaat beeld te krijgen van de sociaaleconomische positie van Roma in Nederland.

Het kabinet wil onderstrepen dat in Nederland kwantitatieve monitoring van Roma niet mogelijk is, omdat in Nederland Roma in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) niet als zodanig worden geregistreerd. Aan de oproep van de Commissie voor een betere kwantitatieve monitoring kan dus geen gehoor worden gegeven.


X Noot
1

voor de leesbaarheid wordt in dit fiche soms alleen gesproken over strategieën. Het gaat in die gevallen om de nationale strategieën of sets van beleidsmaatregelen voor integratie van de Roma.

Naar boven