22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1435 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2012

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij twee fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Mededeling Europese consumentenagenda (Kamerstuk 22 112, nr. 1434);

Fiche 2: Mededeling nationale strategieën voor integratie van de Roma.

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Fiche: Mededeling Nationale strategieën voor integratie van de Roma

1. Algemene gegevens

Titel voorstel:

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's; Nationale strategieën voor integratie van de Roma: eerste stap Nationale strategieën voor integratie van de Roma: eerste stap van de uitvoering van het EU-kader.

Datum Commissiedocument:

21 mei 2012.

Nr. Commissiedocument:

COM (2012) 226.

Pre-lex http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=201582

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

N.v.t.

Behandelingstraject Raad

Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken.

Eerstverantwoordelijk ministerie:

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

2. Essentie voorstel

De Europese Commissie heeft in 2011 een EU-kader voor de integratie van de Roma tot 2020 gepubliceerd, waarin de lidstaten worden opgeroepen een nationale strategie voor integratie van de Roma op te stellen of deze te herzien, dan wel een set algemene beleidsmaatregelen te formuleren ter bevordering van de sociale inclusie van Roma.1 Nederland heeft op 21 december 2011 op deze oproep gereageerd en een set algemene beleidsmaatregelen ter bevordering van de sociale inclusie van Roma aan Brussel gezonden.2 De Europese Commissie heeft toegezegd deze nationale strategieën te beoordelen en daarover een rapport uit te brengen aan het Europees Parlement en de Raad.

Deze mededeling bestaat uit dit rapport waarin de Commissie de strategieën van de lidstaten beoordeelt op vier hoofdterreinen; onderwijs, werkgelegenheid, gezondheidszorg en huisvesting, en terreinen als de bilaterale dialoog met de Commissie en belanghebbenden, het inschakelen van regionale en plaatselijke autoriteiten, de samenwerking met het maatschappelijk middenveld en het toewijzen van passende financiële middelen. In de mededeling geeft de Commissie een korte analyse van deze strategieën en doet het een aantal algemene aanbevelingen. Ook geeft de Commissie in het begeleidende werkdocument per land aan wat de specifieke aanbevelingen zijn. De Commissie adviseert Nederland om op de bovengenoemde vier hoofdterreinen de positie van Roma te monitoren.

3. Wat is de Nederlandse grondhouding ten aanzien van de bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit van deze mededeling en de eventueel daarin aangekondigde concrete wet- en regelgeving? Hoe schat Nederland de financiële gevolgen in, alsmede de gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten?

Op verzoek van de Tweede Kamer is dit fiche opgesteld over deze mededeling. Het betreft hier een rapport van de Commissie. In deze mededeling wordt geen wet- en regelgeving of beleid aangekondigd, maar geeft de Commissie een aantal algemene aanbevelingen.

Op grond van artikel 3 van het Verdrag betreffende de EU en de artikelen 9 en 10 van het Verdrag betreffende de werking van de EU heeft de Unie zich gecommitteerd aan het tegengaan van sociale uitsluiting en discriminatie. Op het gebied van de bestrijding van sociale uitsluiting kan de Unie tevens het beleid van de lidstaten ondersteunen en aanvullen (art. 153 VWEU).

Het oordeel over subsidiariteit luidt positief. De Roma vormen met tien tot twaalf miljoen mensen de grootste minderheid in de EU en zijn verspreid over een groot aantal EU-lidstaten. Ter vergelijking: in Nederland lopen de schattingen van Roma uiteen van enkele duizenden (Jaarrapport Integratie 2009, Sociaal Cultureel Planbureau) tot veertig duizend (Raad van Europa). Veel van de problemen waar zij mee te maken hebben zijn vergelijkbaar in een groot deel van de lidstaten. Roma reizen bovendien relatief veel tussen Europese lidstaten en de sociale uitsluiting van deze groep heeft daarom grensoverschrijdende effecten. Om deze redenen heeft Europees optreden een toegevoegde waarde. Het kabinet is echter van mening dat met betrekking tot de Roma-kwestie de primaire verantwoordelijkheid voor sociaal-economische integratie bij de lidstaten ligt. De Commissie onderschrijft dit. De Commissie kan een sturende rol spelen in het stimuleren van beleidscoördinatie en -vorming op EU-niveau. Het kabinet is voorstander van een betere beleidscoördinatie op EU-niveau.

