22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1531 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 december 2012

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij zes fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Mededeling interne energiemarkt, (Kamerstuk 22 112, nr. 1530)

Fiche 2: Mededeling actieplan voor het verminderen van incidentele vangsten zeevogels in vistuig,

Fiche 3: Mededeling «een andere kijk op onderwijs «(Kamerstuk 22 112, nr. 1532)

Fiche 4: Mededeling blauwdruk Europese wateren (Kamerstuk 22 112, nr. 1533)

Fiche 5: Mededeling inzake verdere integratie van de Europese microstaten (Andorra, Monaco, San Marino) met de EU (Kamerstuk 22 112, nr. 1534)

Fiche 6: Mededeling een maritieme strategie voor de Adriatische en Ionische Zee (Kamerstuk 22 112, nr. 1535)

De minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Fiche: Mededeling actieplan voor het verminderen van incidentele vangsten

zeevogels in vistuig

1. Algemene gegevens

Titel voorstel: Mededeling actieplan voor het verminderen van incidentele vangsten van zeevogels in vistuig

Datum ontvangst Commissiedocument: 16 november 2012

Nr. Commissiedocument: COM(2012)665

Pre-lex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=en&DosId=202122

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: Niet opgesteld

Behandelingstraject Raad: Landbouw en Visserijraad

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Economische Zaken

2. Essentie voorstel

Omdat volgens de Europese Commissie eerder genomen maatregelen om bijvangsten van zeevogels in vistuig te beperken weinig effectief waren, presenteert de Commissie een actieplan om de beperking van bijvangsten van zeevogels alsnog te verwezenlijken.

Concreet omvat het EU-actieplan een lijst met aanbevelingen van acties, waaronder het stringenter maken van bestaande bepalingen en het opnemen van bepaalde elementen in toekomstige verordeningen, gespecificeerd naar de vier doelstellingen van het actieplan:

  • 1. Het opsporen en wegwerken van zwakke punten en incoherenties in de huidige beheersmaatregelen voor zowel de EU-wateren als de niet-EU-wateren.

  • 2. Het verzamelen van gegevens die cruciaal zijn om na te gaan hoe groot de bijvangst van zeevogels is, vooral in de visserijtakken en gebieden waarover de informatie beperkt en/of niet beschikbaar is.

  • 3. Toepassing van bijvangstbeperkende maatregelen wanneer uit informatie blijkt dat zeevogels worden bijgevangen.

  • 4. Onderwijs en opleiding verstrekken aan vissers op het gebied van het gebruik en de voordelen van bijvangstbeperkende maatregelen en de nauwkeurige identificatie van zeevogels voor rapporteringsdoeleinden.

De prioriteit hierbij gaat uit naar vogels die behoren tot de 49 bedreigde zeevogelpopulaties. Het actieplan is van toepassing op alle EU vaartuigen binnen en buiten de EU wateren, met bijzondere aandacht voor de beuglijn en staandwant visserij en tevens voor de Natura2000 gebieden. De Commissie wil de rol van de Regionale Visserij Beheer Organisaties (RFMO’s)in het voorkomen van zeevogelbijvangsten versterken.

3. Wat is de Nederlandse grondhouding ten aanzien van de bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit van deze mededeling en de eventueel daarin aangekondigde concrete wet- en regelgeving? Hoe schat Nederland de financiële gevolgen in, alsmede de gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten?

Bevoegdheidsvaststelling

Het voorstel valt onder zowel de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder d), van het VWEU, als onder de gedeelde bevoegdheid op het terrein van milieuwetgeving als bedoeld in artikel 192 van het VWEU.

Subsidiariteit

De grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit is positief. Het EU-actieplan is in lijn met de overkoepelende doelstelling van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid, dat streeft naar een ecosysteembeheer dat alle onderdelen van het ecosysteem, waaronder zeevogels, omvat. Het Gemeenschappelijk Visserijbeleid is een exclusieve bevoegdheid van de EU. Echter, wel moet recht gedaan worden aan de competentie van de lidstaten ten aanzien van de instelling en het beheer van N2000 gebieden en nemen van maatregelen voor beschermde soorten.

Proportionaliteit

De grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit is positief. Het betreft hier een mededeling, waarin een aantal acties wordt aangekondigd. Deze acties richten zich op het verwezenlijken van de doelstelling van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) om te zorgen voor een, vanuit economisch, ecologisch en sociaal oogpunt, duurzame exploitatie van de visbestanden, zonder verder te gaan dan noodzakelijk. De uiteindelijke maatregelen dienen door middel van de respectievelijke juridische kaders te worden beoordeeld op hun proportionaliteit.

Financiële gevolgen, regeldruk en administratieve lasten

Op dit moment zijn er nog geen extra kosten te voorzien. De verdere uitwerking van de mededeling kan in de toekomst mogelijk wel tot voorstellen leiden, die financiële gevolgen hebben voor de begrotingen van de lidstaten of voor burgers en bedrijven. Deze zullen te zijner tijd door Nederland worden beoordeeld en daarbij zal Nederland zich inzetten om de eventuele kosten en de gevolgen voor de regeldruk zo laag mogelijk te houden Eventuele budgettaire gevolgen zullen worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen. Op termijn kunnen aanvullende randvoorwaarden aan de visserij worden gesteld, met name in N2000 gebieden.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Nederland is positief over deze mededeling en ziet het actieplan als een waardevolle aanvulling op de ecosysteembenadering. Het kabinet steunt de inzet van de Europese Commissie en de risicobenadering daarin De omvang van de bijvangst van zeevogels is (door gebrek aan data) moeilijk precies vast te stellen, maar recente ramingen schatten het aantal bijgevangen zeevogels door de EU-vissersvloot in EU-wateren op 200.000 per jaar 1. Van geval tot geval zal bekeken moeten worden of maatregelen nodig zijn, met prioriteit voor de bedreigde soorten. Het kabinet wil daartoe beter inzicht krijgen in de bijvangsten in de Natura2000 gebieden en van de Nederlandse sector en daarnaast alternatieve bijvangstvoorkomende vistechnieken onderzoeken. In dit verband zal Nederland ook maatregelen voorstellen aan de Europese Commissie voor vermindering van het risico van bijvangst van zeekoeten in het aan te wijzen Vogelrichtlijngebied Friese Front. Hiertoe is onlangs advies ingewonnen bij ICES (International Council for the Exploration of the Sea), die positief heeft geadviseerd over het instellen van een jaarlijks verbod op staandwantvisserij in het gebied gedurende de periode juni–november.

De Data Collectie Verordening en het nieuwe Europees Visserijfonds (EFMZV) moeten hieraan bijdragen. Wel is er nog zorg over het werkingsgebied. Het kabinet wil dat het actieplan ook de estuariene (riviermonding) en binnenwateren en de vaartuigen die daar vissen omvat, om effectief bescherming te kunnen bieden aan vogels die in deze wateren kunnen voorkomen. Tot slot wil het kabinet waken over de competentieverdeling ten aanzien van de te nemen maatregelen in het kader van de milieuwetgeving tussen Europese Commissie en de lidstaten.


X Noot
1

Raming afkomstig van ICES (International Council for the Exploration of the Sea). Verslag van de werkgroep zeevogelecologie, 23–27 maart 2009, Brugge, België.

Naar boven