22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1397 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 april 2012

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij vier fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Verordening voor afwikkeling van effectentransacties en centrale effectenbewaarinstellingen,

Fiche 2: Richtlijn bevriezing en confiscatie criminele opbrengsten (Kamerstuk 22 112, nr. 1398),

Fiche 3: Besluit en mededeling over klimaatboekhouding landgebruik en Bossen (Kamerstuk 22 112, nr. 1399),

Fiche 4: Verordening en besluit Energy Star: etiketteringsprogramma voor kantoorapparatuur (Kamerstuk 22 112, nr. 1400).

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Fiche: Verordening voor afwikkeling van effectentransacties en centrale effecten-bewaarinstellingen.

1. Algemene gegevens

Titel voorstel: Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het verbeteren van effectenafwikkeling in de Europese Unie en Centrale effecten-bewaarinstellingen (Central Securities Depositories – CSD’s).

Datum Commissiedocument: 7 maart 2012

Nr. Commissiedocument: COM(2012) 73

Prelex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=201398

Nr. impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: SWD (2012) 22

http://ec.europa.eu/internal_market/financial-markets/docs/SWD_2012_22_en.pdf

Behandelingstraject (Europese) Raad: Ecofin Raad

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Financiën

Rechtsbasis, besluitvormingsprocedure, rol Europees Parlement, gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen:

  • a) Rechtsbasis: De verordening is gebaseerd op artikel 114 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

  • b) Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: Het voorstel wordt behandeld volgens de gewone wetgevingsprocedure. De Raad en het Europees Parlement beslissen gezamenlijk over het voorstel. Stemming in de Raad geschiedt bij gekwalificeerde meerderheid.

  • c) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen: De Commissie krijgt de bevoegdheid om uitvoerings- en gedelegeerde handelingen vast te stellen. Uitvoeringshandelingen komen tot stand via de onderzoeksprocedure, de Commissie krijgt bijstand van het European Securities Committee (ESC). Ook krijgt de Commissie de bevoegdheid om handelingen vast te stellen middels de procedures van verordening 1095/2010 tot oprichting van de European Securities Market Authority (ESMA: Europese Toezichthouder).

2. Samenvatting BNC-fiche

Het voorstel strekt tot het invoeren van Europese regelgeving aangaande het afwikkelen van effectentransacties. De bepalingen in het voorstel hebben tot doel de risico’s van afwikkeling verder te verkleinen, de efficiëntie ervan te verhogen en geharmoniseerde eisen te stellen aan afwikkelondernemingen, de Central Securities Depositories (CSD’s).

Nederland beoordeelt de subsidiariteit en de proportionaliteit (vooralsnog) als positief. Nederland kan zich vinden in het doel dat de Commissie nastreeft. Nederland vindt het wel van belang dat de nieuwe verplichtingen proportioneel zijn ten opzichte van het na te streven doel en werkelijk effectief zullen zijn.

3. Samenvatting voorstel

  • Inhoud voorstel: Het voorstel bevat regels voor (internationale) afwikkeling van effectentransacties. Het beoogt de afwikkeling binnen Europa en de afwikkeltermijnen te harmoniseren om de stabiliteit en de efficiëntie van binnenlandse en grensoverschrijdende afwikkeling te verhogen, waardoor de kosten voor marktpartijen zullen kunnen afnemen. Naast eisen aan het afwikkelingsproces bevat het voorstel nieuwe regels voor afwikkelondernemingen die binnen de EU actief zijn. Onder het regime van de voorgestelde verordening zouden alle afwikkelondernemingen van effectentransacties onder toezicht komen te staan. Hiervoor zal een Europees toezichtkader worden ontwikkeld.

    Het voorstel van de Commissie is om een «opstartperiode» van twee jaar uit te voeren die 1 januari 2013 zal ingaan. Vanaf januari 2015 zal de voorgestelde verordening volledig in werking treden.

  • Impact assessment Commissie: De belangrijkste conclusies uit het impact assessment van de Commissie zijn:

    • Het voorstel zal zorgen voor veiliger afwikkelingssystemen binnen de Europese Unie.

    • Grensoverschrijdende effectenafwikkeling zal met dit voorstel worden geharmoniseerd, waardoor deze efficiënter zal worden en de kosten voor afwikkeling voor marktpartijen zullen afnemen.

    • Het voorstel zal geen significante financiële gevolgen voor de EU begroting hebben.