Het oordeel over proportionaliteit is positief. De Europese Commissie doet in haar rapport niet-bindende aanbevelingen. Het laat lidstaten vrij om invulling te geven aan deze aanbevelingen.

De financiële gevolgen zullen naar verwachting beperkt zijn. In elk geval behoudt Nederland de vrijheid om te bepalen of het financiële middelen wil inzetten voor de integratie van de Roma in Nederland. Als er kosten voortvloeien uit de mededeling, zullen deze liggen in de sfeer van extra administratieve lasten voor de rijksoverheid en gemeenten. Nederland dient namelijk jaarlijks gegevens aan te leveren bij de Europese Commissie over achtergestelde groepen en Roma in het bijzonder. Daarnaast wordt naar aanleiding van de aanbeveling van de Commissie overwogen een bescheiden bedrag in de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vrij te maken voor een kwalitatieve monitoring van Roma. Eventuele financiële gevolgen dienen te worden ingepast op de begrotingen van de beleidsverantwoordelijke departementen.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Nederland is positief over de aanpak van Commissie om vooral aandacht te schenken aan de EU-lidstaten met een grote Romapopulatie. Betere integratie en verbetering van sociaal-economische situatie van de Romapopulatie in deze lidstaten zal tevens de migratiedruk verminderen.

Nederland kent geen doelgroepenbeleid. De inzet is dat het generieke beleid ook effectief is voor deze specifieke groep (Roma). Het gevolg hiervan is dat Nederland in het rapport niet voorkomt in de tabellen voor specifieke maatregelen. Het rapport wekt daardoor de indruk dat Nederland niet actief is op het gebied van onderwijs. Zowel het Rijk als gemeenten investeren echter in kinderen met een achterstand, dus ook Romakinderen (als die een achterstand hebben). Nederland maakt op dat punt geen enkel onderscheid tussen de etnische afkomst van kinderen. Gemeenten passen de leerplichtwet toe, zodat schooluitval en spijbelen wordt tegengegaan. Gemeenten investeren extra in de toepassing van de leerplichtwet, zowel wat betreft primair, als wat betreft secundair onderwijs, als onderdeel van een integrale aanpak gericht op gezinnen op lokaal niveau. Wel merkt Nederland op dat in het kader van het terugdringen van schoolverzuim van Romakinderen in het verleden specifieke middelen beschikbaar zijn gesteld.

In de set algemene beleidsmaatregelen ter bevordering van de sociale inclusie van Roma die Nederland heeft opgesteld, is bewust gekozen deze niet te beperken tot de door de Commissie gevraagde onderwerpen. Nederland vestigt in haar beleidsmaatregelen ook de aandacht op criminaliteit, overlast en in het bijzonder op de uitbuiting van kinderen onder Roma. In de voorliggende mededeling van de Commissie is deze verbreding in beperkte mate terug te vinden in de aanbeveling van de Commissie om kinderarbeid en mensenhandel doeltreffender aan te pakken, ook in internationaal verband. Het is positief dat de Commissie in het rapport aandacht vraagt voor deze zaken, maar het is jammer dat de Nederlandse input niet geheel is overgenomen. Nederland zal actief volgen hoe de Commissie haar rol vervult in de uitvoering van de aanbeveling over kinderarbeid en mensenhandel.

In het rapport van de Commissie wordt Nederland specifiek geadviseerd om aan te geven wat de impact is van de Nederlandse algemene aanpak op de situatie van de Roma. In Nederland is kwantitatieve monitoring van Roma niet mogelijk omdat in Nederland Roma in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) niet als zodanig worden geregistreerd. Wel zal Nederland de mogelijkheden onderzoeken om op kwalitatieve wijze de voortgang te monitoren. De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel heeft dit ook aan de Tweede Kamer toegezegd in reactie op vragen tijdens het debat op 6 juni 2012.


X Noot
1

Mededeling «Een EU-kader voor de nationale strategieën voor integratie van de Roma tot 2020» (COM(2011) 173 van 5 april 2011). Hierover is tevens een BNC-fiche geschreven (Kamerstuk 22 112, nr. 1166).

X Noot
2

Zie Brief van de minister van Immigratie, Integratie en Asiel, Kamerstuk 21 501-20, nr. 599.

Naar boven