22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1533 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 december 2012

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij zes fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Mededeling interne energiemarkt, (Kamerstuk 22 112, nr. 1530)

Fiche 2: Mededeling actieplan voor het verminderen van incidentele vangsten zeevogels in vistuig, (Kamerstuk 22 112, nr. 1531)

Fiche 3: Mededeling «een andere kijk op onderwijs «(Kamerstuk 22 112, nr. 1532)

Fiche 4: Mededeling blauwdruk Europese wateren

Fiche 5: Mededeling inzake verdere integratie van de Europese microstaten (Andorra, Monaco, San Marino) met de EU (Kamerstuk 22 112, nr. 1534)

Fiche 6: Mededeling een maritieme strategie voor de Adriatische en Ionische Zee (Kamerstuk 22 112, nr. 1535)

De minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Fiche: Mededeling blauwdruk Europese wateren

1. Algemene gegevens

Titel voorstel:

Mededeling een blauwdruk voor het behoud van de Europese wateren

Datum ontvangst Commissiedocument:

14 november 2012

Nr. Commissiedocument:

COM(2012)673

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board:

SWD(2012)382, Ares(2012)889801

Behandelingstraject Raad:

De Milieuraad van 17 december jl. (zie Kamerstuk 21 501-08, nr. 448) heeft conclusies over de Blauwdruk water aangenomen.

Eerstverantwoordelijk ministerie:

Infrastructuur en Milieu

2. Essentie voorstel

De Blauwdruk water is opgesteld als hulpmiddel voor het halen van de doelstellingen van het EU waterbeleid en de EU waterregelgeving. In de Blauwdruk zijn de obstakels voor het bereiken van deze doelstellingen geïdentificeerd en worden voorstellen gedaan om deze obstakels uit de weg te ruimen. De Blauwdruk water is gebaseerd op een fitness check van het bestaande Europese waterbeleid en evaluaties van de onder de Kaderrichtlijn water (2000/60/EG) opgestelde stroomgebiedbeheersplannen (COM(2012)670) en van de uitvoering van de in 2007 gepubliceerde mededeling over waterschaarste en droogte (COM(2007)414; COM(2012)672). De Commissie concludeert dat het EU waterbeleid voldoende dekkend is met het oog op de Europese doelen op gebied van waterkwaliteit en -kwantiteit. Wel zijn er verbeteringen nodig in de implementatie en uitvoering van het beleid om de doelen te halen. Behalve dat de Commissie zal toezien op de naleving van bestaande Europese verplichtingen kondigt de Commissie een aantal acties aan die de implementatie en uitvoering door de lidstaten moeten faciliteren. Het gaat hierbij met name om het opstellen van (vrijwillige) richtsnoeren, kennisontwikkeling en -uitwisseling en integratie van waterbeheer in andere beleidsterreinen, met name de fondsen van het Cohesiebeleid en het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.

De Commissie kondigt slechts beperkt nieuwe regelgeving aan. De Commissie heeft aangekondigd in 2014 voorstellen te zullen doen om waterefficiëntie een plek te geven in het EU productbeleid. Mogelijk zal de Commissie ook regels voorstellen voor de kwaliteit van hergebruikt water.

3. Wat is de Nederlandse grondhouding ten aanzien van de bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit van deze mededeling en de eventueel daarin aangekondigde concrete wet- en regelgeving? Hoe schat Nederland de financiële gevolgen in, alsmede de gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten?

De Blauwdruk water heeft tot doel lidstaten te assisteren in de implementatie van diverse onderdelen van het EU waterbeleid (met name de Kaderrichtlijn water en de mededeling over waterschaarste en droogte). Nederland onderschrijft dat de EU bevoegd is op het gebied van milieu (waaronder het EU-waterbeleid) en beoordeelt de subsidiariteit en proportionaliteit positief. De subsidiariteit van het EU beleid dat in de Blauwdruk nader wordt behandeld is eerder positief beoordeeld op grond van het grensoverschrijdende karakter van het waterbeleid. Aangezien het vooral gaat om vrijwillige instrumenten waarbij de Lidstaten medezeggenschap hebben in de prioritering, is de gekozen insteek van de Commissie proportioneel. Door de vrijwillige aanpak vloeien er uit de in de mededeling aangekondigde acties niet direct financiële gevolgen of administratieve lasten voort.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Een goed beheer van onze watersystemen is een essentieel onderdeel van vergroening van de economie, en daarmee versterking van de concurrentiekracht. Om kansen voor duurzame ontwikkeling maximaal te kunnen benutten zet Nederland in op ruimte voor creativiteit en innovatie. Een voorbeeld hiervan is het koppelen van energiewinning aan rioolwaterzuivering. Nederland gaat graag in gesprek met de Commissie en andere lidstaten over hoe het waterbeleid duurzame ontwikkeling kan versterken en welke rol de EU waterregelgeving hierin kan spelen. In die zin blijft Nederland kritisch op inhoud en systematiek van het EU waterbeleid.