    • Het voorstel zal volgens de verwachting van de Commissie geen noemenswaardige stijging van administratieve lasten voor het bedrijfsleven tot gevolg hebben. Daar waar sprake zal zijn van een stijging, zal die stijging volgens de Commissie meevallen omdat de kosten voor afwikkeling zullen afnemen (doordat afwikkelingssystemen worden geharmoniseerd).

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteit- en proportionaliteitsoordeel

  • a) Bevoegdheid: De Commissie baseert de bevoegdheid van de EU op artikel 114 VWEU. Nederland kan zich vinden in deze rechtsgrondslag. Er is sprake van een gedeelde bevoegdheid.

  • b) Subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel:

    Subsidiariteit: positief

    Dit voorstel is er in essentie op gericht de Europese effectenmarkt veiliger en efficiënter te maken, hetgeen een gecoördineerd EU-optreden vereist. Verder is het gezien de systeemrelevante aard van CSD’s en het toenemende grensoverschrijdende karakter van de afwikkeling van effecten gepast om de regelgeving aangaande dit onderwerp op Europees niveau vast te stellen. De verwachting van de Commissie is dat met de voorgestelde harmonisatie van de afwikkelmarkt, de kosten van (internationale) afwikkeling op termijn zullen afnemen.

    Proportionaliteit: positief

    Nederland is voorstander van het harmoniseren van regels voor afwikkeling van (internationale) effectentransacties, inclusief geharmoniseerde criteria voor CSD’s. Nederland kan zich dan ook vinden in het doel dat de Commissie nastreeft.

    Wel moet er goed voor worden gewaakt dat, naast het vergroten van de stabiliteit van afwikkelsystemen, ook de efficiëntie van (internationale) afwikkeling niet in het geding komt door de nieuwe eisen die voor de inrichting van CSD’s gaan gelden. Nederland is er daarbij nog niet van overtuigd dat het voorstel van de Commissie om bancaire activiteiten gedwongen af te splitsen van de afwikkeling van effectentransacties de meest effectieve wijze is om de stabiliteitsdoelstelling te realiseren.

  • c) Nederlands oordeel over de voorstellen op het gebied van gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen: Het voorstel voorziet op een aantal punten in het vaststellen van nadere regelgeving met betrekking tot het nader specificeren van definities, het vaststellen van technische standaarden en formulieren en procedures voor het aanleveren van informatie aan toezichthouders. Deze nadere regelgeving wordt door Commissie vastgesteld, in een meerderheid van de gevallen op voordracht van de European Securities Market Authority middels de procedures vastgelegd in verordening 1095/2010 tot oprichting van ESMA (die daartoe overleg voert met het Europees Stelsel van Centrale Banken). Gezien de aard van de vast te stellen regelgeving kan Nederland zich hierin vinden.

5. Implicaties financieel

  • a) Consequenties EU-begroting: Voor de uitvoering van dit voorstel heeft de Europese toezichthouder (ESMA) 2,6 miljoen nodig voor de periode 2013–2015. Dit bedrag is nodig voor de «opstartfase» van dit voorstel; voor de jaren na 2015 worden geen extra middelen gevraagd.

    Hiervan zal 40% (1 miljoen euro) voor rekening komen van de EU-begroting. Nederland is van mening dat de financiële middelen hiervoor gevonden dienen te worden binnen de bestaande financiële kaders van de EU-begroting.

    Toelichting: Er is tijdens de onderhandelingen over het Europese toezichtstelsel afgesproken dat de kosten voor het opzetten van en de dagelijkse activiteiten van de Europese toezichthouders verdeeld zullen worden tussen de EU-begroting (40%) en bijdragen van nationale toezichthouders (60%).

  • b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/of decentrale overheden: Ter tijdelijke versterking van ESMA zal van nationale toezichthouders in totaal een bijdrage van 1,6 miljoen euro worden gevraagd voor de periode 2013–2015; het Nederlandse aandeel daarin bedraagt ca. 20 000 euro per jaar.

    De AFM en DNB zullen gezamenlijk toezicht gaan houden op CSD’s die in Nederland gevestigd zijn. Daarnaast zullen de AFM en DNB zitting nemen in een aantal colleges van toezichthouders voor CSD’s die in andere lidstaten gevestigd zijn.

    Onder de voorgestelde Wet bekostiging financieel toezicht (Kamerstuk 33 057) zullen de extra kosten van het toezicht worden doorberekend aan onder toezicht staande marktpartijen. Eventuele additionele financiële gevolgen voor de (rijks)overheid worden ingepast op de begrotingen van het verantwoordelijke departement, conform de regels budgetdiscipline.

  • c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger: Naar verwachting zal dit voorstel op termijn de kosten voor afwikkeling van (grensoverschrijdende) effectentransacties verlagen doordat het systeem van effectenafwikkeling in Europa zal worden geharmoniseerd. Met uitzondering van de partijen die onder toezicht staan van de AFM en DNB zal dit voorstel verder geen significante financiële consequenties hebben voor burger en bedrijfsleven.

  • d) Administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: Het voorstel zal noch voor overheden, noch voor het bedrijfsleven en de burger significante toename van administratieve lasten tot gevolg hebben. Daar waar sprake zal zijn van een stijging, zal die stijging volgens de Commissie meevallen omdat de kosten voor afwikkeling zullen afnemen (doordat afwikkelingssystemen worden geharmoniseerd).

6. Implicaties juridisch

  • a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid: Het voorstel heeft als consequentie dat afwikkelondernemingen onder toezicht komen te staan van de nationale toezichthouders. Hiervoor zullen de AFM en DNB moeten worden aangewezen. Tevens zal een adequaat toezichtinstrumentarium worden gecreëerd en moet mogelijk nationale wetgeving (in het bijzonder de Wet giraal effectenverkeer) worden aangepast.

  • b) Voorgestelde datum inwerkingtreding: Het voorstel van de Commissie is om een «opstartperiode» van twee jaar uit te voeren die 1 januari 2013 zal ingaan. Vanaf januari 2015 zal de voorgestelde verordening volledig in werking treden. Niet duidelijk is wat de Commissie precies voor ogen heeft met de «opstartperiode». Nederland zal de Commissie verzoeken hierover meer precieze informatie te verschaffen. Het is nog niet duidelijk of de voorgestelde deadline haalbaar is en deze daadwerkelijk zal worden gehaald.

  • c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling: Het voorstel bevat geen evaluatiebepaling. Nederland is echter wel voorstander van een dergelijke evaluatiebepaling, zeker gezien het nieuwe karakter van de voorgestelde regelgeving. Nederland zal bij de Commissie pleiten voor het opnemen van een evaluatiebepaling in het voorstel.

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

  • a) Uitvoerbaarheid: Op nationaal niveau heeft het voorstel als consequentie dat de AFM en DNB toezicht gaan houden op afwikkelondernemingen. Op de lidstaten rust de verplichting om hun toezichthouders te voorzien van adequate instrumenten om dit toezicht naar behoren uit te voeren. Nederland verwacht vooralsnog geen problemen wat betreft de uitvoerbaarheid, mits lidstaten een redelijke termijn wordt gegund om de daarvoor geldende regels in te voeren. Hiervoor zal Nederland zich inzetten.

  • b) Handhaafbaarheid: Er worden geen problemen met betrekking tot de handhaafbaarheid voorzien.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Het commissievoorstel zal naar Nederlandse verwachting geen gevolgen hebben voor (de belangen van) de ontwikkelingslanden.

9. Nederlandse positie

Nederland is positief over het Commissievoorstel. Nederland is over het algemeen voorstander van het harmoniseren van regels voor afwikkeling van (internationale) effectentransacties. Daarbij is Nederland voorstander van geharmoniseerde criteria voor CSD’s. Nederland kan zich dan ook vinden in het doel dat de Commissie nastreeft. Wel moet er goed voor worden gewaakt dat naast het vergroten van de stabiliteit van afwikkelsystemen ook de efficiëntie van (internationale) afwikkeling niet in het geding komt door de nieuwe eisen die voor de inrichting van CSD’s gaan gelden. Hiervoor zal Nederland zich in de komende onderhandelingen op dit traject blijven inzetten.

Nederland zal een actieve lobby voeren bij de Europese Commissie en bij de andere lidstaten om tot een afgewogen verordening te komen, waarbij een goede balans wordt gevonden tussen het verkleinen van de risico’s van centrale afwikkelondernemingen en anderzijds het verhogen van de efficiëntie van grensoverschrijdende afwikkeling. Daarnaast zal Nederland blijven pleiten voor een efficiënt en doelgericht toetsingsmodel, waarin een voldoende effectieve samenwerking tussen toezichthouders wordt gerealiseerd.

Naar boven