Nederland onderschrijft de conclusie van de Commissie dat het bestaande EU waterbeleid voldoende is om de Europese doelen op watergebied te halen. Nederland staat verder positief tegenover de keuze die de Commissie heeft gemaakt voor maatwerk, de Commissie zet vooral in op vrijwillige instrumenten zodat aanpassing in binnen de EU zeer wisselende omstandigheden mogelijk blijft.

In de Blauwdruk geeft de Commissie aan streng te zullen toezien op onder andere de bepalingen in de Kaderrichtlijn water ten aanzien van waterbeprijzing (artikel 9). In Nederland is dit artikel onder andere geïmplementeerd in de Waterwet en de Waterschapswet.

De Commissie stelt een aantal acties voor waarvan de meerwaarde wat Nederland betreft onvoldoende duidelijk is. Bijvoorbeeld wil de Commissie verder werken aan een Europees hydro-economisch model, terwijl lidstaten individueel nu al dergelijke modellen hebben ontwikkeld die fijnmaziger zijn en toegesneden op hun omstandigheden. Ook voor richtsnoeren met betrekking tot bijvoorbeeld waterbalansen moet goed worden gekeken of deze een relevante bijdrage kunnen leveren aan besluitvorming in lidstaten en of voldoende maatwerk wordt geboden. Nederland is sceptisch ten opzichte van de meerwaarde van richtsnoeren over de handel in water binnen stroomgebieden in de Europese context. Nederland heeft geen behoefte aan richtsnoeren over deze onderwerpen. Nederland is dan ook tevreden dat de uitwerking van de richtsnoeren plaatsvindt in het kader van de CIS (Common Implementation Strategy), hierdoor heeft Nederland de mogelijkheid om ervaring en kennis in te brengen, aan te sturen op het gewenste maatwerk en invloed uit te oefenen op de prioriteit die individuele acties krijgen in CIS kader.

Nederland staat positief tegenover de voorstellen van de Commissie voor intensievere uitwisseling van kennis door lidstaten. Nederland vindt wel dat hierbij aangesloten moet worden bij de bestaande Europese governance structuur. Deze structuur omvat het CIS kader, maar ook de Internationale riviercommissies (waaronder Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn), waar in het verleden al positieve ervaringen zijn opgedaan met uitwisseling van kennis.

Het integreren van waterbeheer met de inzet van structuurfondsen en de fondsen voor het Gemeenschappelijk landbouwbeleid sluit aan bij de Nederlandse positie dat EU-beleid zoveel mogelijk moet aansluiten bij milieudoelen. In de periode van 2014–2020 worden de structuurfondsen primair ingezet op innovatie en het naar beneden brengen van de CO2 uitstoot. Voor zover innovatieprojecten zich ook op water richten is het aanwenden van de Structuurfondsen mogelijk. In zijn algemeenheid vindt Nederland dat bij het aanwenden van structuurfondsen voor het opheffen van problemen met watervoorraden er onderscheid gemaakt moet worden tussen problemen die voortkomen uit natuurlijke omstandigheden (droogte) en problemen die worden veroorzaakt door watertekorten die ontstaan door slecht waterbeheer. Ook binnen het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) staat Nederland positief tegenover het vergroenen van het GLB door meer mogelijkheden te creëren voor steun aan waterbeheersmaatregelen. Het onderbrengen van nog meer watermaatregelen in het zgn. «cross-compliance» gaat wat Nederland betreft te ver omdat dan specifieke maatregelen generiek verplicht moeten worden, wat niet aansluit bij de wens tot maatwerk.

Voor wat betreft de beperkte voorstellen die de Commissie overweegt voor regelgeving kan Nederland zich vinden in het vaststellen van Europese kwaliteitsnormen voor hergebruik van gezuiverd rioolwater. Ook staat Nederland positief tegenover het ontwikkelen van een vrijwillig label voor de waterefficiëntie van apparaten. Overigens heeft Nederland al eerder aangegeven niet vóór generieke eisen aan de waterefficiëntie van gebouwen te zijn.

Naar boven